Carissimi en
Charpentier
Muziek van en rond een
Italiaanse
meester en zijn Franse leerling
concert door het Antwerps Collegium Musicum o.l.v. Willem
Ceuleers
in samenwerking met La Furia ol.v. Bart Geurden.
Orgel: Willem Ceuleers
Over het volgende kunt u meer lezen verderop deze pagina
Wat is een oratorium eigenlijk ?
En was
Charpentier wel een leerling van Carissimi ?
en hoe was het om toen in dienstverband
te werken ?
historia di Jepthe en mijn commentaar daarop staan op een
aparte pagina
concertgegevens:
vrijdag 15 april
2005: 20.30 uur
Sint-Catharinakerk in Sinaai
17 april 2005 : 15.00 uur
OLV-kerk te Broechem
programma
- Giacomo Carissimi (1605-1674):
historia di Jephte
- Marc-Antoine Charpentier (1636 -1704) Laudate Dominum
- Orgelmuziek van Italiaanse en Franse tijdgenoten
Girolamo Frescobaldi (1583-1643)
uit ‘Il secondo libro d’intavolatura di toccate
(...)’ 1627:
Toccata quinta sopra i pedali per l’organo, e
senza
Canzona prima
Toccata ottava di durezze e ligature
uit ‘Fiori Musicali’ 1635:
Toccata avanti il
Recercar
Recercar Cromaticho post il Credo
Jacques Boyvin (1653-1706)
uit ‘Livre d’orgue (...)’ 1700:
Suite du Premier Ton
(een compilatie uit Livre d'Orgue, deel 1 uit 1689 en deel 2 uit
1700)
Prélude à deux choeurs
Récit de Cromhorne ou de petite Tierce
Concert pour les Fluttes
Duo
Fugue grave
Tierce en Taille
Basse de Trompette
Récit tendre
Grand Dialogue
Oratorium = gebedshuis... (ora et labora.. ora pro nobis)
Hoe komt het nou dat een muziekstuk zo heet...
Het oudste oratorium (= gebouw) bevindt zich in het klooster S. Girolamo della
Carità te Rome en is daar gesticht door Philippo de Neri (1515-1595).. De
heiligenkalender geeft voor 26 mei H. Filippus Neri, priester: Heel apart levensverhaal.:
notariszoon, studeerde in Florence bij de
Dominicanen, werd koopman bij zijn oom... zag plotseling af van een carriere als
koopman en vertrok in 1535 naar Rome... Hij wilde niet voor zichzelf leven..
Hij begon les te geven aan jongeren in ruil voor woonruimte. Gaf desnoods
catechese op straat, leefde zelf zeer sober en verzorgde zieken en stervenden in
hun huizen. Zijn roeping verdiepte zich en hij liet zich 1551 tot priester
wijden (37 jaar) en stichtte het jaar daarop het Oratorium, een vereniging van
seculiere geestelijken.
In hun gebedshuizen - die nu overal worden opgericht, meestal bij kloosters -
werd onderricht gegeven, gepredikt, alles in de volkstaal, verder werd muziek en
zang ingezet om de vieringen luister bij te zetten, dit alles vanzelfsprekend in
gebed in een charitatieve sfeer. Zeer open, zeer evangelisch, zeer volks, ook al
waren de leiders absoluut niet volks.
In 1575 werd het Oratorium door paus Gregorius XIII tot congregatie
verheven:
de Oratorianen. Neri was een geliefde biechtvader en raadgever voor pausen en
kardinalen. Hij overleefde veertien pausen voordat hij op 26 mei 1595 zijn leven
aan God teruggaf... Hij is overigens naast al deze serieuze dingen vooral ook
bekend vanwege zijn humor en relativeringsvermogen... Zo bedankte hij voor de
kardinaalshoed, die de paus wiens biechtvader hij was, hem als dank had
aangeboden/
Zo'n oratorium had dus evangeliserende, apostolaire bedoelingen. Hij werd ook
wel 'de apostel van Rome' genoemd.
Zijn bijeenkomsten in de volkstaal - het Italiaans: ook de geestelijke
liederen: de zgn. laudi spirituali. Vaak bestond de tekst hiervan uit
een dialoog tussen bestaande of allegorische personen. Absoluut niet simpel
trouwens. Dit werd zo populair, dat men reeksen lauden aan elkaar koppelde en
begon door te componeren tot een meer samenhangend geheel, liefst ook nog een
beetje dramatisch.. toneelmatig..
Eerste voorbeeld: Rappresentatione di anima e di corpo, waarvan de tekst bestaat
uit een opeenvolging van lauden. Plaats van uitvoering was - inderdaad - het
Oratorio della Vallicella in Rome.
Door de opvoering van zo'n geestelijk muziekstuk (dat al snel erg populair werd)
in een 'oratorium', kon men zeggen ' ik ga naar het oratorium'. Zo ging de naam
van de plaats over op die van het muziekstuk.
En hoe gaat dat ? De bourgeoisie en de kerkleiding vonden het prachtig. Zij
hebben die volkse vorm al snel gerecupereerd.
En dan komen de Jezuïeten. Zij doen het nog eens dunnetjes over en
perfectioneren het: Oratoria (beter: 'Historia' = Vertellingen) op
Italiaanse en Latijnse teksten rond bijbelse verhalen met muzikale
middelen verteld. En zo zijn we bij de historia di Jephte. De bijbeltekst is slechts licht bewerkt.
De verteller
historicus doet eigenlijk de algemene lezing en waar mogelijk worden de bijbelse
teksten toegewezen aan de handelende personen: twee: Jephta en zijn dochter (filia).
Tekstuitbeelding vindt enkel in de muziek plaats.
Tot slot een verslag van een zekere Francis Mortoft, die in maart 1659 een
'oratorium' bezoekt waar een 'oratorium' wordt uitgevoerd...
.. We went to a little church called the auditory of St. Marcel, which is behind
the Corso, where we heard Musicke, this place being appointed for the purpose,
there being every Friday in the lent a Consort of the best voyces in Rome at
this place.
I think there was in this little church all the strangers about Rome, where
having waited some two howers, at last Musicke began with some a douzen voyces,
a Lute, Violin and Organs, which sounded most sweetly, especially the Lute and
Violin which was so rare, that being once out of Rome it must never be expected
to heare the like againe. (March 1659)
Frankrijk is een
chauvinistisch land.
Dat één van hun
nationale coryfeeën Marc-Antoine Charpentier, de man van het Te Deum
(Eurovisie-tune) de
stiel zou hebben geleerd van een... Italiaanse Jezuïet... dat kan niet waar
zijn. Op de franse muziekzender France Musique - zo las ik - zijn dan ook
geregeld vlot sprekende en zeer overtuigende musicologen te horen die
betwijfelen of hij wel echt
in de leer is geweest bij
Carissimi.
De argumenten gaan
alsvolgt: De Societas Jesu had heel stricte regels op alle terreinen van het
leven, werd met strakke hand top to bottom geregeerd en één van de regels die
algemeen geldig was: de kapelmeester mogen enkel werken tot eer en
meerdere glorie van de orde en de bijbehorende kerk.
Giacomo Carissimi, kapelmeester
van Collegio Germanico in Rome was één van hun coryfeeën... Het is dus
onvoorstelbaar dat een jonge zwervende Fransman, artiste, zoekende naar
zijn stiel... Marc-Antoine Charpentier bij de grote Carissimi in de leer
zou kunnen zijn geweest.. Er zijn wel pruttelende tegenstanders, maar die
worden vlot onder tafel geredeneerd..
Echter: Het
cultuurtijdschrift uit de 17de eeuw: Mercure Galant schrijft
in januari 1678 ter gelgegenheid van de opvoering van muziek van Charpentier,
over hem "Il a demeuré
longtemps en Italie, où il voyoit souvent le Carissimi, qui estoit le plus
grand Maistre de Musique que nous ayons eu depuis longtemps":
Hij woonde lang in Italie (effectief 3
jaar), waar hij geregeld Carissimi ontmoette, die de grootste muziek meester
was, die wij sinds lang gehad hebben.
De auteur van dit artikel
schijnt een zeer goed geinformeerde en betrouwbare muzikant te zijn geweest..
Charpentier
Nog zoiets: Charpentier
werkte de eerste 18 jaar van zijn carriere in frankrijk in dienst van de
familie De Guise, nauw verbonden met het koninklijk hof (Louis XIV) en via de
vrouwelijke lijn ook met het hof van Lotharingen... twee dames
van die familie hadden zich over hem ontfermd, Mlle De Guise en Mme De Guise.
Ik dacht eerst dat dat dezelfde was, maar in verschillende burgerlijke stand,
maar het blijken tante en nicht te zijn...
Mlle = de tante; Mme = de veel jongere nicht.
Hoe ging dat eigenlijk vroeg
ik mij af... in dienst zijn van een twee dames.
Nou dat was best schokkend om te lezen..
Geheel binnen de regels van
de toenmalige geciviliseerde wereld met haar zeer precies gedefinieerde
omgangsvormen is dat het best te verstaan als absolute dienstbaarheid:
Charpentier was bezit van deze familie. Hij was in dienst gekomen toen de
hertog nog leefde... en was overgeërfd...
gelukkig - hij had geen rechten
- kon zo gedumpt worden - toen die stierf 1671. De plicht
van de patron is om een muzikant onderdak, te bieden, te eten te geven.
HIj woonde dus in het Hotel van de fam. De Guise en leefloon. Eveneens
diende een patron als een goed huisvader voor zijn servants te zorgen.
Het is vanzelfsprekend dat
de kunstenaar niet eigen roem of eer zoekt, nooit de aandacht naar
zichzelf trekt, maar altijd alles in dienst stelt van het project waar
zijn meester in betrokken is. Bij de Guises is dat tot eer en meerdere glorie
van de familie naam en de heilige Kerk, want daarin was de fam. De Guise al
eeuwen lang een steunpilaar, zoals de hugenoten hebben mogen ondervinden.
Zo wordt bij alle muziekfestiviteiten die de familie De Guise
organiseerde de naam van de componist of tekstdichter of uitvoerende muzikant
niet genoemd... Enkel de opdrachtgever, de inrichtende macht of degene voor
wie het bestemd is...
Bij de familie De Guise is
dat tweeledig; Beide dames hadden zowel een zeer somptueuze levensstijl
in wereldse zin... zij konden wedijveren met het hof van de zonnekoning.. en
waren beide ook zeer vroom. Mme De Guise was al bijna abdis, toen haar vader
overleed en ze op het laatste moment zijn wereldse taken overnam aan het hof. Ze
bleef echter zeer intens in haar roomskatholieke vroomheid. Mle De Guise,
geboren op Maria Hemelvaart was een vurig vereerde van Onze Lieve Vrouw. Sla
Charpentiers oeuvre er op na en u vindtd een exacte kopie in muziek van
dit dubbele engagement, van toneelmuziek, airs de cour tot zeer vrome
mariavespers, met veel psalmen dus, lecons de tenebres natuurlijk
en missen.
Als Mlle De Guise overlijdt
gaat de carrière van Charpentier verder in de kringen van de Parijse Jezuïeten.
Tegelijk echter kan hij ook voor Port Royal schrijven... Een van zijn zussen was
daar ingetreden... Alles samen levert dat een heel bont muzikaal oeuvre op...
waarvan wij nu psalm 116 horen. De kortste van alle psalmen.
|