Preek over Filippenzen 3 (dl 2)

Genk, 27 april 2008 (bevestiging ambtsdrager)

 

 

[inleiding en ‘herhaling’ maar dan anders, van de vorige week]

 

Paulus wereld was ingestort in Damascus. Hij dacht dat hij goed bezig was, maar hij vervolgde de Messias… Verpletterende ontdekking. krediet verspeeld.

Van de boekhouding van z’n leven bleek niets te kloppen. Alles wat z’n tegoed was (z’n leven volgens de wet, z’n ijver voor de wet), bleek nu een schadepost, verlies!

Afgelopen, einde.

Wij hebben vorige keer vastgesteld, dat Paulus toen tot de ongelooflijke ontdekking is gekomen dat dat bij die Christus, die hij vervolgd had, nou juist niet zo was.

 Dat zijn einde hier... niet het definitieve einde was

maar zelfs langzaam maar zeker het begin van iets nieuws werd...

Zo moest hij een kruis maken over z’n geslaagde leven als farizeeër, maar kon hij een kruis maken over z’n verloren leven, z’n ondergang: het kruis van Christus… en als je dat kruis over je leven mag maken is er hoop..

Paulus probeert dat verder uit te leggen (en mede te delen aan/met) de Filippenzen.

 

 

LEZING: Filippenzen 3: 10 – 16 […] 20 – 21 & 4:1

 

Filippenzen 3 NBV

 

10 Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, 11 in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
12 Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. 13 Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. 14 Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept. 15 Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken. 16 In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan!
20 [Want] wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. 21 Met de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam.
1 Daarom, broeders en zusters, die ik liefheb en naar wie ik verlang, die mijn vreugde en erekrans zijn, blijf standvastig in de Heer.

 

PREEK

Gemeente,

Het is niet gemakkelijk als je een kruis moet maken over je leven, zeker niet als je de idee had dat het eigenlijk wel goed ging. Paulus, de geslaagde farizeeër, vol ijver voor de Heer, vol ijver voor de ‘Goede Zaak’. De bliksem van het plotse inzicht was ingeslagen. Zijn levensproject aan gruzelementen.

Maar als zo iemand vervolgens getuigt dat zijn gebroken leven toch het einde niet was, maar integendeel: dat het toèn pas echt kon beginnen, zijn leven. Dan is het de moeite om te luisteren hoe dat in vredesnaam kan.

 

Zijn failliet, zijn ondergang is hij anders gaan zien, omdat hij daarover niet alleen maar kruis heeft gemaakt, in de zin van: afgelopen, maar dat hij Christus’ kruis daarover heeft gemaakt.

En als je dat kruis over je leven mag maken / slaan / dan is je leven niet afgelopen, maar dan begint er iets… Door dat hij dat heeft kunnen verbinden met het lijden van Christus kun je hopen te komen tot een delen in de kracht van zijn opstanding… d.w.z. zelf weer opstaan na de val... uit de dood. Zo werd voor Paulus zijn val bij Damascus het begin van zijn opstanding. Zo werd zijn einde een nieuw begin.

 

Zijn Damascus-ervaring heeft echter niet maar zijn eigen leven getekend, neen. Zijn roeping tot apostel valt er a.h.w. mee samen. Zijn mogen herleven was niet alleen maar een geschenk aan de mens Paulus, maar een gave aan de mensheid.

Hij weet zich sindsdien geroepen om ... dat wat hij heeft mogen meemaken, beleven, te verkondigen: hij wordt apostel der heidenen

En als je erop let: de manier waarop hij het evangelie verwoordt, is altijd ‘existentieel’ d.w.z. altijd ook een vertolking van wat hij zelf heeft mogen ervaren… neen niet een bepaalde leer of een theologie, dat hebben we er voor de hanteerbaarheid in de kerk maar van gemaakt, een toegang tot de levenwekkende ervaring van het geloof… , t.t.z. dat er echt opstandingskracht ui gaat als je deelt in het lijden van Christus.

 

Een diepe, niet te verstoren vreugde zit er bij Paulus onder alle dingen in het leven, de goede, maar ook onder de kwade: want hij kent Christus . En Christus kennen is de bron kennen waaruit Christus de kracht haalde om zijn lijden op zich te nemen... op zo’n manier dat zelfs de ondergang het einde niet was.

Paulus probeert dat ook te doen: Hij brengt héél zijn leven, met hoogten en diepten, met successen en mislukkingen, ja zelfs incl. zijn eigen dood in aanraking met een leven dat van gene zijde geschonken wordt… Dat is de betekenis van de gemeenschap met Christus, de “communie”... . Dat is ‘Christus kruis maken’ over je leven, om nu eindelijk is met je echte leven te beginnen.

Zo hoopt hij straks zelfs zijn eigen sterven tot winst te maken..Want dan mag hij – zo gelooft hij – nog eenmaal een kruis over z’n leven maken om vervolgens met Christus te verrijzen ten eeuwigen leven.

 

Maar hoe werkt dat dan Paulus, leg eens uit?

Wat moeten we doen om ook die manier van het leven te vinden, dat stadium te bereiken dat wij door de dood heen het leven zien doorbreken…Paulusn jij weet het zo goed, jij bent al zo ver gevorderd !

 

Och, zegt Paulus… jullie snappen er ook niets van !

Ik ben er ook nog lang niet… Ja eigenlijk sta ik ook nog nergens. Ik ben op weg, dat kan ik zeggen… ik jaag ernaar, ik houd vol, blijf het proberen, steeds weer;. om het te pakken te krijgen… Maar ‘hebben’? neen dat niet… ‘er zijn; binnen zijn’ ? Neen: dat heb ik toch net gezegd. Ik dacht dat ik er was, dat ik het wist, dat ik het ‘had’… en dat was juist niet zo.

 

Die anderen die zeggen dat ja: Die waren arrivé , afin dat vonden ze tenminste van zichzelf.

Maar ik: ik ben altijd onderweg… en zal in dit aardse leven ook nooit verder komen dan onderweg. Er is hier geen  ‘het hebben’ of ‘er zijn’.

Je kunt er in dit leven enkel naar tasten, grijpen... omdat je door Christus gegrepen bent

 

Wat is dat dan ?

gegrepen zijn… in je kraag gevat zijn en van je paard vallen terwijl je zo prachtig op weg was naar een hoge status in het werkheldendom.

gegrepen zijn door een beeld van een man die geen carrière nastreefde, geen wereldlijke, maar ook geen geestelijke: die zich helemaal leeg heeft gemaakt en zich liever uit de wereld liet verwijderen dan dat hij het geweld in die wereld zou doen vermeerderen.

 

Zoiets..

En dat beeld laat Paulus nooit meer los. Dat heeft hij altijd voor ogen.... Daar richt hij zich op, richt hij zijn leven op.. dat hij ook zo mag leven... t ‘ontglipt hem altijd weer, maar het laat hem ook nooit meer los..

En, zo spoort hij de Filippenzen aan, jullie toch ook. Jullie zijn toch ook onderweg… Jullie hebben dat ook gezien.. Kom, ga met mij mee… Vergeet alles was achter je ligt… zoals ik ook gedaan heb.. echt alles.

 

Alles vergeten ?

Alles, echt alles? ook dat, dat vreselijke: dat met de dood bedreigen van de leerlingen van Christus (Hand. 9: 1) kun je dat ook zomaar achterlaten, vergeten.... Gaat dat zo gemakkelijk. Neen:  Paulus heeft het nooit kunnen vergeten. Hij komt er steeds weer op terug, z’n hele leven lang... maar telkens voltrekt zich dan het wonder.

 

Dat hij ook daarover een kruis mag maken, het kruis van Christus.

En dàt verandert alles. een kruis erover maken is niet hetzelfde als zeggen/ zand erover, we praten d’r niet meer van. Neen: In het kruis van Christus heeft God de mens en zijn schuld ernstig genomen. Daar is die schuld aan de orde gesteld ....

Kruis erover… betekent dan dat je het “vergeten” mag... dat kun je natuurlijk niet, maar het zou mogen.

kruis erover, betekent dat je je schuld beleeft onder het kruis, dat wat je – terecht – bezwaart , dáár neerlegt en daar laat …voorzover het een levensbelemmerende last is…

 

Door dat kruis, door zo Christus kruis over z’n leven te maken, kan hij zeggen dat hij wat achter hem ligt vergeten heeft… Hij is van z’n verleden ontslagen, verlost.

 

Zo zijn de krachten vrij gekomen om zich te richten op dat wat voor hem ligt..

Een wedstrijdloper, want nu is het beeld verspronge,  heeft er niets aan, achter zich te kijken om te weten hoe zijn rivaal het doet of om zich te troosten met de reeds volbrachte prestaties. Dat schaadt zijn concentratie en daardoor verliest hij juist.

 

Paulus doet dat dus niet, maar gaat (vs. 14) “recht op zijn doel af”.

Zijn doel. De “overwinning”. De prijs, de lauwerkrans…  de prijs, nl. de roeping Gods die van boven is…

Dat klinkt heel mysterieus, maar voor de variatie is dat schijn. Zo ging dat tijdens de Olympische spelen: de winnaar werd omhoog geroepen… en mocht dan bij de organisatoren (zullen wel priesters van Olympia geweest zijn) de prijs, de krans, komen halen…

Die overwinning had in de Olympische spelen verder geen verdere materiële inhoud.

 

Paulus’ loon is hier dus dat God hem van de hemel als overwinnaar erkent en tot hem zegt: “Goed zo, goede en trouwe dienstknecht” (Matth. 25 : 21).

 

NOG EEN PAAR OPMERKINGEN OVER DE REST…

 

Ik heb een paar verzen overgeslagen bij het lezen.... want ik wil nog wat kwijt over het beeld dat Paulus gebruikt in vers 20.

Namelijk dat wij burgers zijn van een rijk in de hemelen..

 

De lezers in Filippi zullen deze opmerking meteen begrepen hebben. Zij hadden namelijk –een dubbel burgerschap… Ze waren Filippenzen èn Romeinen.

Filippi was immers een Romeinse kolonie, d.w.z. een stad in het buitenland waar de Romeinen als romeinen mochten leven, volgens romeins recht ( ‘colonia’ met het ‘ius italica’). Ze bleven m.a.w. ook in den vreemde hun Romeinse leefwereld trouw. Ze deden wel actief mee aan het sociale en politieke leven, maar wisten tegelijkertijd dat ze altijd terug zouden kunnen vallen op Rome, ver weg, onzichtbaar… maar voor hen reëel.

 

Zó, zegt Paulus, hebben wij ook een burgerschap in de hemel. En dat is zijn manier om a.h.w. die bijzondere kijk op het leven die hij uiteengezet heeft te verankeren…

 

Door het “staatsbestel” van die hemel – waar Christus is – laten we ons leven op aarde beheersen.. en we bezien alles ‘sub specie aeternitatis’… omdat we burgers zijn van een ander koninkrijk… Daar zijn wij ‘thuis’..

Een Christen – zo bouwt Augustinus deze gedachte later verder uit – is zo een burger van het hemelse rijk, maar leeft onderwijl in een ander rijk… Als de wetten en geplogenheden van beiden botsen zal hij zijn leven uiteindelijk beoordelen vanuit dat hemelrijk.

 

Hij zal niet uit het aardse rijk wegvluchten. De wandel in de hemel vindt op aarde plaats. Het dubbele van dit burgerschap moeten we serieus nemen. We leven op aarde voluit… maar als vreemdeling, bezittende als niet bezittende… altijd wetend dat de hemel de grens is van je aardse bestaan en dat in het licht van de eeuwigheid veel dingen op aarde in een gans ander daglicht worden gesteld.

 

Dit geeft het leven een diepgang en een verrassend ruim perspectief. Het aardse leven kan lijden worden, maar vanuit het hemels burgergschap kan Paulus dat lijden anders zien en dus ook (ver)dragen… Hij legt Christus’ kruis ernaast / erover en dan verspringt alle betekenis. Aardse winst en verlies:  Hij kan ze relativeren èn vanuit zijn hemels burgerschap zelfs laten van plaats verwisselen.

 

In het licht van de eeuwigheid, omdat we burgers zijn van een ander koninkrijk wordt het leven in de tijd anders… niet in feiten, niet in pijn… maar in beleving en waardering van de feiten en de pijn

En hoeveel verschil dat maakt, daarvan getuigen vele gelovigen in alle tijden

… en ook vandaag.

Amen.

                                                                      liturgie

 

-           welkom / afkondigingen

-           aanvangslied: psalm 65: 1 en 2

-           stil gebed

-           votum & groet

-           lied: gezang 280: 1 en 2

-           tekst

-           lied gezang 208: 3

 

-           bevestiging

            a het jawoord:

-           lied: gezang 341: 3

 

 

-gebed bij de opening van het Woord

-Schriftlezing: Filippenzen 3: 10-16 / 20-21 / 4:1

-lied: gezang 446: 1, 2, 3, 4

-preek

-lied: gezang 446: 5, 6, 7

 

-           geloofsbelijdenis met Klein Gloria

-           collecten

-           gebeden

-           slotlied: gezang 68

-           heenzending en zegen

-           ”amen..” (gezang 456:3)

 

 

 

 

lijst met preken