Jephta - Carissimi | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jephta en zijn dochteruit de bijbel: het boek der Rechters (Richteren / Judices), hoofdstuk 11
bijbels-historischWe schrijven 12de eeuw vóór Christus, een chaotische tijd. Enorme volksverhuizingen vinden plaats in en om Kanaän. Hebreeuwse stammen, deels weggevlucht uit Egypte, proberen zich te vestigen in het land. Een golf van geweld overspoelt het land. Veel eenheid tussen de stammen is er niet, en geregeld barsten er ook broederoorlogen los. Ieder doet een wat goed is in eigen ogen. De buurlanden volgen het geheel met argusogen en pikken als het even kan een graantje mee. Af en toe zijn er charismatische leiders
(vaak krijsgheren) die enige tijd voor rust zorgen: Twaalf worden er in
het bijbelboek der ‘rechters’ genoemd. De meest bekende: Gideon, de meest
spectaculaire: Simson. Ook een vrouw is er bij: Deborah.
En Jefta: Vreemde man, deze Jefta. Hij wordt door bijbelschrijver ook meteen al als een dubbelwezen neergezet. Hoofdstuk 11 begint nl. alsvolgt: Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, een held, door zijn vader verwekt... bij een hoer. Dan voel je al, dat gaat geen gewoon verhaal worden. En inderdaad: na de dood van zijn vader wordt hij verbannen door z’n halfbroers. Hij zwerft wat rond en verzamelt een groep desperado’s rond zich. Langzamerhand wordt hij als krijgsheer incontournable in zijn regio. David - de latere koning - is zijn carrière overigens op soortgelijke wijze begonnen ! Als het dan op een bepaald moment de oostelijke stammen van Israeliet zo zeer in het nauw zijn gedreven, dat ze voor hun voortbestaan moeten vrezen, doen ze in pure wanhoop een beroep op Jephta: Of hij hen wil verlossen van de steeds verder opdringende Ammonieten. Jephta vertrouwt het verzoek eerst niet, maar laat zich uiteindelijk overhalen. De bieden hem namelijk de heerschappij over heel Gilead aan, mocht hij er in slagen de Ammonieten te verslaan. Dat zou toch een prachtige revanche zijn op zijn broers, nietwaar ! Weggejaagd worden als hoerenjong, dan terugkeren als heer en meester. Eerst probeert hij nog door gezanten te sturen de Ammonieten tot ‘opgave’ van het veroverde gebied te bewegen (vredesvoorstel of ultimatum, wie zal het zeggen, de tijden zijn niet veranderd). bijbeltekst (Nieuwe Bijbelvertaling)
een onbezonnen vader en een zeer deugdzame...want offerbereide dochter ‘Had Jephta zijn Tora maar gekend !’ roepen de Joodse uitleggers in koor. Daarin wordt namelijk zowel de mogelijkheid geboden om onbezonnen geloften om te zetten in iets zinvollers (Leviticus 27:2-8), als het mensenoffer in de meest absolute termen verboden (het is de Heer een gruwel: Leviticus 18:21). In Joodse uitleg krijgt Jephta dus bijna altijd de wind van voren en is het enige positieve in het verhaal dat zijn dochter ‘offerbereid’ is. Voor Jephta (èn voor zijn dochter) stond echter de onverbreekbaarheid van een gelofte niet ter discussie (vgl: Deut 23:21-24v) Christelijke uitleggers zijn het eigenlijk met hun Joodse collega’s eens, maar hebben een bijkomend probleem. In het Nieuwe Testament wordt Jephta namelijk ‘heilig’ verklaard. De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft hem namelijk in de galerij van geloofshelden geplaatst (11:32). Hij moet dus voorbeeldig zijn. De verzekering uit de vertelling, dat Jephta reeds in het bezit is van de geest van de Heer als hij zijn gelofte doet, wordt hier nu veel nadrukkelijker naar voren gehaald. Ook merkt men op (bijv. Augustinus) dat binnen de vertelling elk moreel oordeel over Jephta’s daden ontbreekt. Zelfs de voltrekking van de gelofte wordt vermeld zonder een nagetieve kwalificatie. Enkel huiver is er te bespeuren bij de verteller, die het offeren van de dochter door Jephta, slechts indirect durft aan te duiden. Toch zijn ook de meeste kerkvaders uiteindelijk negatief over Jephta’s gelofte (onberaden, dwaas) en ronduit verontwaardigd over het feit dat hij het nog uitgevoerd heeft ook "Toen hij een gelofte deed was hij een dwaas, want het ontbrak hem aan terugehoudendheid, maar toen hij zijn gelofte uitvoerde, handelde hij als een goddeloze" (Hieronymus, aangehaald bij Thomas van Aquino in zijn Summa) Toch is hij een ‘heilige’. Om die spanning vol te kunnen houden, spreekt men dan over zijn standvastigheid, zijn opofferingsgezindheid en veronderstelt men dat hij later diep berouw heeft gehad over zijn slechte daad. Jephta’s dochter raakt in de christelijke uitleg wat uit het vizier. Wel komt er iets nieuws bij: Men ziet in het offer een voorteken van het offer van Christus. - Bijbelgeleerden doen allerlei pogingen om het verhaal historisch te kaderen. Ze wijzen er bijv. op, dat het ‘kinderoffer’ in die dagen nog vrij algemeen verbreid was; dat het doen van een spectaculaire gelofte om een belangrijke gunst te verkrijgen zeer gewoon was etc... - Ander uitleggers doen hun uiterste best om het verhaal acceptabel te maken voor de moderne mens (die zichzelf erg verlicht vindt, en Jephta maar een primitieve barbaar). Zij betogen a. dat hij bij zijn gelofte niet dacht aan een mens, maar aan een dier b. dat hij zijn dochter niet echt heeft geofferd, maar dat ze ‘aan God gewijd verder celibatair’ heeft geleefd in de bergen. Het argument wordt ontleend aan het herhaaldelijk voorkomen van de formule: ‘bewenen van haar maagdom’. Godsdiensthistorisch geschoolde uitleggers wijzen de eerste verzachtende omstandigheden van de hand, want een gelofte doen om een dier te offeren zal niet veel indruk maken op de godheid en hebreeuwskundige uitelggers wijzen er fijntjes op dat er in het Hebreeuws een werkwoord staat dat maar één betekenis toelaat: brandofferen, d.w.z. iets aan God aanbieden door het geheel met vuur op het altaar in rook te laten opgaan... en opstijgen naar boven. Maar waar de geleerden elkaar in inventiviteit en intelligentie proberen te overtreffen, gaan de predikers natuurlijk lekker met deze legende aan de haal. Prachtig verhaal. Kun je goed waarschuwen tegen onbezonnen geloften (Kijk eens, waar dat toe kan leiden !!!) In talloze bijbelse navertellingen en catecheseboekjes wordt dit verhaal zo gebruikt. Enkel in wat steilere christelijke kringen wordt Jefta wel in bescherming genomen: ‘een man een man, een woord een woord’. Wel wordt ook bijna unaniem (tot aan de tweede helft van de vorige eeuw) de bereidwillige gehoorzaamheid van de dochter van Jephta ten voorbeeld gehouden met name natuurlijk aan de jongedochters der gemeente. Dat men zich altijd schikken moet. In roomskatholieke kringen kon men zelfs van het slot nog iets positiefs maken. Verheerlijkt kon men vertellen over het grote goed van de behouden maagdelijkheid. ja, je zou nog jaloers worden op de dochter van Jephta. Meer geestelijke predikers, gespecialiseerd in het onthullen van verborgen verbanden in de Heilige Schrift, zagen in dit ‘offer van Jeptha’ een voorafschaduwing van het offer van Christus. In vele biblia pauperum komt het verhaal voor, naast dat van het ‘bijna-offer’ van Izaak door Abraham. De verwerping van Jephta door zijn broeders wordt ook in de typologie betrokken en Efrem de Syriër (4de eeuw) beschouwt Jephta samen met Abraham als voorbeeld omdat zij in hun angst en rouw hun geloof hebben behouden. In de vorige eeuw heeft de feministische exegese het voor de dochter van Jephta opgenomen. tot dan toe kon ze wel op medelijden rekenen, maar veel verder dan dat ging het niet. De grote hervertelling in romanvorm van Lion Feuchtwanger (1957) focust op de abnormale relatie tussen vader-dochter, die gespiegeld wordt in de even gestrenge godsrelatie, met name van de dochter. Toch is zo’n psychologische aanpak weer verrassend conservatief als het om de uiteindelijk appreciatie gaat. De de offerbereidheid van de dochter. (trots en zelfbewust, innerlijk verzoend met haar lot) gaat ze de dood tegemoet. Bij Feuchtwanger is zij de sterke persoon en moet zij haar wanhopige vader helpen om haar de genadeslag toe te brengen. Opstandigheid en verzet is zelfs als mogelijkheid afwezig. Tot in de 20ste eeuw de dieptepsychologie zich er mee gaat moeien. Men ontdekt in Jephta de despotische vader, die zijn dochter niet wil loslaten (’t is natuurlijk allemaal begonnen met het feit dat hij een ‘hoerenjong’ genoemd werd, een beetje Freudiaan die ziet dat toch zo!). Dat de dochter ook in deze ziekelijke verhouding gevangen zit (oh, wat wil ze hem toch graag ter wille zijn) en daarom niet op de idee kan komen om zich te verzetten tegen haar doodslot, juist dat is de tragiek van dit, en van talloze andere vrouwenlevens. Een feministische schrijfster vat het kort samen: „Men moet niet zeggen dat zij ‘geen man heeft gekend’. Neen: ze heeft er tenminste eentje maar al te goed gekend, en dat is de kern van haar tragedie." Na al die eeuwen van lezing, interpretatie en uitleg blijft overeind, dat het verhaal zelf de mensen heeft aangesproken vanwege het tragische karakter ervan, welbeschouwd zowel voor de vader als de dochter. De dramatische omslag in het gebeuren heeft schilders, dichters, componisten altijd weer geïnspireerd tot nieuwe uitbeeldingen, ex-pressies, van het menselijk levensgevoel, waarbij je zonder dat je het weet, bezig kunt zijn je eigen graf te graven, terwijl je bezig bent je voor te bereiden op een feest (zo Jephta’s dochter), of waarbij je exact op het moment dat je denkt dat je het lot nu eindelijk hebt gebogen tot zegen, je het ongeluk over je afroept (zo Jephta). Deze sombere ironie deelt deze bijbelse vertelling met de Griekse tragedie, die ook verwante verhaalmotieven kent (ookal zijn die 6-8 eeuwen later geschreven): Denk aan Agamemnon die ook een gelofte doet (de schoonste vrucht van zijn huis zal hij offeren). Het wordt zijn dochter Iphigeneia en hij kan er niet onderuit. Artemis moet en zal haar hebben. een soortgelijk verzet tegen de mensenofferverhaallijn is ook daar geboekstaafd: Iphigeneia wordt volgens sommigen niet echt geofferd, maar weggevoerd van Aulis naar Taurus, om daar priesteres van Artemis te zijn tot in lengte van dagen. Goethe heeft er nog een prachtige klassiek toneelstuk van gemaakt. Een ‘hinde’ neemt haar plaats in op het altaar. Of Idomeneüs op Kreta, die zich in dezelfde belofte verslikt als Jephta. Het is het beklijvende beeld van de held, die reeds omstraald door eeuwige roem die hij zich verworven heeft door een woord dat hem ontglipt is, het onheil over zichzelf afroept, wardoor het overwinningsfeest op slag verandert in rouwbeklag.
Geraadpleegde literatuur: Cees Houtman, Klaas Spronk, Jefta’s dochter. Tragiek van een vrouwenleven, Meinema 1999 Jan van Laarhoven, De beeldtaal van de christelijke kunst, SUN, Nijmegen 1992 Louis Goosen, Van Abraham tot Zacharia, SUN, Nijmegen 19993
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||