Neutraal of pluraal?

Up Jan Leyers effect Boerkaverbod de echte vraag Er zijn grenzen! Neutraal of pluraal? Postmodernisme

Pluralisme en neutraliteit

een protestants standpunt

het hoofddoeken-debâcle

i.s.m. ds. Edwin Delen, woordvoerder van de Verenigde Protestantse Kerk in België (18 september 2009)

 

In de gemeenschapsscholen is het dragen van religieuze symbolen nu dus officieel verboden. Na de eerste hevige reacties werd inmiddels duidelijk dat hier de soep niet zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. Immers, een school die de hoofddoek tot op heden toestond, hoeft dit schooljaar nog niets te veranderen. Het GO! heeft zich met deze maatregel vooral een jaar tijd gekocht om de discussie ten gronde te voeren. De eerste aanzetten zijn inmiddels al gegeven. Kenmerkend is dat het vraagstuk wordt verbreed en verwante en achterliggende vragen naar boven komen, zoals de vraag naar de invulling van levensbeschouwelijke lessen op de openbare scholen en de subsidiëring van door de staat erkende levensbeschouwingen. 

Hiermee is de hoofddoekkwestie de aanleiding geworden tot een algemeen debat over de relatie tussen levensbeschouwelijke groepen en de manier waarop de staat het leven in de openbare ruimte zou moeten reguleren. Wij vinden dat een goede zaak. Het is alleen jammer dat het op zo’n averechtse manier moest gebeuren en veel doodgewone moslimmeisjes nu met problemen opgezadeld zitten die eigenlijk de hunne niet zijn.

 

Als de vraag naar de plaats van levensbeschouwingen in de publieke sfeer aan de orde is, was ‘actief pluralisme’ – zeker sinds iemand als Steve Stevaert zich hier achter zette – sinds enkele jaren hét toverwoord. Het zou de juiste methode zijn voor een positieve benadering van de levensbeschouwelijke en culturele diversiteit in onze samenleving. Dit actief pluralisme staat nu, na het ook internationaal gevoelde débacle van het hoofddoekendebat – het speelt ook in veel andere landen - , ter discussie. Dat het ter discussie staat vinden wij terecht, het werd vaak veel te oppervlakkig gebruikt en men vergat vaak te zeggen wat men er mee bedoelde. Anderzijds kan niemand ontkennen dat onze samenleving radicaal pluraal is. Verschillende levensbeschouwingen zijn in de samenleving aanwezig en elk van hen is betrokken op de publieke sfeer. Dat religie niet enkel en alleen een privé-zaak is bewijst niet alleen het verleden, maar ook het heden. Weinig christenen zullen beweren dat hun godsdienst enkel in de huiskamer te beleven valt. Dat de georganiseerde vrijzinnigheid zich in het debat mengt, bewijst dat ook zij haar rol niet als louter privé opvat, maar een maatschappelijk project voorstaat. Uitgerekend deze maatschappelijke relevantie ligt aan de grondslag van haar subsidiëring door de overheid. De vraag is dus niet of levensbeschouwingen een openbaar- of een privé karakter hebben. In zoverre levensbeschouwingen invloed hebben op het handelen van mensen zijn ze openbaar.

 

De idee van een absolute scheiding van “Kerk en Staat” lijkt ons dus tamelijk ‘naast de kwestie’ (de realiteit laat altijd een vervlechting zien, ook waar die er zogenaamd niet is). Het zou wel eens kunstmatige constructie kunnen zijn die eigenlijk achterhaald. Er is al lang geen sprake meer van een (in België voor velen “dé”) “Kerk” aan de ene kant en de Staat aan de andere, die beide vechten om de controle van het openbare leven. Veel Joodse, Islamitische, Protestantse en Boeddhistische gemeenschappen hebben zelfs geen ambitie in die richting.

 

Het is dus zinvoller om de vraag open te trekken door te vragen naar de verhouding tussen levensbeschouwelijke groepen en het openbare leven. Zeggen dat die verhouding niet bestaat is onzinnig (zie boven);  zeggen dat ze een structurele en noodzakelijke bron van conflicten is, evenzeer. Stellen dat ze probleemloos zou zijn, getuigt van wereldvreemdheid. De verhouding is gewoon erg complex. Sterke levensbeschouwelijke opvattingen (idealen) en geloofsovertuigingen kunnen zowel een positieve als een negatieve bijdrage leveren aan de samenleving. Het is nu eenmaal zo dat grote edelmoedigheid en terreur kunnen voortvloeien uit één en dezelfde ‘heilige overtuiging’. Het tegenovergestelde van ‘goed’ is immers maar al te vaak ‘goed bedoeld’.

 

Levensbeschouwlijke neutraliteit lijkt zo een verlegenheidskeuze, als ze al niet is ingegeven door angst voor het andere, het vreemde. Actief pluralisme is in onze ogen een betere optie, omdat men daarmee de gegeven pluraliteit onder ogen ziet, en tegelijk probeert er op een verantwoorde manier mee om te gaan, het goede eruit te halen en het kwade te beteugelen. Pluralisme betekent immers dat niet allen het met elkaar eens zijn. Pluralisme betekent ook dat ieder vrij is zijn of haar levensbeschouwing een plaats te geven in zowel de woonkamer als op het publieke forum. In de actieve omgang met deze realiteit zal het actief pluralisme erover moeten waken dat het algemeen belang niet geschaad wordt èn dat ook de tegenstem wordt gerespecteerd. Dat laatste moet er echt wel bij, want wij vermoeden dat daarmee in het verleden te licht is omgesprongen. Ik mag mijn mening ventileren, cartoons tekenen zoveel ik wil, hoofddoeken heilig vinden, or whatever, zolang ik ik de mensen wiens mening ik afwijs maar blijf behandelen als medeburgers en bij de ontplooiing van hun vrijheid om het met mij oneens te zijn geen strobreed in de weg zal leggen.

 

Het hoofddoekendébacle is onzes inziens een symptoom van de onkunde om in een snel veranderende samenleving om te gaan met de plaats van soms contradictorische levensbeschouwingen. Dat dit af en toe moeilijkheden oplevert, kan bezwaarlijk een argument zijn om de zaak waar het om draait dan maar onder de mat te vegen. Niet alleen is dat een vorm van ontkenningsgedrag, maar ook een gemiste kans om de positieve krachten die er in levensbeschouwelijk engagement schuilen te mobiliseren voor het algemeen belang.