Zondag na hemelvaart, 20 mei 2007
klik
hier
voor hetzelfde, maar dan in de vorm van een opstel
Gemeente van Christus,
In een tijd waar je een ruimtereis kunt boeken, en ruimtewandelingen
de normaalste zaak ter wereld zijn geworden, is het zeer
problematisch geworden om nog over de hemelvaart van onze Heer Jezus
Christus te spreken.
Het is niet zozeer de strekking van het gebeuren, die ons moeite
geeft, nl. dat Christus weer verenigd is met
God, de Vader,
neen het is denk ik -als ik zo bij mijzelf na ga- vooral de
voorstelling, het beeld dat het woord hemelvaart oproept, dat in de
weg staat:
Hemel-vaart is problematisch geworden
door de associatie met ruimte-vaart.
Ik zeg het maar zoals dat het is.
Het heeft nooit zin om vragen of weerstanden die er in een mens
zijn achter te houden. Je kunt ze beter onder ogen zien, proberen te
formuleren... en dan eens te kijken wat de bijbel nou eigenlijk
zegt en dat nog eens naast je eigen voorstelling en/of weerstand te
leggen.
I.
De voorstelling
Het beeld dat wij hebben is denk ik gelijk aan de klassieke
voortelling, die we zowel in de schilderijen van de grote meesters
als in de kinderbijbels terugvinden, een Christusfiguur die
langzaam omhoogstijgt, terwijl hij zijn handen zegenend uitbreidt
over de discipelen. Hemelvaart is dus een vertikale beweging: van de
aarde af ten hemel toe.
Alle oude belijdenissen presenteren ons de weg van Christus als een
weg die Hoog begint (Uit hogen hemel daalde hij neer)... en die
nederdaling gaat tot hat absolute diepste punt (nedergedaald ter
helle / in het rijk van de dood (dat onder de aarde werd gedacht)..
Maar die vandaaruit weer opstijgt: De Heer verrijst uit het graf,
vaart op ten hemel en zit daar dan ter rechterhand Gods... (e
trappen van vernedering en verhoging.)
Binnen het oude wereldbeeld klopt deze weg doorheen de materiële
wereld precies met de weg doorheen de geestelijke wereld. Want: Het
kwaad zit diep beneden, down under, in de duisternis en de dood. Het
goede is hoog verheven, voorbij de sterren, stralend als de zon en
het leven.
Het probleem van ons moderne mensen is, dat wij eigenlijk dezelfde
woorden nog gebruiken en ook meestal probleemloos aanvoelen wat de
betekenis is, maar dat de concrete voorstelling van deze wereld ons
door de moderne wetenschap is ontnomen, waardoor ook de symbolische
betekenis onder druk komt te staan..
Ik bedoel: Iedereen wijst nog steeds naar boven, als hij het over
‘God’ heeft, alleen tegelijk weet iedereen dat dat naar boven wijzen
niet meer letterlijk te nemen is... Het meest duidelijk
voelbaar wordt dit bij rond hemelvaart, want daar is de materiële
voorstelling (Jezus die omhoog gaat) tot in de woorden van de
geloofsbelijdenis doorgedrongen.
Voilà: tot zover onze voorstelling en de schets van enige problemen
die daarmee verbonden zijn. Het wordt tijd voor het tweede: Wat zegt
de bijbel nou precies over ‘Jezus’ hemelvaart ?
II.
De bijbel
Welnu: Eigenlijk niet
veel... om precies te zijn is de voorstelling
van de
hemelvaart geheel gebaseerd op een combinatie van twee teksten van
Lukas.
In het
evangelie
staat dat hij bij zijn laatste verschijning
van hen scheidde, terwijl hij hen zegende... Hoe dat plaats
vond, wordt niet gezegd. Daar heb je m.a.w. een vrijheid van
voorstelling. Enkel in Handelingen
1:9 (hebben we gelezen)
wordt de hemelvaart zelf beschreven.
“En nadat Hij dit gesproken had,
werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.”
Dat is alles. Méér is er in heel de bijbel over het gebeuren van de
hemelvaart niet te vinden.
Even voor de goede orde: Overal in de bijbel wordt
verondersteld
dat Jezus ‘in de hemel’ is, verhoogd, verheerlijkt etc..
Beschreven
wordt het nergens, behalve hier.
Lukas houdt van orde en van perioden. Hij rondt die bij voorkeur ook
mooi af. Na 40 dagen... einde verschijningen; Jezus is weg. Vanaf de
Pinksterdag (50) begint het tijdperk van de Geest. Opvallend hierbij
is dat de andere evangeliën dat eigenlijk geen van allen zo
nadrukkelijk doen. Johannes stopt gewoon met z'n vertelling als
Jezus Petrus terug heeft aangesteld... En de apostel Paulus rekent
vele jaren later de verschijning van Christus aan hem op weg naar
Damascus er nog gewoon bij: Eerst aan Simon verschenen, toen aan de
twaalven en daarna aan nog veel meer... en uiteindelijk ook aan mij,
als een ontijdig geborene, zegt hij erover. Afin, daarop ingaan zou
te ver voeren. Voor de hemelvaart moeten we het dus met de
beschrijving van Handelingen 1 doen.
“En nadat Hij dit gesproken had,
werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.”
Een paar opmerkingen:
– Opvallend in deze zin is vooreerst het gebruik van de
‘passieve vorm’. Er staat dus niet, dat Christus opsteeg, neen er
staat dat Hij werd
opgenomen. De discipelen zijn daar getuige
van. Het Griekse woord veronderstelt natuurlijk een
opwaartse
beweging. Het concrete wereldbeeld valt immers samen met het
symbolische.
– Anderzijds is datzelfde woord ook een soort technische term voor
het ‘wegnemen tot bij God’. In het Oude Testament wordt bijv. van
Henoch en Elia hetzelfde gezegd. Waarbij er bij Elia wel allerlei
richting de hemel gebeurt, maar bij Henoch het duidelijk enkel
betekent, dat hij eerst nog hier was, tussen de mensen en dan opeens
bij God... opwaarts, hemel en God horen in elk geval bij elkaar. Zij
duiden allemaal op zijn domein.
– Ook opvallend is dat ze Christus zien opgenomen worden, maar
eigenlijk ook weer niet... want er schuift een wolk voor, die Hem
aan hun ogen onttrekt.
De feitelijke ten hemelopneming van Christus is dus aan hun oog
onttrokken.
De
betekenis overheerst: Hij gaat naar Gods domein... In dit
opzicht is de zogeheten "voor-moderne" of primitieve weergave meer
geschikt voor post-moderne mensen, omdat zij die twee 'domeinen'
veel nadrukkelijker afbeeldt en nog geen 'realisme' (in onze
betekenis van dat woord; voor de Middeleeuwer was de weergave wel
degelijk 'reëel') in de voorstelling nastreeft.
Wat wij zeker niet moeten doen is de voorstelling nog verder
invullen vanuit ons enkelvoudig realisme, omdat datn gegarandeerd de
betekenis nog verder verdonkermaand wordt in onze tijd vol
ruimtevaart. vb. Christus steeg langzaam omhoog de lucht in en dan
steeds verder en verder tot hij door de stratosfeer ging, de ruimte
in en steeds maar verder... nagekeken door zijn verbaasde
discipelen. U hoort wel hoe vreemd dat klinkt. Dat is geheel naast
de kwestie. Door hemel en ruimte te vermengen, sluit je de toegang
tot de betekenis "hemel" (hoort bij het symbolisch wereldbeeld) af.
Dus gemeente, - om nog eenmaal terug te komen op het begin - : Hoe
radicaler we ons dus van de associatie van ‘hemel’ en de ruimte van
het heelal ontdoen, hoe beter het is.
Het is ook een opdracht van ons als christenen in deze moderne tijd,
dat we tenminste zorgen dat alle nodeloze
obstakels voor het
evangelie uit de weg worden geruimd,
zodat de mensen zich
tenminsten kunnen ergeren aan de echte aanstoot van het evangelie,
en niet aan allerlei bijzaken als wereldbeeld en
wetenschapsopvatting.
Zoals u weet is de enige echte ergernis die van het kruis, het
sterven van de Godsgezant... Die ‘way of life’ als zijnde Gods ‘way
of life’ die moet blijven staan. Daar mag men zich aan stoten... De
rest moet opgeruimd om de weg daarnaartoe vrij te maken, opdat men
zich op de juiste plaats zou ergeren.
Het gaat dus niet om een
ruimtereis, maar het gaat erom dat Christus zich weer voegt in de
levenssfeer van zijn Vader.
Het gaat erom, dat Christus weer is
waar hij thuishoort, bij God.
En traditioneel noemen we dat in één woord: de Hemel.
En die is per definitie niet te localiseren in het heelal. Zij is
niet aanwijsbaar ergens in ons melkwegstelsel, zij is van een gans
andere orde dan het heelal. Net als God zelf. De hemel immers is de
levenssfeer van God.... En bij die wereld hoort Jezus Christus. Dat
onderstreept zijn hemelvaart. Daar is hij waar hij wezen moet.
Gedurende enige tijd is hij blijkbaar
vanuit die levenssfeer
geregeld verschenen aan zijn discipelen, misschien om hen over de
drempel van het ongeloof heen te helpen, de twijfel weg te nemen,
maar dat is tijdelijk geweest. Als het er op aankomt is Hij niet
meer gewoon tussen ons, mens tussen de mensen... Wij kennen hem niet
meer naar het vlees, zegt Paulus, enkel nog naar de Geest
.
Jezus lééft...., zeker, maar niet meer onder ons als een medemens,
van vlees en bloed.
Zó tastbaar en nabij is Hij niet meer. Op die manier is hij
afwezig in onze wereld.
Zo hij al aanwezig is, is het op een geestelijke wijze. Maar dat is
niet minder, maar anders. Dat is niet spookachtig, of onwerkelijk,
neen:
Geestelijke zaken zijn ook reëel, maar op een andere wijze dan
materiële zaken.
Niet zo tastbaar, niet zo zichtbaar, niet zo manipuleerbaar...
Geestelijke werkelijkheden zijn krachtvelden... Zo als de
magnetische kracht of de zwaartekracht: Bepalend, reëel, maar
onzichtbaar.. behalve in zijn effecten.
Zo is Jezus na zijn verrijzenis
aanwezig. Fysiek afwezig,
maar geestelijk present, zichtbaar in zijn effecten (de kerk is zijn
lichaam...)
De oproep net na de hemelvaart is in dit verband misschien ook wel
veelzeggend: Wat staat gij daar en ziet op naar de hemel...
Dat betekent: stop met omhoog te kijken: kijk maar weer gewoon om je
heen... Ga maar weer naar de stad waar je woont; daar moet je
‘Jezus’ werkelijkheid gewaarworden.
En dat kan: zichtbaar in zijn effecten, reëeel aanwezig –
zie ik
ben met u alle dagen - in het opstaan van gevallen mensen, in
nieuw begin na doodservaringen, in de kracht om door te gaan, in de
onuitblusbaarheid van de hoop...
Hij lééft en werkt vanuit een dimensie die wij niet zomaar kunnen
betreden, maar die wel degelijk raakt aan de onze, en die doordringt
en die bepaalt zelfs, maar die daarin niet te isoleren, te
analyseren te manipuleren valt..
Dat de
dingen zo staan rondom de Opgestane Heer, dat is de
wezenlijke betekenis van zijn hemelvaart. Dat is de boodschap....
Hij is weggenomen uit onze dagelijkse intermenselijke omgang om
ons echter des te beter te kunnen dienen...
Al heeft hij ons
verlaten, hij laat ons niet alleen...
Tenslotte zit er nog één belangrijk aspect aan de hemelvaart en
daarom is het toch ook een feestdag op zich geworden.
Het is namelijk het feest van de
troonsbestijging van de
Zoon.
Hij zit voortaan ter rechterhand Gods, dat is: op de plaats waar de
macht is en waar zij uitgeoefend wordt.
Daarboven
zeggen we
dan met onze gebrekkige ruimtelijke begrippen.
Daar lééft Hij en regeert Hij. Daar pleit Hij voor ons zegt Paulus.
Daar is Hij, gesteld boven alle overheid en macht en kracht en
heerschappij, zegt de Efeziërsbrief.
Er is voortaan geen macht meer in de hemel of op aarde, de
zondemacht niet, de doodsmacht niet, die Hij niet heeft
onderworpen, onttroond.
Alles is onder zijne voeten gelegd,
zegt de bijbel, daarbij opnieuw in de beeldende taal die haar eigen
is, het beeld oproepend van een koning, aan wiens troon een
voetbank is gehecht om zijn voeten op te doen rusten. En waaruit
bestaat die voetbank ?? Zie: alle tegenstanders zijn als een
voetbank onder zijne voeten.
Ziet u het voor u: al die kapotmakende machten die hier op aarde het
lijken
voor het zeggen te hebben... verslagen en vernederd
moeten ze dienen als zijn voetbank.
En als hij dan weg is, afwezig en je ziet hem niet meer, dan is –
dit is dan het allerlaatste –zelfs de wolk die hem wegneemt nog een
troostrijk gegeven:
Was het niet de wolk die in de woestijn met Israel meeging om het
volk te beschermen... teken niet van Gods afwezigheid, maar van
zijn verborgen aanwezigheid.
amen.
liturgie
-
aanvangslied: psalm 47: 1
- stil
gebed
- votum
& groet
Hemelvaart is eigenlijk gewoon het Paasfeest, maar dan nog eens goed
opnieuw. Op Pasen is a.h.w. de overwinning behaald, en op
hemelvaartsdag wordt de huldiging van de overwinnaar a.h.w. nog een
officieel over gedaan.
“God stijgt blinkend schoon, met gejuich ten troon..”
- lied:
psalm 47: 2 en 3
-
gebed om ontferming
- lied:
gezang 235: 1
-
genadeverkondiging (citatie van gezang 101)
- lied:
gezang 235: 2
- gebed
bij de opening vh woord
-
Schriftlezing: Handelingen 1: 1-11
- lied:
gezang 234: (1 en 2)
- preek
- lied:
gezang 231: 1 en 2
-
geloofsbelijdenis
- Klein
Gloria
-
dankgebed en voorbeden
-
collecten
- gezang
479
-
heenzending en zegen
-
“amen..” (gezang 456:3)
|