Welke
afbeelding van de hemelvaart is werkelijkheidsgetrouwer ?
De moderne
realistische (maar welk realisme is dat ?)
of de middeleeuws
symbolische
(maar symbolisch is niet per definitie onwerkelijk)
van
Giotto Bondoni ?
In een tijd waar je een ruimtereis kunt boeken, en ruimtewandelingen de
normaalste zaak ter wereld zijn geworden, is het zeer problematisch geworden
om nog over de hemelvaart van Christus te spreken. Het is niet zozeer de
strekking van het gebeuren, die ons moeite geeft, nl. dat Christus weer
verenigd is met God, de Vader, neen het is denk ik -als ik zo bij mijzelf na
ga- vooral de voorstelling, het beeld dat het woord hemelvaart oproept, dat
in de weg staat. hemel-vaart
is problematisch geworden door de
associatie met ruimte-vaart.
I. "Onze" voorstelling
Het beeld dat wij - vóórkritisch - hebben,
is waarschijnlijk
gelijk aan de
voorstelling
die we zowel in de schilderijen van de grote meesters als in de
kinderbijbels terugvinden:
een Christusfiguur die langzaam omhoogstijgt,
terwijl hij zijn handen zegenend uitbreidt over de discipelen. Hemelvaart is
dus een verticale beweging: van de aarde af ten hemel toe. Alle oude
belijdenissen presenteren ons de weg van Christus als een weg die Hoog
begint (Uit hogen hemel daalde hij neer)... en die nederdaling gaat tot hat
absolute diepste punt (nedergedaald ter helle
=
het rijk van de dood dat
onder de aarde werd gedacht).
Maar die vandaaruit weer opstijgt: De Heer
verrijst uit het graf, vaart op ten hemel en zit daar dan ter rechterhand
Gods: de trappen van vernedering en verhoging.).
Binnen het
oude wereldbeeld klopt deze weg doorheen de materiële wereld precies met de
weg doorheen de geestelijke wereld. Want: Het kwaad zit diep beneden,
deep
down, in de duisternis en de dood. Het goede is hoog verheven, voorbij de
sterren, stralend als de zon en het leven. Het probleem van ons moderne
mensen is, dat wij eigenlijk dezelfde woorden nog gebruiken en ook meestal
probleemloos aanvoelen wat de betekenis is, maar dat de concrete
voorstelling van deze wereld ons door de moderne wetenschap is ontnomen,
waardoor ook de symbolische betekenis onder druk komt te staan.Ik bedoel:
Iedereen wijst nog steeds naar boven, als hij het over ‘God’ heeft, alleen
tegelijk weet iedereen dat dat naar boven wijzen niet meer letterlijk te
nemen is... Het meest duidelijk voelbaar wordt dit bij rond hemelvaart, want
daar is de materiële voorstelling (Jezus die omhoog gaat) tot in de woorden
van de geloofsbelijdenis doorgedrongen.
Wereldbeeld
en symbolisch universum vallen niet meer samen. Wat te doen ?
Ontmythologiseren ? Neen, want dan blijft er niets over. Je kunt beter
peilen naar de betekenis van de mythe en die dan al vertellend laten
oplichten... Een analyse als aanzet.
II. Het
bijbelverhaal
De voorstelling van de hemelvaart is gebaseerd op een combinatie van twee
teksten van Lukas. In het evangelie staat dat hij bij zijn laatste
verschijning van hen scheidde, terwijl hij hen zegende. Hoe dat plaats vond,
wordt niet gezegd. Enkel in Handelingen 1:9 (hebben we gelezen) wordt de
hemelvaart zelf beschreven.
“En nadat Hij dit gesproken had,
werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.”
Dat is alles.
Méér is er in heel de bijbel over het gebeuren van de hemelvaart niet te
vinden. Even voor de goede orde: Overal in de bijbel wordt verondersteld dat
Jezus ‘in de hemel’ is, verhoogd, verheerlijkt etc.. Beschreven wordt het
nergens, behalve hier.
Lukas houdt van orde en van perioden. Hij rondt die bij voorkeur ook mooi
af. Na 40 dagen... einde verschijningen; Jezus is weg. Vanaf de Pinksterdag
(50) begint het tijdperk van de Geest. Opvallend hierbij is dat de andere
evangeliën dat eigenlijk geen van allen zo nadrukkelijk doen.
Een
paar opmerkingen:
– Opvallend in deze zin is vooreerst het gebruik van de ‘passieve
vorm’. Er staat dus niet, dat Christus opsteeg, neen er staat dat Hij werd
opgenomen. De discipelen zijn daar getuige van. Het Griekse woord
veronderstelt natuurlijk een opwaartse beweging.
Het concrete wereldbeeld
valt immers samen met het symbolische.
– Anderzijds is datzelfde woord ook een soort technische term voor het
‘wegnemen tot bij God’. In het Oude Testament wordt bijv. van Henoch en Elia
hetzelfde gezegd. Waarbij er bij Elia wel allerlei richting de hemel
gebeurt, maar bij Henoch het duidelijk enkel betekent, dat hij eerst nog
hier was, tussen de mensen en dan opeens bij God... opwaarts, hemel en God
horen in elk geval bij elkaar. Zij duiden allemaal op zijn domein.
– Ook opvallend is dat ze Christus zien opgenomen worden, maar eigenlijk ook
weer niet... want er schuift een wolk voor, die Hem aan hun ogen onttrekt.
De
feitelijke ten hemelopneming van Christus is dus aan hun oog onttrokken. De
betekenis overheerst: Hij gaat naar Gods domein... In dit opzicht is
de zogeheten "voor-moderne" of primitieve weergave meer geschikt voor
post-moderne mensen, omdat zij die twee 'domeinen' veel nadrukkelijker
afbeeldt en geen 'realisme' nastreeft, d.w.z. realisme in onze betekenis van
dat woord. Voor de Middeleeuwer was het universum symbolisch en het enige
wat er was. In die zin is die afbeelding ook 'reëel' in dezelfde zin als de
ideeën bij Plato reëel zijn, reëler dan de zichtbare of tastbare
afbeeldingen ervan.
Ergo: De Middeleeuwse afbeelding is werkelijkheidsgetrouwer, want minder
anachronistisch.
III. Gevolgtrekkingen
Wat wij nu dus zeker niet moeten doen is de voorstelling invullen vanuit ons
enkelvoudig realisme, omdat dan de betekenis nog verder verloren gaat. Argumentum ex absurdo: "Christus steeg langzaam omhoog de lucht in en
steeds verder en verder, tot hij vanwege de bewolking niet meer waarneembaar
was, maar daarachter ging hij door, echt waar, door de stratosfeer heen, de
ruimte in en steeds maar verder..." U hoort hoe vreemd dat klinkt (Gagarin
had gelijk). Dat is dus naast de kwestie. Erger nog: dan ontwikkelen we
de mythische vertelling de verkeerde kant op. Hier moet een 'minder' zijn in
onze vertelling. Hemel
en ruimte
mogen we niet meer vermengen
op straffe van de emotionele toegang tot de "hemel" te verspelen, want "de
hemel" hoort nog steeds bij ons symbolisch universum, ookal zijn we het
bijbehorende wereldbeeld kwijtgeraakt.
Het
gaat er dus om dat wij vertellen dat Christus zich voegt in de levenssfeer
van zijn Vader, dat hij is waar hij wezen moet: bij God. En traditioneel
noemen we dat in één woord: de Hemel. Dat onderstreept zijn hemelvaart. Hij
is waar hij wezen moet en thuishoort. Daarom is het fresco van Giotto
Bondoni (14de eeuw) eigenlijk werkelijkheidsgetrouwere afbeelding van de
Hemelvaart dan de afbeelding ernaast, want daar zie je hem thuiskomen. Hemel
en aarde aanbidden Hem, gelijkelijk. De grens ertussen is nauwelijks
waarneembaar, voor deze keer. De hemel was niet zover, ìs niet zover.
Als hij weg
is, afwezig en je ziet hem niet meer, dan is – dit is dan het allerlaatste
–zelfs de wolk die hem wegneemt nog een troostrijk gegeven: Was het niet de
wolk die in de woestijn met Israel meeging om het volk te beschermen...
teken niet van Gods afwezigheid, maar van zijn verborgen aanwezigheid ?
Dick Wursten, hemelvaart 2007 |