“O
got the teffel. If Purcell had lived, he would have composed far better music
than this.” (G.F. Handel)
Henry Purcell's Te Deum for St. Caecilia's Day
George Friedrich Handel: Utrecht Te
Deum
Henry Purcell: vita
Henry Purcell (1659-1695) is zijn leven lang verbonden geweest aan de ‘Chapel
Royal’ te London, eerst als koorknaap en na het breken van zijn stem als ‘keeper
of the Kings instruments’. Zo kwam hij in contact met John Blow, organist van
Westminster Abbey, van wie hij compositielessen ontving. Hoewel hij in dit
aardse leven slechts 36 jaren vol maakte, diende hij onder drie Engelse vorsten:
Charles II (The merry monarch), die de Anglicaanse liturgie in ere herstelde
(Restoration na Cromwell); James II (vader van The Old pretender), die tijdens
de Glorious Revolution (1688) ging schuilen bij Louis XIV; William (of Orange),
die vooral politicus was. Purcell componeerde veel theater- en kerkmuziek (een
kleine 150 anthems) en in de laatste periode van zijn leven veel opera’s, o.a.
Dido and Anaeas 1689 en The Fairy Queen 1692. Het Te Deum and Jubilate dateert
uit 1694. Als hofcomponist heeft Purcell gecomponeerd voor officiële
gelegenhe¬den, zoals blijde intredes, ‘victorious returns’, verjaardagen en
uitvaarten (Funeral sentences for Queen Mary) en speciale feestdagen (4x voor
St. Caecilia’s day).
Georg Friedrich Händel:
vita tot 1714
Geboren op 23 februari 1685 te Halle in
hetzelfde jaar als Johann Sebastian Bach en Domenico Scarlatti, werd Händel
vanaf 1692 leerling van Friedrich Wilhelm Zachow (1663-1712), organist van de
Marienkirche te Halle. In 1702 werd hij organist van de Domkerk te Halle.
Tussen 1706 en 1710 zwierf hij door Italië (Firenze, Rome, Venetië, Napels),
componeerde cantates en opera’s en kwam in o.a. in contact met Corelli en de
beide Scarlatti’s. In 1710 trad in dienst van Georg Ludwig (1660-1727),
keurvorst van Braunschweig-Lüneburg te Hannover. Dit was een contract dat hem
geen inkomen, wel een titel (“Maestro di Capella di
S.A.E. d'Hanover”) en veel vrijheid opleverde. Zo
vertoefde hij 1710/1711 in Londen om zijn Italiaanse opera Rinaldo in
première te doen gaan (Hay Market). In 1712 was hij opnieuw in Londen, deze keer
met de belofte om ‘binnen een redelijke termijn’ terug te keren. Hij zou echter
tot aan zijn dood (1759) in London blijven en werd dan ook in mei 1713 in
Hannover door Georg Ludwig ‘wegens nalatigheid’ ontslagen. In London begon hij
aan een steile carrière. Op 22 november 1712 ging in Il Pastor Fido in
première, op 10 januari 1713 gevolgd door Teseo. Ondertussen werkte hij
aan het Te Deum and Jubilate dat op 13 januari 1713 reeds klaar was, in
maart werd gerepeteerd, maar pas op 7 juli werd uitgevoerd, omdat toen de
onderhandelingen over de ‘vrede van Utrecht’ tot een goed einde waren gebracht:
het Utrecht Te Deum.
Epiloog: Op 1
augustus 1714 overleed Queen Anne en op dezelfde dag nog werd besloten dat zij
opgevolgd zou worden door de naaste kroonpretendent: Georg Ludwig van Hannover.
King George I zou tenminste met één Londenaar Duits kunnen spreken…
Purcell en St.
Caecilia's Day
In London werd in 1683 een “Musical
Society” opgericht.
Deze eerbiedwaardige vereniging van ‘Gentlemen Amateurs of Music” bestond voor
het grootste deel uit beroepsmusici. “Professors and Masters of the Art”..
Hun eerste daad was de organisatie van een Festival voor St. Cecilia. 22
november. Ze vroegen een bekende dichter om een ode te maken op de patrones van
de muziek en Henry Purcell, toen nog maar 24 jaar, om er muziek bij te
componeren: “Welcome to All the Pleasures”… Het feest begon met een Morning
Prayer in St. Brides Church en dan togen allen naar Stationer’s Hall om het
hoofdconcert bij te wonen. Tijdens die bijeenkomst werd een predikant verzocht
om eveneens een lofrede op de muziek te houden….
Dit initiatief kende zo’n groot succes, dat het een jaarlijkse traditie werd.
Purcell heeft er nog enkele malen een bijdrage aan geleverd: de meest bekende
wel: Hail Bright Caecilia… De beste zangers en muzikanten verdrongen zich
om de muziek te mogen uitvoeren.
In 1894 wordt Purcell weer gevraagd of hij middels een compositie wil bijdragen
aan St Caecilia’s Day. Deze keer schrijft hij geen muziek bij de ode
maar voor Morning Prayer zelf. Hij maakt een toonzetting van het Te
Deum en Jubliate dat bij die liturgie hoorde.
Precies een jaar later, in de nacht van 21 op 22 november 1695 sterft Purcell.
Zijn vriend, de dichter John Dryden, schreef een ode, niet op St. Caecilia deze
keer, maar op haar zeer betreurde trouwe dienaar: Mark how the Lark and
Linnet Sing…
Purcell was nog maar 36 jaar.
Bij de beide versies van het Te Deum behoort ook nog een motet
Jubilate. Beide teksten hebben volgens het Anglicaanse Book of Common Prayer
hun plaats in het ochtendofficie. Purcell’s versie is in 1694 waarschijnlijk dus
niet uitgevoerd tijdens de hoofdviering van St Cecilia’s Day (22 november), maar
tijdens Morning Prayer in Bride’s church. Het stuk was zo’n succes dat het al
snel in druk verscheen. Vanaf 1695 is het ter gelegenheid van St. Cecilia’s Day
elk jaar in St. Paul’s Cathedral te London werd opgevoerd, vanaf 1713 het om
beurten met Händels Utrecht Te Deum tot beide werken in 1743 door Händels
Dettinger Te Deum werden vervangen.
Over de muziek (tekst van Willem Ceuleers..).
Nog geen twintig jaren scheidt de compositie van de beide Te Deums. Naast
overeenkomsten vallen vooral de verschillen op. Terwijl Purcell werkste met een
strijkorkest van violen, alt-, tenor- en basviolen (zónder contrabas) en twee
trompetten, had Händel al een compleet modern strijkorkest ter beschikking
(violen, altviolen, cello’s en contrabas) en voegde naast de beide trompetten
nog houtblazers toe. William Croft (hofcomponist tussen Purcell en Handel) van
wie eveneens een Te Deum is overgeleverd, kon ook al over dit instrumentarium
beschikken, maar liet bijna altijd de hobo’s en de fagot colla parte met de
strijkers meespelen. Händel gaf de houtblazers een onafhankelijke rol in het
orkest. Purcells heeft de (lastige) tekst van het Te Deum verknipt tot een
lappendeken. Het resultaat bestaat uit vrij korte in elkaar overvloeiende
stukken waarin solisten en koor elkaar afwisselen. Croft heeft die verdeling
overgenomen en van elke stukje een afgerond geheel gemaakt. Hoewel Händel goed
naar de partituur van Purcell en Croft gekeken heeft en de algemene ideeën
daaaruit heeft overgenomen, heeft hij de tekst meer gegroepeerd behandeld: 10
delen (Purcell en Croft: 16). Ook gaf hij het koor een veel grotere plaats.
Belangrijke overeenkomsten liggen op het vlak van de toonaardkeuze: alle drie de
Te Deums in re-groot (hoewel de trompetten hier natuurlijk nogal dwingend
zijn…). De verdeling van de tekst over tutti en soli is in alle Te Deums
gelijklopend. Afgezien van de houtblazers, is bij Purcell en Händel de benodigde
bezetting identiek (2 trompetten, strijkers en basso continuo, soli: SSAATTB,
koor SSATB). Croft heeft op veel plaatsen de thematiek en orkestratie van
Purcell overgenomen en Händel heeft op zijn beurt hier en daar geput uit deze
van Purcell (de koorfuga’s) en Croft (de behandeling van de basso continuo).
Besluit:
Toen Purcell zijn Te Deum componeerde, concipieerde hij dit werk voor een in die
tijd – in Engeland – ongezien grote bezetting. Purcell’s overige werken vragen
meestal weinig instrumenten en vaak is enkel een basso continuo voorzien. De rol
van de solisten is groot, het koor bijkomstig, een tendens die typisch is voor
veel Engelse componisten (o.a. John Blow).
Händel bracht zijn expansieve stijl mee vanuit Italië en experimenteerde er
verder mee in Londen om in zijn latere werken (bijv. The Messiah) nog veel
grootser voor de dag te komen. Hij ontwikkelde op het effect geschreven
spectaculaire koren, waarbij solisten de cesuren aanbrengen tussen de koren.
Bij Purcell dragen de solisten het werk, bij Händel het koor.
De compositie van het Utrecht Te Deum betekende voor Händel persoonlijk en voor
Engeland tout court het beginpunt van een groot corpus oratoria en zelfs een
nieuwe ‘nationale’ stijl.
Anecdote: Tijdens de uitvoering van Handels
oratorium Jephtha rond 1752 zat een zekere Mr. Savage naast Handel. Bij een van
de onderdelen, draaide hij zich naar Handel toe en zei: “This movement, Sir,
reminds me of some of old Purcell’s music”. Handel antwoordde: “O got the
teffel. If Purcell had lived, he would have composed far better music than
this.”
|