Herziene Statenvertaling 

De Herziene Statenvertaling: mossel noch vis

voor de Hollanders: 'vlees noch vis'

 

over dit onderwerp: zie ook: HSV-regels || test-cases Psalm 102, Genesis 1

 

Het is u misschien ontgaan, maar op 4 december 2010 werd in de Grote Kerk in Dordrecht de Herziene Statenvertaling (HSV) gepresenteerd. Een week later kreeg ook Vlaanderen (in de ETF in Heverlee) zijn eerste exemplaar. Een groep die het werk mee was begonnen had zich inmiddels van het project afgekeerd omdat het ‘het werk van de duivel’ zou zijn. Enkel wie iets weet van het protestantse wereldje in Nederland zal kunnen begrijpen a. waarom men gemeend heeft een herziening van de Statenvertaling te moeten uitgegeven en b. waarom dat vervolgens tot zo’n ruzie heeft geleid.

 

De Statenvertaling (1637) was reeds bij zijn verschijnen omstreden. Het was ook toen al geen Bijbel in Gewone Taal. Het was met name het ‘Neder-Hebreeuws’ (Hebreeuwse zinsconstructies, idioom) dat de tekst moeilijk leesbaar maakte. Uit respect voor de grondtekst hadden de vertalers namelijk zo letterlijk mogelijk vertaald (‘overgezet’), zodat ze enkel als het echt niet anders kon , hadden ingegrepen in zinsbouw of woordkeus. Dat de bijbelse boodschap via deze vertaling (goed op weg naar haar vierde eeuwfeest) niet meer erg toegankelijk is voor de moderne mens, is dus niet verwonderlijk. Een doorsnee protestant heeft de Statenvertaling misschien nog in de kast staan (erfenis), maar gebruikt een recentere vertaling. Toen in 1951 het bijbelgenootschap een compleet nieuwe vertaling uit de grondteksten het licht deed zien (toen dus ‘de Nieuwe Vertaling’, nu NBG-1951) werd die al snel door het grootste deel van Protestantse Nederland aanvaard, behalve…

 

Waarom een Herziene Statenvertaling?

In bepaalde delen van de Gereformeerde gezindte heeft men NBG-1951 nooit geaccepteerd. Hetzelfde gold voor de Psalmberijming. Enkele groepen zingen nu nog de berijming van Datheen (1565) en verwerpen de ‘nieuwe berijming’ van 1773, die wij sinds 1967 de ‘oude berijming’ noemen. In deze kringen – en in deze kringen alleen – kan men op het idee komen dat de Statenvertaling opnieuw toegankelijk gemaakt moet worden ‘voor de jeugd’. Men had al wel spellingsaanpassingen gedaan, woordenlijstjes toegevoegd, maar dat was niet meer genoeg. Nu zou men ze gaan ‘herzien’ zonder ze te veranderen. Riskante opdracht, maar op initiatief van de Gereformeerde Bond in de PKN (behoudende vleugel) zijn in 2002 deskundigen uit diverse kerken (naast de reeds genoemde GB in de PKN, de christelijk-gereformeerde kerken en gereformeerde gemeenten) gaan sleutelen aan de aloude Statenvertaling. De spelling is herzien, ouderwetse woorden die onbegrijpelijk zijn geworden zijn vervangen en lastige zinsconstructies vereenvoudigd. Enkel indien de Statenvertaling een objectief foutieve vertaling zou hebben, zou deze veranderd worden. En belangrijk: het koloriet van de Statenvertaling zou men behouden, inclusief die kenmerkende wat statige toon. Dat klinkt vrij beperkt, een soort afstoffing, opfrissing. Echter toen de eerste proefversies verschenen, bleek dat de herzieners veel meer hadden aangepast dan men had gedacht, zozeer dat enkele enthousiastelingen (m.n. uit de gereformeerde gemeenten, de kring rond de GBS) van den beginne zich tegen het project begonnen te keren. [hun kritiek is goed te plaatsen: In deze middens is de leerstellig geladen uitleggingstraditie (m.n. van Calvijn en de Nadere Reformatie) sacrosant. Dus: als Calvijn en Matthew Henry zeggen dat de 'maagdelijkheid' van de 10 meisjes uit de gelijkenis van de brandende lampen en de bruidegom (Mt. 25) betekenisvol is voor het goede begrip van de diepte van de gelijkenis, dan is het geen optie meer om het Griekse parthenoi in die gelijkenis met meisjes te vertalen. Men is zich van de cirkelredenering niet eens bewust - te weinig echt historisch besef. In de kringen van de herzieners wel, maar men zit daar in in een catch-22 en is 'embarrassed' om dat toe te geven.]

 

Oordeel zelf

Het begin van psalm 46

 

Statenvertaling

Herziene Statenvertaling

God is ons een Toevlucht en Sterkte;

Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën; Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing!  

God is ons een toevlucht en vesting;

Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden. Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën. Laat haar water bruisen, laat het schuimen, laat de bergen beven door haar onstuimigheid.

 

 

Geen herziening en geen vertaling

Men is dus echt wel verder gegaan dan enkel die punten te herzien die hierboven zijn opgesomd. Niemand die dat verbiedt, maar dan zou men ook moeten verantwoorden waarom soms wel opnieuw formuleren, waarom soms niet. Op het bovenstaande voorbeeld toegepast: volgens de vertaalprincipes van de HSV zou ‘sterkte’ fout of onbegrijpelijk moeten zijn (quod non) en zou ‘daarom zullen wij niet vrezen’ een lastige constructie moeten wezen (quod non) etc… En als ik Genesis 1 er nog even naast leg: ‘Er zij licht’ > ‘Laat er licht zijn’? ‘uitspansel’ > ‘gewelf’. En in het algmeen: ‘Gij’ > ‘U’. Blijkbaar allemaal onbegrijpelijke woorden en syntaxis, zelfs in gereformeerde kringen. Of nog: waarom is de formule ‘van geslacht op geslacht’ (die zelfs de NBV nog rustig handhaaft in de Psalmen) vervangen door ‘van generatie op generatie’. Hoe prozaïsch klinkt het trouwens allemaal. Nee, geef mij dan maar… de goede oude NBG-1951: 

God is ons een toevlucht en sterkte,

ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.

Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde,

al wankelden de bergen in het hart van de zee.

Laat bruisen, laat schuimen haar wateren,

laat de bergen beven door haar onstuimigheid.

Hoe sterk is dit, hoe goed klinkt dit, hoe verstaanbaar ook en tegelijk met behoud van het koloriet van de Statenvertaling. En nu valt mij nog iets op en ieder die gaat vergelijken zal het kunnen zien: De HSV heeft de NBG-1951 geplunderd voor vertaalideeën en tegelijk in de propaganda NBG-1951 zorgvuldig doodgezwegen… Waarom? Dat was immers precies de vertaling waartegen men zich vanaf 1951 met hand en tand had verzet. Is dat niet een beetje oneerlijk?

 

16de eeuwse grondtekst wordt sacrosanct

De Statenvertalers hadden in de 17de eeuw niet de beschikking over dezelfde bronteksten die wij nu hebben voor het OT en NT (Qumran, perkamenten, papyri etc.). De herzieners hebben die nieuwe (= vaak oudere) tekstgetuigen niet gebruikt als grondtekst, hoewel ze soms wel in een voetnoot worden vermeld. Het was ‘onmogelijk en onwenselijk’, schrijft men. Waarom? Omdat men slechts de Statenvertaling wilde herzien. Vraag: Is die vertaling dan heiliger dan de grondtekst? Vreemd om dat impliciet te vernemen uit de mond van protestanten.

Trouwens: hiermee zijn de Hebreeuwse Bijbeltekst van Jakob ben Chayim uit 1524 (masoretische tekst) en de Griekse Bijbeltekst van Th. Beza uit 1598 (Byzantijnse tekst, gebaseerd op beduidend minder oude handschriften dan bijv. de beroemde codex sinaïticus) de facto tot geïnspireerde tekstedities verheven. Is dat belangrijk? Ja, en niet alleen vanwege het grondtekst principe. Immers hoewel het meestal gaat om kleine dingen (de Byzantijnse tekst kenmerkt zich door harmoniseringen tussen de evangeliën bijv.) zijn er ook enkele significante dingen aan het licht gekomen door de ontdekking van oudere tekstgetuigen. Zo kunt u in wetenschappelijke edities van het Griekse NT vaststellen dat het slot van Markus (Markus 16:9-20), de perikoop van de overspelige vrouw (Johannes 7:53-8:11) en het Comma Johanneum (1 Johannes 5:7b-8a; een tekst die de Vader-Zoon-Geest in één adem noemt en die de kanttekenaars van de Statenvertaling dus als Schriftbewijs van de drie-eenheid markeren) tussen vierkante haken staan of enkel in de noten worden genoemd, d.w.z. dat ze niet meer als authentiek worden beschouwd. In NBG1951 staan deze teksten dan ook tussen vierkante haken; in de NBV met of in een voetnoot. Wie dat overgeleverde materiaal eerlijk bestudeert, kan moeilijk tot een andere conclusie komen dan dat dit echt latere toevoegingen zijn. Waarom heeft men ze dan toch in de HSV laten staan (met een aantekening: "deze verzen komen niet in alle handschriften voor) ? Het antwoord is bekend maar wordt bewust verzwegen: om leerstellige redenen (rond Schriftgezag, tekstkritiek, dogma, HEERE of HERE). De bijbel zou de mensen eens aan het denken kunnen zetten…

 

Een ook relevant voorbeeld: In Handelingen 8 wordt de 'kamerling van Morenland' gedoopt nadat hij met Filippus een diepingrijpend gesprek gehad heeft over de boekrol van Jesaja, en wel m.n. de profetie aangaande de lijdende Knecht des Heren. Hij is overtuigd dat Jezus de Messias is. En hij vraagt wat ertegen is dat hij gedoopt wordt. Antwoord:.... dat hangt van af van welk Griekse bron je autoriteit toekent. In de oudste bronnen is het antwoord: niets... en wordt de eunuch gedoopt. In later tijd vond men dit toch wel een beetje erg rekkelijk en is er een vers ingevoegd, vers 37 (zie hieronder zoals de NBV de tekst afdrukt), waar een orthodoxe geloofsbelijdenis (ik geloof dat Jezus is de zoon van God) wordt vermeld als toelatingsvoorwaarde. Zie ook deze beschouwing van Cor Hoogerwerf  bij de vondst van een Grieks gnostisch geschrift (datering eind 2de eeuw).

 

hd8

 

onreformatorisch project

Een protestant, erfgenaam van Luther en Calvijn, kan enkel willen dat de grondtekst zo goed mogelijk in de volkstaal ter beschikking wordt gesteld. Als die grondtekst afwijkt van de gangbare vertaling dan dient die vertaling te worden aangepast. Niets is logischer dan dat. Het sierde juist de protestanten dat zij het aandurfden om de 15de en 16de eeuwse Nederlandse vertalingen van de eerbiedwaardige Latijnse Vertaling (Vulgata) op zij te schuiven en te vervangen door een eigen, echte vertaling vanuit de grondteksten: de Statenvertaling (overigens ook met gebruikmaking van eerder vertalingen). Dat nu erfgenamen van de Reformatie op hun beurt die Vertaling ook heilig hebben verklaard en liever een halfslachtige herziening dan een radicaal nieuwe vertaling vanuit de grondtekst ambiëren, is beschamend. Had men volgens de vertaalprincipes van de Statenvertaling (grondtekstgetrouw en grondtaalgericht) een groep echte taalgeleerden de opdracht gegeven om een nieuwe vertaling te maken, dan had men een bijbel in de Nederlandse taal kunnen aanbieden op het niveau van de Statenvertaling. Dan had men een echt alternatief geboden voor de – inderdaad soms, maar niet altijd – wat vlakke NBV en de hermetische Naardense bijbel. Kortom: een gemiste kans.

 

Dick Wursten, 11-02-11

 

[nog een paar steekproeven: Genesis 1: afgrond en uitspansel : Psalm 102]

 

P.S. gedachtenoefening:

  1. U vindt NBG1951 soms moeilijk lezen, ouderwets, zwaar op de hand

  2. U vindt de NBV2004 een mooie literaire vertaling en - juist daarom - soms te weinig aansluitend bij de taal en leeswijze van het geloof

  3. U hebt geen behoefte aan de HSV (z.b.)

  4. het BOEK of Groot Nieuws vindt u wel aardig, maar ja, parafrases hebt u liever niet.

  5. U zoekt kortom een goed leesbare, bij de grondtekst aansluitende, wetenschappelijk verantwoorde vertaling van recente datum.

  6. Waarom niet eens de Willibrord-vertaling, ed. 1995, geprobeerd. Die voldoet aan de criteria genoemd in het vorige punt.