[2009] THEMA: Waarom nog Scheppingsverhalen lezen terwijl er een wetenschappelijke theorie over het ontstaan van het leven, der soorten en der mensen bestaat.

afl. 2: Oermythen, over Enuma Elisj over Marduk en Leviathan [voor een meditatie over Genesis 1, klik hier]:

Elk volk, elke groep mensen, elke cultuur heeft zo z’n verhalen over het ontstaan van alles. Dat fascineert gewoon altijd: oerverhalen, oorsprongsverhalen… Waar komen wij vandaan? Waarvoor zijn we hier? Waartoe?

In onze dagen is het dominante verhaal, het wetenschappelijke verhaal, bijzonder uitgewerkt in het verstrekken van feitelijke of hypothetische inzichten daarin, maar het laat ons wel een beetje op onze honger zitten als het gaat om de vraag wat die oorsprong nu zegt over onze bestemming. Het wetenschappelijke verhaal is geen spiritueel verhaal. Zo moeten we het ook niet benaderen. Wel mogen we de nieuwsgierigheid en verwondering die ook daarin zit, dankbaar aanvaarden. Werkelijk indrukwekkend, wat opeenvolgende generaties observatoren en analisten voor en na Charles Darwin, allemaal hebben ontdekt, ontrafeld, in kaart en in beeld hebben gebracht. Iets van de verwondering van Psalm 8 vind ik ook vaak terug bij evolutie-biologen, als zij over hun kleine, maar wonderbaarlijke détail van het oneindig grote geheel vertellen.

Maar de vraag waar komen wij vandaan in de zin van: wat zegt ons onze afkomst over onze toekomst, ja die blijft meestal onbeantwoord. En als die dan al vandaaruit beantwoord wordt, dan is dat meestal wat beangstigend. We zijn hier enkel om de soort (of de genen) in stand te houden, survival of the fittest. Als de evolutietheorie op een simplistische wijze normatief wordt (gaat filosoferen), dan worden er soms rare dingen gezegd. Dat is de aloude valkuil dat men van een 'beschrijving van hoe iets ontstaat of ontstaan is' zomaar overstapt op een 'dus zou het ook zo moeten zijn'. Je mag nooit van "is" naar "ought" concluderen, dat is een 'fallacy' (een drogredenering, een valkuil) aldus de Engelsen in navolging van David Hume.

Het voordeel van die oude vertellingen over het begin, mythen noemen we zulke verhalen vaak, is dat die wel lijken te spreken over "is", maar in werkelijkheid een verhaal vertellen over 'hoe het zou moeten/kunnen zijn' ("ought"). Vroeger hoorde ik 'mythe' altijd als een negatieve term: ik hoorde er in ‘niet waar gebeurd’, nu hoor ik dat anders. Ze vertellen ‘ware dingen’ over wat er is in de vorm van verhalen. Het zijn dieptepeilingen van wat er is, sondages. En wat er gevonden wordt, wordt verteld in de indicatief, aanwijzend. De rake dingen, die geobserveerd zijn, worden in een narratieve constructie geplaatst om ze vertelbaar, overdraagbaar, communiceerbaar te maken.

De zinvragen, wezenlijke kwesties, bestemming? Het wordt op een bevattelijke wijze aan de orde gesteld. Dat hebben ze voor op de wetenschappelijke verhalen. Die zwijgen daar over. Deze verhalen niet: ze proberen te duiden, te ‘onderwijzen’, terwijl ze vertellen… onderrichten, richting te wijzen. Genesis 1 en 2 openen niet voor niets de vijf boeken van de thora, de wet… de onderwijzing van Israel.

De bijbelse verwijzingen naar het begin van alles hebben ook die functie. De oorsprong is wezensbepalend… en de dingen die in die verhalen naar voren worden gehaald, dat zijn de dingen die ook nu nog spelen … zo zien wij dat en wij niet alleen, en Israel niet alleen… neen, bijna alle culturen hebben hun ‘oer-verhalen’, hun verhalen over het begin.

En wat Israel betreft, welnu, dat volk leefde natuurlijk niet in een vacuum. Er deden allerlei verhalen en theorieën de ronde en die waren in Israel ook bekend. In Babel bijv. waar de verhalen zijn verzameld en op boekroellen opgeschreven (ballingschap) deden enkele sterke verhalen de ronde, zowel eentje over het ontstaan als eentje over een bijna vernietiging (zondvloed). En die kenden ze, reken maar. En daar verwijzen ze ook naar, zeker weten… daar lijken ze op, kan ook moeilijk anders.

Het eerste gaat ongeveer zo (enuma elisj)

Voor de wereld zoals wij die kennen met de hemel en de aarde er was, was er enkel een oervloed. Die bedekte alles… En naast deze wateren was er niets. De zoute wateren vormden een rusteloos deinende, eindeloze oceaan…Tiamat genaamd en de zoete wateren aan de andere kant werden Apsu genoemd. Tiamat was als godin reusachtig groot, vruchtbaar en heftig van aard. Als ze werd voorgesteld in latere verhalen werd ze afgebeeld als een draak of zeeslang met vele koppen en staarten. Welnu, uit deze twee oerkrachten ontstonden de goden... Die verstoorden echter het oer-evenwicht zodat er chaos ontstond. Apsu begon zich hieraan te ergeren en wilde de goden een lesje leren.

Eén van de goden Enki (of Ea) was hem echter voor en slaagde erin Apsu uit te schakelen, waarop Tiamat, de oervloed, begon te kolken en te koken en 11 monsters voortbracht om de goden te bestrijden: zeeslangen, stormdemonen, grote zeevissen, schorpioenwezens, sfinxen etc.. ‘horror’filmen leven nog steeds van dit materiaal. Het is ook de “stuff our nightmares are made of…”, archetypen voor oerangsten, bestaansonzekerheid

Afin, het resultaat was, dat de goden panikeerden. Ze hielden een beraad. In dat beraad der goden, stond uiteindelijk één God recht, Marduk (werd hij later genoemd), de god van de zon. Hij was niet bang. Hij ontfutselde de goden eerst de belofte dat hij als “Koning van de Goden” zou worden vereerd, als hij erin zou slagen om Tiamat te overwinnen. En dan ging hij erop uit.

In zijn stralende zonnewagen steeg hij hoog op in het luchtig zwerk op weg naar Tiamat. De elf bondgenoten van Tiamat, verblind door zijn kracht, sloegen bij zijn komst meteen op de vlucht. Tiamat echter lag woedend woelend op hem te wachten. Ze sloeg met haar staart, ze spuwde met haar koppen, maar de zonnegod ging onbevreesd op haar af en ving haar in een net van licht. Vervolgens slingerde hij een orkaan tussen haar waterkaken en schoot de pijlen van de wind dwars door haar heen. En daar lag ze dan de dreigende oerzee, uitgeteld.

Als een platvis sneed Marduk haar in twee. De gespikkelde bovenhelft van de wateren spande hij uit als firmament, de onderste helft werd de wereld met alle zeeën en oceanen. In de ruimte die hij zo creëerde begon Marduk de natuur te vormen en te ordenen zoals wij die kennen. Hij mengde het bloed van de verslagen zoon van Tiamat (Kingu) met de rode klei van de aarde om er het lichaam van het mensenras van te maken. Toen hij dat gedaan had, gaf hij de mensen als opdracht om als slaven van de jongere goden te functioneren door het land voor hen te bewerken. Dàt is dus oorsprong en bestemming van de mensen: werken voor de Goden en zorgen dat je ze tevreden houdt, anders gaat het mis..

Fantastisch verhaal, vindt u niet. En u herkende natuurlijk ook wel enige trekken. Als ik u nog vertel dat in Kanaän het grootste zeemonster Leviathan heet, en vaak gelijkgesteld wordt met Tiamat, dan komt het nog dichter bij. Ja, ik kan nog één stap verder gaan;

In Psalm 74:14, Psalm 104:26, Jesaja 27:1 (Leviathan als negativum) en in Job 41 is het duidelijk dat dit verhaal in het hoofd van de dichter/profeet zat toen hij zijn woorden opschreef. De God van Israel neemt hier de plaats in van Marduk. Zing maar over de draak en het monster, en de Leviathan en God die ze overwint:

Zingen: Psalm 74 : 7 en 8

7 En toch, ik weet, mijn koning is de Heer,
van oudsher deed Hij heil op aarde dagen,
deelde de zee en heeft de draak verslagen.
Hij sloeg de monsters van de oervloed neer.

8 Gij zijt het die door uw geduchte hand
des leviathans koppen hebt gespleten,
in de woestijn zijn aas hebt neergesmeten,
ten prooi aan ’t wild gedierte in het zand.

10 U is de dag, U is de nacht, o Heer.
De zon, de sterren rusten in uw handen.
Gij stelt een grens vast tussen zee en landen,
bepaalt de tijd voor der seizoenen keer.

12 Lever uw tortelduif niet uit, o Heer,
geef haar niet aan de wilde dieren over,
laat haar een schuilplaats vinden in het lover.
Vergeet uw kinderen niet voor immermeer.

Nog één opmerking. Er zit natuurlijk ook wel wat humor in: in het boek Job en Psalm 104 is het evident: God heeft de Leviathan gemaakt… en de behemoth (nog zo’n vreemd dier). Indrukwekkend, maar natuurlijk niet de oergod, maar ook maar schepselen. In Psalm 104 zegt de Psalmist gewoon dat God de zee gemaakt heeft voor de schepen om over te varen en voor de leviathan om in te spelen… Daar is weinig over van de oer-angst die bij die monsters hoort, zoals in Psalm 74 nog merkbaar is. De wereld van Israel is niet zo totaal bedreigd, daar is de angstige bestaansonzekerheid naar de rand verbannen.

Voilà, tijd om naar de bijbel terug te keren, laten we nu, nu we dit mens-en wereldbeeld kennen (omliggende wereld) eens gaan lezen wat er voor mens-en wereldbeeld uit Genesis 1 tevoorschijn komt. 

 

lijst met preken