10 Ik
wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik
wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood,
11 in
de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
12 Niet
dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol
in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij
gegrepen heeft. 13 Broeders
en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar
één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op
wat voor me ligt. 14 Ik
ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door
Christus Jezus roept. 15 Hierop
moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Mocht u er op
enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken.
16 In
ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan!
20 [Want]
wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en
van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus.
21 Met
de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen,
zal hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam.
1 Daarom,
broeders en zusters, die ik liefheb en naar wie ik verlang, die
mijn vreugde en erekrans zijn, blijf standvastig in de Heer.
PREEK
Gemeente,
Het is niet gemakkelijk
als je een kruis moet maken over je leven, zeker niet als je de
idee had dat het eigenlijk wel goed ging. Paulus, de geslaagde farizeeër,
vol ijver voor de Heer, vol ijver voor de ‘Goede Zaak’. De bliksem
van het plotse inzicht was ingeslagen. Zijn levensproject aan gruzelementen.
Maar als zo iemand vervolgens
getuigt dat zijn gebroken leven toch het einde niet was, maar integendeel:
dat het toèn pas echt kon beginnen, zijn leven. Dan is het de moeite
om te luisteren hoe dat in vredesnaam kan.
Zijn failliet, zijn ondergang
is hij anders gaan zien, omdat hij daarover niet alleen maar
kruis heeft gemaakt, in de zin van: afgelopen, maar dat hij
Christus’ kruis daarover heeft gemaakt.
En als je dat kruis over
je leven mag maken / slaan / dan is je leven niet afgelopen, maar
dan begint er iets… Door dat hij dat heeft kunnen verbinden met
het lijden van Christus kun je hopen te komen tot een delen
in de kracht van zijn opstanding… d.w.z. zelf weer opstaan na
de val... uit de dood. Zo werd voor Paulus zijn val bij Damascus
het begin van zijn opstanding. Zo werd zijn einde een nieuw begin.
Zijn Damascus-ervaring
heeft echter niet maar zijn eigen leven getekend, neen. Zijn roeping
tot apostel valt er a.h.w. mee samen. Zijn mogen herleven
was niet alleen maar een geschenk aan de mens Paulus, maar een gave
aan de mensheid.
Hij weet zich sindsdien
geroepen om ... dat wat hij heeft mogen meemaken, beleven, te verkondigen:
hij wordt apostel der heidenen
En als je erop let: de
manier waarop hij het evangelie verwoordt, is altijd ‘existentieel’
d.w.z. altijd ook een vertolking van wat hij zelf heeft mogen ervaren…
neen niet een bepaalde leer of een theologie, dat hebben we er voor
de hanteerbaarheid in de kerk maar van gemaakt, een toegang tot
de levenwekkende ervaring van het geloof… , t.t.z. dat er
echt opstandingskracht ui gaat als je deelt in het lijden
van Christus.
Een diepe, niet te verstoren
vreugde zit er bij Paulus onder alle dingen in het leven, de goede,
maar ook onder de kwade: want hij kent Christus . En Christus
kennen is de bron kennen waaruit Christus de kracht haalde om zijn
lijden op zich te nemen... op zo’n manier dat zelfs de ondergang
het einde niet was.
Paulus probeert dat ook
te doen: Hij brengt héél zijn leven, met hoogten en diepten, met
successen en mislukkingen, ja zelfs incl. zijn eigen dood in aanraking
met een leven dat van gene zijde geschonken wordt… Dat is
de betekenis van de gemeenschap met Christus, de “communie”...
. Dat is ‘Christus kruis maken’ over je leven, om nu eindelijk is
met je echte leven te beginnen.
Zo hoopt hij straks zelfs
zijn eigen sterven tot winst te maken..Want dan mag hij –
zo gelooft hij – nog eenmaal een kruis over z’n leven maken
om vervolgens met Christus te verrijzen ten eeuwigen leven.
Maar hoe werkt dat dan Paulus,
leg eens uit?
Wat moeten we doen om ook
die manier van het leven te vinden, dat stadium te bereiken
dat wij door de dood heen het leven zien doorbreken…Paulusn
jij weet het zo goed, jij bent al zo ver gevorderd !
Och, zegt Paulus… jullie snappen
er ook niets van !
Ik ben er ook nog lang
niet… Ja eigenlijk sta ik ook nog nergens.
Ik ben op weg, dat kan ik zeggen… ik jaag ernaar, ik houd
vol, blijf het proberen, steeds weer;. om het te pakken te krijgen…
Maar ‘hebben’? neen dat niet… ‘er zijn; binnen zijn’ ? Neen: dat
heb ik toch net gezegd. Ik dacht dat ik er was, dat ik het wist,
dat ik het ‘had’… en dat was juist niet zo.
Die anderen die zeggen dat
ja: Die waren arrivé , afin dat vonden ze tenminste van zichzelf.
Maar ik: ik ben altijd onderweg…
en zal in dit aardse leven ook nooit verder komen dan onderweg.
Er is hier geen ‘het hebben’ of ‘er zijn’.
Je kunt er in dit leven enkel
naar tasten, grijpen... omdat je door Christus gegrepen bent
Wat is dat dan ?
gegrepen zijn… in je kraag
gevat zijn en van je paard vallen terwijl je zo prachtig op weg
was naar een hoge status in het werkheldendom.
gegrepen zijn door een beeld
van een man die geen carrière nastreefde, geen wereldlijke, maar
ook geen geestelijke: die zich helemaal leeg heeft gemaakt
en zich liever uit de wereld liet verwijderen dan dat hij het
geweld in die wereld zou doen vermeerderen.
Zoiets..
En dat beeld laat Paulus nooit
meer los. Dat heeft hij altijd voor ogen.... Daar richt hij zich
op, richt hij zijn leven op.. dat hij ook zo mag leven... t ‘ontglipt
hem altijd weer, maar het laat hem ook nooit meer los..
En, zo spoort hij de Filippenzen
aan, jullie toch ook. Jullie zijn toch ook onderweg… Jullie hebben
dat ook gezien.. Kom, ga met mij mee… Vergeet alles was achter je
ligt… zoals ik ook gedaan heb.. echt alles.
Alles vergeten ?
Alles, echt alles? ook dat,
dat vreselijke: dat met de dood bedreigen van de leerlingen van
Christus (Hand. 9: 1) kun je dat ook zomaar achterlaten, vergeten....
Gaat dat zo gemakkelijk. Neen: Paulus heeft het nooit kunnen
vergeten. Hij komt er steeds weer op terug, z’n hele leven
lang... maar telkens voltrekt zich dan het wonder.
Dat hij ook daarover een kruis
mag maken, het kruis van Christus.
En dàt verandert alles.
een kruis erover maken is niet hetzelfde als zeggen/ zand erover,
we praten d’r niet meer van. Neen: In het kruis van Christus heeft
God de mens en zijn schuld ernstig genomen. Daar is die schuld aan
de orde gesteld ....
Kruis erover…
betekent dan dat je het “vergeten” mag... dat kun
je natuurlijk niet, maar het zou mogen.
kruis erover, betekent dat
je je schuld beleeft onder het kruis, dat wat je – terecht
– bezwaart , dáár neerlegt en daar laat …voorzover het een levensbelemmerende
last is…
Door dat kruis, door zo
Christus kruis over z’n leven te maken, kan hij zeggen dat hij
wat achter hem ligt vergeten heeft… Hij is van z’n verleden
ontslagen, verlost.
Zo zijn de krachten vrij gekomen
om zich te richten op dat wat voor hem ligt..
Een wedstrijdloper, want nu
is het beeld verspronge, heeft er niets aan, achter zich te
kijken om te weten hoe zijn rivaal het doet of om zich te troosten
met de reeds volbrachte prestaties. Dat schaadt zijn concentratie
en daardoor verliest hij juist.
Paulus doet dat dus niet,
maar gaat (vs. 14) “recht op zijn doel af”.
Zijn doel. De “overwinning”.
De prijs, de lauwerkrans… de prijs, nl. de roeping Gods
die van boven is…
Dat klinkt heel mysterieus,
maar voor de variatie is dat schijn. Zo ging dat tijdens de Olympische
spelen: de winnaar werd omhoog geroepen… en mocht dan bij
de organisatoren (zullen wel priesters van Olympia geweest zijn)
de prijs, de krans, komen halen…
Die overwinning had in de
Olympische spelen verder geen verdere materiële inhoud.
Paulus’ loon is hier dus dat
God hem van de hemel als overwinnaar erkent en tot hem zegt: “Goed
zo, goede en trouwe dienstknecht” (Matth. 25 : 21).
NOG EEN PAAR OPMERKINGEN
OVER DE REST…
Ik heb een paar verzen overgeslagen
bij het lezen.... want ik wil nog wat kwijt over het beeld dat Paulus
gebruikt in vers 20.
Namelijk dat wij burgers
zijn van een rijk in de hemelen..
De lezers in Filippi zullen
deze opmerking meteen begrepen hebben. Zij hadden namelijk –een
dubbel burgerschap… Ze waren Filippenzen èn Romeinen.
Filippi was immers een Romeinse
kolonie, d.w.z. een stad in het buitenland waar de Romeinen als
romeinen mochten leven, volgens romeins recht ( ‘colonia’
met het ‘ius italica’). Ze bleven m.a.w. ook in den vreemde
hun Romeinse leefwereld trouw. Ze deden wel actief mee aan het
sociale en politieke leven, maar wisten tegelijkertijd dat ze altijd
terug zouden kunnen vallen op Rome, ver weg, onzichtbaar… maar voor
hen reëel.
Zó, zegt Paulus, hebben wij
ook een burgerschap in de hemel. En dat is zijn manier om
a.h.w. die bijzondere kijk op het leven die hij uiteengezet
heeft te verankeren…
Door het “staatsbestel” van
die hemel – waar Christus is – laten we ons leven op aarde beheersen..
en we bezien alles ‘sub specie aeternitatis’… omdat we burgers
zijn van een ander koninkrijk… Daar zijn wij ‘thuis’..
Een Christen – zo bouwt Augustinus
deze gedachte later verder uit – is zo een burger van het hemelse
rijk, maar leeft onderwijl in een ander rijk… Als de wetten
en geplogenheden van beiden botsen zal hij zijn leven uiteindelijk
beoordelen vanuit dat hemelrijk.
Hij zal niet uit het
aardse rijk wegvluchten. De wandel in de hemel vindt op aarde plaats.
Het dubbele van dit burgerschap moeten we serieus nemen. We leven
op aarde voluit… maar als vreemdeling, bezittende als niet
bezittende… altijd wetend dat de hemel de grens is van je aardse
bestaan en dat in het licht van de eeuwigheid veel dingen op aarde
in een gans ander daglicht worden gesteld.
Dit geeft het leven een diepgang
en een verrassend ruim perspectief. Het aardse leven kan
lijden worden, maar vanuit het hemels burgergschap kan Paulus dat
lijden anders zien en dus ook (ver)dragen… Hij legt Christus’ kruis
ernaast / erover en dan verspringt alle betekenis. Aardse winst
en verlies: Hij kan ze relativeren èn vanuit zijn hemels
burgerschap zelfs laten van plaats verwisselen.
In het licht van de eeuwigheid,
omdat we burgers zijn van een ander koninkrijk wordt het
leven in de tijd anders… niet in feiten, niet in pijn… maar in
beleving en waardering van de feiten en de pijn…
En hoeveel verschil dat maakt,
daarvan getuigen vele gelovigen in alle tijden
… en ook vandaag.
Amen.
liturgie
-
welkom / afkondigingen
-
aanvangslied: psalm 65: 1 en 2
-
stil gebed
-
votum & groet
-
lied: gezang 280: 1 en 2
-
tekst
-
lied gezang 208: 3
-
bevestiging
a het jawoord:
-
lied: gezang 341: 3
-gebed bij de opening
van het Woord
-Schriftlezing: Filippenzen
3: 10-16 / 20-21 / 4:1
-lied: gezang 446:
1, 2, 3, 4
-preek
-lied: gezang 446:
5, 6, 7
-
geloofsbelijdenis met Klein Gloria
-
collecten
-
gebeden
-
slotlied: gezang 68
-
heenzending en zegen
-
”amen..” (gezang 456:3)
|