zondag 4 januari 2015 : 15u00 : Protestantse Kerk aan de Brabantdam (hoek St. Kristoffelstraat), 9000 Gent
dinsdag 6 januari 2015 20u00 : Kerk van de Verrezen Heer, Berchemstadionstraat 8, 2600 Antwerpen/Berchem
In 2011 selecteerde Erik Van Nevel (dirigent van het barok-ensemble Currende) een aantal Oud-Nederlandse kerstliederen en vroeg Piet Stryckers en Willem Ceuleers om hiervan arrangementen te schrijven in de stijl van barokke meesters als Bach, Telemann, Buxtehude en Handel. Dit leidde tot een Kerst-CD: O Kerstnacht schooner dan de daegen (met als zanger Jan De Wilde). In dit concert herneemt Willem Ceuleers met instrumentisten en zangers van het Antwerps Collegium Musicum (A.C.M.) dit sfeervolle kerstprogramma, dat nog aangevuld wordt met enkele nieuwe arrangementen geschreven door leden van het A.C.M.
Tussen de bedrijven door vertelt Dick Wursten het verhaal van een vergeten koning, de vierde wijze, the other wise man (Henry van Dyke), die ook op weg ging naar Bethlehem. U kunt dat verhaal nalezen op zijn persoonlijke website (verkorte versie in 3 delen)
Kerstliederen (achtergrond van de Oud-Nederlandse kerstliederen)
Teksten van de liederen met bronvermelding
1. Wij koningen rijk en groot van macht (PvS)
2. Een kint geboren in Bethlehem (WC)
3. Ontwaeckt, loopt herders (PS)
4. Maria die soude naer Bethlehem gaan (WC)
5. Kinder swijcht, soo moochdi horen (WC)
6.
O nacht, o blyde
nacht (PS)
-
Henry van Dyke
en de ontdekking van de 4e wijze
7. O kerstnacht schoner dan de dagen (WC)
8. Een serafinse tonghe (PS)
9. Canzona over 'Hoe leit dit kindeken' (PS)
10.
Dag vrouw, dag man
(PvS)
-
Waarom de 4e
wijze te laat kwam
11. Eer zij God in onze dagen (JJ)
12. Het was een maghet uutvercoren (WC)
13. herders, laet u bocxkens en schaepen (WC)
14.
Dansen wil mijn
hart en springen (WvA)
-
Het laatste
geschenk van de 4e wijze
15. Nu zijt wellekome / In dulci jubilo (WC)
Voor de CD van
Currende/Jan de Wilde/Klara (2011) werd een reeks oude Vlaamse kerstliederen
in een barok kleedje gestoken. De componisten van dienst waren Piet
Strijckers (*1955, gamba, cello, middeleeuwse snaarinstrumenten, o.a.
bij The Consort of Musicke, Huelgas Ensemble, Currende, Paul Rans
ensemble) en Willem Ceuleers (*1962, zanger, organist te
Brussel-Laken, klavecinist, klarinetspeler, componist en nog veel meer:
www.ceuleers.eu).
Hun composities vormen de hoofdmoot van dit concert.
Drie leden van het ACM gingen de uitdaging van laatstgenoemde aan om een
nieuwe bijdrage te leveren: Piet Van Steenbergen (*1960), Jetty
Janssen (*1956) en Wim Vanallemeersch (*1969). Deze beleven dus
hun premi?e. Hetzelde geldt voor het laatste nummer van het programma. Dat
is een nieuwe bewerking van twee Kerstliederen in de vorm van een
quodlibet (afwisselend een couplet uit elk) van de hand van Willem
Ceuleers. De componisten zijn identificeerbaar middels de initialen achter
de titel van het kerstlied dat zij bewerkten.
De oorsprong van volkse (kerst)liederen is vaak moeilijk te achterhalen. Velen ervan zijn pas in de tweede helft van de 19e eeuw opgetekend. Sommigen gaan terug tot in de Middeleeuwen. De meeste kerstliedjes uit dit concert behoren tot de volksmuziek (de uitzonderingen zijn nr. 7 en nr. 14). Ze werden in huis, of op straat in groep (denk aan het 'sterzingen') of tijdens 'rand-kerkelijke' vieringen zoals het kindje wiegen gezongen. Dit laatste was enorm populair in de Spaanse Nederlanden (hier dus) en heeft zelfs geleid tot een officiële liedproductie geleid: cantiones natalitiae (deftige term voor leysen). Vandaar het veelvuldig voorkomen van 'eia; sus sus; na na na'. De mama's en de kindjes gesteund door het ganse kerkvolk probeerden het kindeke jezus op het altaar echt in slaap te wiegen/zingen. Uit de Antwerpse traditie is het lied 'Hoe leit dit kindeke' afkomstig. Een andere niet te onderschatten broedplaats van het volkstalige kerstlied zijn de (vrouwen-)kloosters. Kenmerkend is een onbekommerde actualisering van het Kerstgebeuren. Het speelt zich niet af in een ver verleden, maar in het Vlaamse landschap, nu (denk aan de manier waarop nog Felix Timmermans de sterre stille liet staan).
Als liederen (tekst en melodie) generaties lang enkel mondeling zijn overgeleverd, ontstaan er eindeloos veel varianten van een zelfde (soort) lied. Bij gebrek aan materi?e bronnen is het dan gissen naar de echte ouderdom en een reconstructie van het zogezegde origineel zinloos. In de 19e eeuw (de tijd van de Romantiek met haar belangstelling voor het eigen verleden) begonnen liefhebbers en geleerden de liederen te verzamelen en uit te geven. Zij trekken rond en noteren de teksten en melodie - zoals de mensen ze zingen. Hierbij interpreteert en 'verbetert' de ene verzamelaar al ijveriger dan de andere.
Enkele belangrijke vindplaatsen voor deze kerstliederen zijn: - J.F. Willems, Oude Vlaemsche Liederen (Gent, 1848); - A.H. Hoffmann von Fallersleben, Niederl?dische Volkslieder. Gesammelt und erläutert von Hoffmann von Fallersleben [Horae Belgicae II] (Hannover, 1856); - E. De Coussemaker, Chants populaires des Flamands de France (Gent, 1856); - J. Bols, Honderd oude Vlaamsche liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor de eerste maal aan het licht gebracht door Jan Bols, Pastoor van Alsemberg, Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie (Namen, 1897); - Florimond van Duyse, Het oude Nederlandsche lied: wereldlijke en geestelijke liederen uit vroegeren tijd: teksten en melodieën, verzameld en toegelicht door Fl. van Duyse. 4 dln (Den Haag, 1903-1908). http://www.dbnl.org/tekst/duys001oude01_01/ etc
1. Wij koningen rijk en groot van macht (PvS)
sterrelied voor Driekoningen, opgetekend midden 19e eeuw
1. 'Wij koningen rijk en groot van macht
Reisden zo bij dag en nacht.
Over berg en over dal
Gingen zij zoeken in alle hoeken,
Over berg en over dal
naar de grote God van al.'
2. Maria liet ene zware zucht
Als zij hoorde dat gerucht,
Vreesde voor haar zoete lam
Dat zij met zorgen hield verborgen,
Meende dat Herodes' gram
Om haar kleine kinneke kwam.
3. 'Wij hebben gereisd met groot bedwang,
Wij reisden dertig mijlen lang,
Omdat wij de rechte baan
Niet meer wisten, maar wel misten.
Waar de sterre bleef stille staan,
Zijn wij samen binnen gegaan.'
4. Jasper, Melchior, Balthasar,
De ene kwam voor de andre naar
En zij riepen met ootmoed:
'Doet offer, laat wierook branden'.
En zij knielden metter spoed
Voor dat kleine kinneke zoet.
2. Een kint geboren in Bethlehem (WC)
15e eeuw, hs. Berlijn (=Vrouwenklooster nabij Utrecht) naar Puer natus in Bethlehem
1. Een kint geboren in Bethlehem
Verblidet alle jerusalem.
Amor, amor, amor, amor,
Amor, quam dulcis est amor.
2. Die sone nam die menscheit an,
Die bi den vader comen can.
3. Doe gabriel die engel quam,
Die joncfrouwe doe dese sone gewan.
4. Een brudegom uut sinne cameren
Gecomen sonder jameren.
5. Si lechden in een cribbekijn
Des ewigen vaders soenekijn.
6. Die os ende esel die hebbent geweten,
Mer dat dit kint is jheses geheten.
7. Die engelen songen doe ter tijt;
Die hierdekens waren mede verblijt.
8. Die menschen inder eerden mede
Ende die gelovigen cregen den vrede.
9. Drie coningen quamen uut oesten lande
Ende brachten mit hem oer offerhanden.
10. Sij gingen daer te samen in
Ende grueten dat nije kindekijn.
11. Mit den enghelen willen wi singen
Ende laten onse herten in vrouden springen.
3. Ontwaeckt, loopt herders (PS)
18e eeuw (opgetekend in Leuven, Brugge), naar ?Venez, bergers, accourez tous? uit Noels nouveaux de l'abbé Pellegrin (1708)
1. Ontwaeckt, loopt herder desen nacht,
verlaet all' uwe schaepen,
uw nieuwen koninck lof verwacht,
en blyft niet langer slaepen;
geeft soet gesanck, en wilt schalmey
noch fluyte niet vergeten.
waer mee gy in de groene wey
soo dikwijls sijt geseten.
2. Wat een ontydich stem voel ick
soo vroegh myn ooren raecken,
en my op eenen oogenblick
uyt mynen slaep ontwaecken?
Den nacht versoeckt noch lange rust,
den haen gaet noch niet schreyen;
laet ieder slaepen naer syn lust,
eer ghy roept naer de weyen.
3. Te lanck, o herder, duurt uw' rust,
heft uw' vermoeyde leden,
het hemels licht schynt op dees kust,
verstaet gy wel myn reden?
Geboren is den Heer, Godt mensch
om breeder te verklaeren:
ick dael van boven om uw wensch,
en vreught te openbaeren.
4. Kloeck, herders al, staet op met my,
den Heer komt ons onmoeten;
leyd engels geesten, ons daarbij,
om 't hemels kindt te groeten.
Thoont ons de plaets, wy gaen tot hem,
den oorspronck van ons leven:
wy volgen 't zaemen op uw' stem,
om dacnkbaerheydt te geven.
4. Maria die soude naer Bethlehem gaen (WC)
J.F. Willems, Oude Vlaemsche Liederen (Gent, 1848) met opmerking: "Dit Kerslied wordt nog telken jare te Kortryk langs de straten gezongen. Het is opmerkelyk om de natuertooneelen, welke op ons land zyn overgebragt." Melodie uit Het Prieel der gheestelijke melodie( Brugge 1609)
1. Maria die soude naer Bethlehem gaen
Kersavond voor de noene;
Sint Joseph soudet met haer gaen
om haer den weg te toenen.
2. Het hageld'
en sneeuwd en 't mieker* zoo koud,
*= 't maakte haar ?
De rijm lag op de daken;
Sint Joseph tegen Maria sprak:
"Maria wat zullen wij maken?"
3. Maria die zeide: "ik bender zo moe,
laet ons en weinig rusten;"
"Laet ons nog een weinig verder gaen,
Aen en huizeken zullen wij rusten!"
4. Zij kwamen een weinig verder gegaen,
Tot aen een boere scheure,
't Is daer waer Heer Jezus geboren was:
En daer sloten noch vensters noch deuren.
5. Kinder swijcht (WC)
15e eeuw, hs. Berlijn (=Vrouwenklooster nabij Utrecht)
Kinder swijcht, soo moochdi horen,
Ecce mundi gaudia,
Hoe Heer Jezus is gheboren.
In te sunt solemnia,
O Virgo Maria;
Dei plena gratia!
6. O nacht, o blijde nacht (PS)
J.F. Willems (1848), melodie Justus De Harduyn, Goddelicke lofsanghen, Gent 1620
naar een geestelijk contrafact van Ph. Desportes, O nuict, jalouse nuict
1. O nacht, o blyde nacht,
o nacht vol wonderheden.
Messias lang verwacht
komt nu tot ons getreden.
Hy omkleedt zijnen troon,
Hy komt uit 's hemels woon
hier op het aardsche dal
voor onze zonden als.
2. Maria, zuivre maagd,
in weenen en in zuchten
heeft naer logist gevraegd
(en ze wist niet waer vlugten).
In Betlem in den stal
voor ons verlossing al
gebaerd heeft een klein kind
in groten kouden wind.
3. De herderkens verheugd
van vreugde zy opsprongen,
zy hebben daer met vreugd
den gloria gezongen:
drie koningen van ver,
gekomen door een ster,
zij hebben met ootmoed
het kindeken gegroet.
7. O Kerstnacht, schooner dan de daegen (WC)
J. van den Vondel, rei der Clarissen uit Gysbrecht van Aemstel (1637), melodie mogelijk van Dirck Sweelinck.
1. O Kerstnacht, schoner dan de dagen,
hoe kan Herodes ' licht verdragen,
dat in uw duisternisse blinkt
en wordt gevierd en aangebeden?
Zijn hoogmoed luistert naar geen reden,
hoe schel die in zijn oren klinkt.
2. Hij poogt d'Onnoozle te vernielen
door 't moorden van onnoozle zielen,
en wekt een stad- en landgeschrei
in Bethlehem en op de akker
en maakt de geest van Rachel wakker,
die waren gaat door beemd en wei.
5. Bedrukte Rachel, schort dit waren:
uw kinders sterven martelaren
en eerstelingen van het zaad,
dat uit uw bloed begint te groeien
en heerlijk tot Gods eer zal bloeien
en door geen tirannie vergaat.
8. Een seraphinse tonghe (PS)
Het prieel der gheestelicker melodiie (Brugge 1609)
1. Een seraphinse tonghe 2. 3.
mij nu wel dient voorwaer
een kele die wel songhe
met soete stemme daer,
om 't kindeken soo cleene,
gheboren, soo men siet,
van eender maghet reene
te loven met een liedt.
9. Canzona over 'Hoe leit dit kindeken' (PS)
Melodie Joannes Berckelaers, Cantiones Natalitiae II (Antwerpen 1670)
10. Dag vrouw, dag man (PvS)
Nieuwjaarswens. De Coussemaker, Chants populaires des Flamands de France, 1856
1. Dag vrouw, dag man, dag al te gaar,
Ik kom u wensen een nieuwe jaar.
Door dun en door dik ik kom lopen,
Heb je niet ?n wafeltj' of twee?
Ik zal ze niet verkopen.
2. 't Is ?n goed vrouwke die me dat gaf,
't Is te wensen dat ze nog 't naaste jaar leeft,
Goed vrouwke, goed vrouwke,
Heb je niet ?n wafeltj' of twee?
ik steken ze al in mijn mouwtje.
11. Eer zij God in onze dagen (JJ)
Tekst: Willem Barnard, naar Les Anges de nos campagnes (eerste teksteditie in Choix de cantiques offerts aux ??es des ?oles chr?iennes 1846). Melodie 18e eeuw? In het Nederlands bekend als Engelkens door het luchtruim zwevend.
1. Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo.
2. Eer zij God die onze Vader
en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo.
3. Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schulde tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vree, kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo.
12. Het was een maget uutvercoren (WC)
Tekst: Dit is een Suverlic boecxken (Antwerpen, 1508) Melodie: Een devoot ende profitelijck boecxken (Antwerpen 1539)
1. Het was een maget uutvercoren,
Daer Jesus af woude sijn gheboren.
Dies ben ic vro,
Benedicamus Domino!
2. Die engel was een bode goet.
Hi quam neder metter spoet.
3. Hi seyde "God groet u suver maghet;
Ghi sijt die gode welbehaghet.'
4. "Hi wil van u gheboren sijn,
Jesus Christus, die meester mijn!"
5. "Die heylighe gheest sal in u comen,
Ghelyc den dau valt op die bloemen".
6. "Maria, weset onversaecht,
Het is die Gods Sone dyen ghi draeght."
7. Maria viet neder op haer knien,
"Den wille Gods moet mi gheschien."
13. O herders, laet u bocxkens en schaepen (WC)
Tekst: Blijden-wegh tot Betleem (Antwerpen, 1645). Melodie Brussel Koninklijke Bibliotheek hs. 4858. Deze melodie is ontleend aan een populaire Franse courante, o.a. terug te vinden bij M. Praetorius, Terpsichore (1612).
1. O herders, laet u bocxkens en schaepen;
den Godt en Heer,
diet al heeft geschapen,
is voor u geboren, die waert verloren,
in cribbe geleijt in eene stal.
Godt mensche door Adams val,
in doecxkens gewonden
sal worden gevonden;
de moeder en maget is een;
Godt vaeder is vaeder alleen.
Sa, ras, herderkens, op de been!
Herderkens, loopt?
herderkens nog eenen keer;
morgen comen wy weer!
2. Comt, laet ons gaen besoecken,
inn doecken,
dat kindeke teere, des werelts heere,
die van onse kudden
den wolf sal schudden,
die voor ons in een cribbe leijt,
soo heeft ons den Engel geseijt.
Die herders songen,
die lammerkens sprongen,
die aarde was vol van vreucht;
sij songen Godts glorie en deucht,
voor de menschen peys ende jeught.
Kindeken, slaapt, slaapt?,
na, na, na, kindeken teer,
sus, sus, sus, en crijt niet meer.
3. Maer eer wy gaen al dander opwecken,
eer wy van hier naer Bethleem trecken,
wat sullen wy geven, om niet te beven
in desen seer langen couden nacht?
Soo dient hem een velleken sacht.
Soo tcrijten sal willen,
wy sullen het stillen
met spelen en met gesanck,
en singen, den geheelen nacht lanck,
onder ons, al mit soet geclanck:
singen, na, na, na,?
na, na, na, kindeken teer,
sus, sus, sus, en crijt niet meer.
14. Dansen wil mijn hart en springen (WvA)
Tekst: Paul Gerhardt (1607-1676), vertaling Ad den Besten. Melodie: Johann Cr?er (1653)
1. Dansen wil mijn hart en springen,
Heer, voor U
juichen nu,
alle eng'len zingen,
luister hun vervoerde koren,
hel en luid
jub'len 't uit:
Christus is geboren.
2. Hij kwam heden tot de zijnen
lang verwacht,
die ons bracht
voor alle pijnen.
God werd mens om onze zonden,
heeft geboet
met zijn bloed,
zich met ons verbonden.
15. Nu zijt wellekome / In dulci jubilo (WC)
Dit is een ?quodlibet?, dwz dat de twee liederen gecombineerd worden (potpourri). Het Vlaamse welkomstlied voor het Kerstkind is middeleeuws van oorsprong, maar de ons bekende versie stamt uit Paradys der Gheestelycke en Kerckelycke Lofsangen (Den Bosch, 1627)). In dulci jubilo is een ?macaronisch? gedicht (ca. 1400, Duits/Diets), dwz. dat de tekst een mengeling (pastiche) is van (potjes-)Latijn en volkstaal.
Vers 1a Nu zijt wellekome, Jezus, lieve Heer, Gij komt van al zo hoge, van al zo veer. Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer. Hier en in dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer. Kyrieleis!
|
Vers 1b In dulci jubilo singhet end' weset vro; al ons' hertenwonne leit in presepio, dat lichtet als die sonne, in matris gremio. Ergo merito, ergo merito, des sulle alle herten sweven in gaudio.
|
Vers 2a Christe Kyrieleison, Jesu, lieve Heer, daarmeed' ook onze leisen beginnen vrij. Jesus is geboren in deheilige kerstnacht van een maged reine die hoog moet zijn geacht. Kyrieleis!
|
Vers 2b O Jesu parvule, nae di is mi so wee! Nu troost al mijn ghemoede, tu puer inclyte, dat staat in dijnre hoede, tu puer optime. Trahe me post te, trahe me post, al in dijns vader rike, o princeps glorie!
|
Vers 3a D'herders op de velden hoorden een nieuw lied dat Jezus was geboren, zij wisten 't niet. "Gaat aan eender straten en gij zult Hem vinden klaar. Bethl'hem is de stede, daar is't geschied voorwaar." Kyrieleis!
|
Vers 3b Ubi sunt gaudia? nerghent anders waar dan daer die eng'len singhen nova tripudia, daar hoort men snaren clinghen in regis curia. Eia qualia sijn die weelden daer; men leefter boven wesen Christi presentia.
|
Vers 4a D'heilige Driekoongen uit zo verre land, zij zochten onze Here met offerand. Z'offerden ootmoedelijk mirr', wierook ende goud t'ere van dat kinde dat alleding behoudt. Kyrieleis!
|
Vers 4b Maria nostra spes, helpt ons joncvrouwe des, verghevet onse sonden, nog meer dan septies, opdat wi saligh worden in u progenies. Vitam nobis des, vitam nobis des dat ons te dele worde eterna requies. |