de vierde Wijze |
|||||||||
|
The story of the other wise man. De vierde wijze uit het Oosten1896, Henry van Dyke; samenvattende en duidende navertelling door
Dick Wursten
“Ik weet niet, waar het vandaan kwam, dat verhaal. Het staat nergens geschreven, ook kun je het niet vinden in de schatkamer van 1001 verhalen voor 1001 nacht. En het is ook niet mijn verhaal, dat ik ga vertellen. Ik heb het ook maar ontvangen, het was een geschenk, zomaar. En het leek wel of ik de gever kende, ookal wordt in het hele verhaal zijn naam niet genoemd.” Zo ongeveer vertelde Henry van Dyke rond het jaar 1900 over een verhaal dat hij in 1895 had geschreven en dat na publicatie in 1896 een ware triomftocht over de wereld had gemaakt, het verhaal van de vierde wijze.. the story of the other wise man. Ik kan het verhaal niet vertellen, daarvoor is het te lang. Ik kan u echter wel vertellen wat de verteller over dit verhaal zegt. En dan in kort bestek het verhaal evoceren...
De verschijning“Het jaar waarin ik dit verhaal ontving was een moeilijk jaar geweest, vol ziekte en zorg. Elke dag waren er moeiten, en elke nacht werd ik geplaagd door pijn. En dan kunnen de nachten lang zijn, als je je eigen hart hoort kloppen – moeizaam pompend. Je ligt uit te kijken naar de morgen, niet zeker wetend zelfs of er – voor jou – nog wel een nieuwe morgen zal zijn. En – vreemd maar waar - het is niet eens zozeer de gedachte aan de dood die je benauwt. Neen, de gedachte aan de dood went, zij is te dragen, maar de last waar je het zwaarst aan tilt als je een sterfelijk en misschien stervend mens bent is deze: ‘Je moet onder ogen zien dat je werk in deze wereld wel eens afgelopen zou kunnen zijn, zonder dat het zelfs maar bij benadering ‘af’ is. De problemen die je hebben bezig gehouden: je hebt ze niet opgelost, het doel waarnaar je streefde heb je niet bereikt. De ‘grote taak’ die je op je genomen had, heb je niet volbracht... Je bent nog onderweg; En misschien moet je reis nu eindigen, nu, in het nergens, in het duister van de nacht.
Welnu: Het was in één van deze lange eenzame nachten dat dit verhaal tot mij kwam. Reeds lang had ik mij verdiept in het verhaal van wijzen uit het Oosten; ik had alles wat ik maar vinden kon over hen gelezen. De Middeleeuwse Legenda Aurea van Jacobus de Voragine had ik verslonden, meermaals. Kaspar Melchior en Balthasar, ik had het gevoel dat ik ze kende. Maar dat er ook nog een 4de wijze geweest was, had ik nooit beseft, tot die nacht. Toen zag ik hem – duidelijk – weliswaar op de achtergrond, in de schaduw van de andere drie, maar toch… in een cirkel van licht.
Zijn gezicht kon ik onderscheiden en staat mij nog steeds net zo helder voor de geest als het gezicht van mijn vader die enkele maanden voordien was overleden... en zijn verhaal begon te stromen. Als vanzelf. Ik zag de plaatsen waar hij langs kwam, zelfs bepaalde zinnen kwamen in zijn geheel, onvergetelijk helder, op mij af. Alles wat ik moest doen was hem volgen, Artaban, de 4de wijze... van het begin tot het eind van zijn pelgrimage. Hij was wie hij was, deed wat hij deed, omdat hij was wie hij was: Artaban van Ecbatana in Perzië.
Maar vergis u niet. het verhaal kwam wel plotseling tot mij, in de nacht en zonder inspanning mijnerzijds, maar om het verhaal te vertellen moest ik mij geweldig inspannen en studeerde ik dag en nacht. Een idee komt zomaar, is puur genade, maar de vorm waarin het gegoten moet worden kan alleen maar gevonden worden door een geduldige inspanning. Als je verhaal de moeite van het vertellen waard is, dan moet je er voldoende van houden, om eraan te willen wilt blijven werken tot het verhaal ‘waarachtig ’ is geworden.... niet alleen in ideële zin, neen, ook waar in reële zin. Het licht is een gave, maar de couleur local waarin het licht breekt en zichtbaar wordt, kan alleen maar waargenomen worden als je lang en grondig schouwt.
Ik werkte me door een berg historische boeken en reisverhalen heen. En terwijl ik dat deed zag ik Artaban: Hij trok door de woestijn, als ik erover las, Hij verscheen in de vreemde steden van de Orient, Hij liep rond in Bethlehem en in Alexandrië… En nu - zo vraagt men mij -, meneer Van Dyke, wat is de moraal van het verhaal ? Wat betekent het ? Kunt het voor ons eens in één zin samenvatten ?
Ach, wat moet ik zeggen ? Wat is de zin van het leven ? Als de betekenis in één zin gevat kon worden, waarom zouden we dan nog verhalen vertellen? Het verhaalHoe de 4e wijze de afspraak met de drie koningen mistHet verhaal van de 4de wijze is het verhaal van de man die – toen de ster verschenen was – meteen al zijn bezittingen te gelde maakte, er drie edelstenen voor kocht (geschenk voor de koning) en die zich vervolgens op weg begaf om zijn 3 collega’s te treffen. Ze hadden afgesproken elkaar te ontmoeten op het terras van de Zoroastrische tempel der 7 sferen in Borsippa nabij Babylon, 10 dagreizen van Ecbatana.
Het verhaal vertelt hoe hij net te laat kwam, omdat hij vlak voor hij de stad binnenging struikelde over een Joodse man, die zieltogend, bijna dood, langs de kant van de weg lag, afgeranseld en uitgeplunderd door rovers. Artaban kan niet anders, dan van zijn paard stijgen, neerknielen bij de zwaargewonde mens en als een barmhartige samaritaan zijn wonden verzorgen en hem naar het dichtstbijzijnde gasthuis brengen… Onderwijl verneemt hij van deze Joodse man, dat hij zich niet naar Jeruzalem moet begeven, maar naar Bethlehem als hij op zoek is naar de koning der Joden.
Maar als hij op de plaats van afspraak aankomt, zijn Kaspar, Melchior en Balthasar nergens meer te bekennen. Enkel een briefje vindt hij: “Artaban, wij hebben de hele nacht op je gewacht, uitstel niet meer mogelijk, volg ons door de woestijn”. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want zonder karavaan trek je niet zomaar van Babylon naar Bethlehem. Het kost hem zijn eerste geschenk, een saffier, om de reis te financieren.
Na een lange reis arriveert Artaban echter in Bethlehem. Een vrouw vertelt hem, dat zijn collega’s inderdaad zijn geweest, het is de 3e dag na hun komst. Ze hebben een bezoek gebracht aan een zekere Jozef van Nazareth en zijn vrouw. Ze weet ook nog dat ze hen overladen hebben met geschenken, maar dat ze meteen daarna weer zijn vertrokken èn dat ook de vader en moeder even later hals over kop de wijk hebben genomen, naar men zegt ‘naar Egypte’…
En terwijl ze het verhaal vertelt, arrivereert een cohorte Romeinse soldaten. Zij beginnen in opdracht van die andere koning der Joden, Herodes, hun vreselijk werk te doen: alle kinderen onder de 2 jaar moeten eraan geloven… De vrouw vlucht het huis in en verbergt zich met haar kind. Artaban stelt zich frontaal op in de deuropening. Als de commandant hem opzij wil schuiven om het huis te doorzoeken, haalt hij een bloedrode robijn te voorschijn, zijn tweede geschenk voor de koning der Joden: “Ik ben alleen in dit huis, zegt hij, terwijl hij de commandant strak aankijkt, “en deze robijn is voor u als u mij verder met rust laat.” Zij imposante gestalte vult de hele deuropening en de robijn glanst in het avondlicht. De soldaat grist de edelsteen uit z’n hand en roep: “Voorwaarts mannen, hier is geen kind, het huis is leeg…” Wie één mens redt, redt de wereld, zegt de Talmoed.
Artaban, zwerft vervolgens de hele wereld af, te beginnen in Egypte op zoek naar die vreemde koning. Geregeld vertoeft hij in Jeruzalem, maar steeds krijgt hij nul op rekest… Hij praat met rabbijnen, ontdekt de eigenaardigheid van Israels geloof, dat ‘God een God is die het recht der armen en verdrukten gelden doet’. En zo wordt hij oud, zijn baard wordt grijs en zijn krachten nemen af. Van al zijn schatten heeft hij er nog maar één over, een parel van grote waarde.
Soms haalt hij die uit een verborgen plaats in zijn gordel en kijkt ernaar. Zijn hart vult zich met weemoed. Het is al 30 jaar na het begin van zijn pelgrimage, en nog steeds heeft hij zijn doel niet bereikt, geen spoor van de ‘koning der Joden’. Hij besluit nog één maal naar Jeruzalem te gaan.
|
||||||||
This site
was last updated |
|||||||||