Psalm 12 - Luther, 1524 (Enchiridion)
Vertaling: Ad den Besten, wijzigingen Dick Wursten – met dank aan de J.P. Boendermaker
een meditatie over de bijbelse Psalm, klik
hier
1 Ach Gott, vom Himmel sieh' darein Und lass' dich des erbarmen, Wie wenig sind der Heil'gen dein, Verlassen sind wir Armen: Dein Wort man laesst nicht haben wahr, Der Glaub' ist auch verloschen gar Bei allen Menschenkindern. |
Zie uit uw hemel op ons neer, o God, en heb erbarmen: Er zijn hier niet veel vromen meer, verlaten zijn wij armen. Uw heilig woord wordt niet geloofd zijn licht is bijna uitgedoofd bij alle mensenkinderen. |
2 Sie lehren eitel falsche List, Was eigner Witz erfindet; Ihr Herz nicht eines Sinnes ist, In Gottes Wort gegründet. Der wählet dies, der andre das, Sie trennen uns ohn' alle Mass' Und gleißen schön von außen. |
't Is anders niet dan schone schijn wat ze in hun geest bedachten hun hart wil niet gegrondvest zijn en ‘t woord van God betrachten Hoor toch, zij kraaien overluid een elk zijn eigen wijsheid uit. Ze zijn niet te vertrouwen! |
3 Gott woll' ausrotten alle Lehr'r, Die falschen Schein uns lehren, Dazu ihr' Zung' stolz offenbar Spricht Trotz, wer will's uns wehren? Wir haben Recht und Macht allein, Was wir setzen, das gilt gemein; Wer ist, der uns soll meistern? |
Waarom, God, straft Gij niet terstond wie zoveel leugens leren en stopt hun niet de trotse mond, die zegt: ''Wat kan ons deren? Ons woord en onze waarheid geldt, 't is onze macht alleen die telt en 't recht dat wij bepalen!" |
4 Darum spricht Gott: Ich muß auf sein, Die Armen sind verstöret, Ihr Seufzen dringt zu mir herein, Ich hab' ihr' Klag' erhöret. Mein heilsam Wort soll auf den Plan, Getrost und frisch sie greifen an Und sein die Kraft der Armen. |
Daarom zegt God: "Zowaar Ik ben, Ik zal het hun beletten, dat zij mijn kinderen knechten en tegen elkaar opzetten. Ik heb hun klachten wel gehoord, Ik zal met Geest gegord mijn woord ten weerstand tot hen zenden." |
5 Das Silber durch's Feuer siebenmal Bewaehrt, wird lauter funden: Am Gottes Wort man warten soll Desgleichen alle Stunden: Es will durch's Kreuz bewaehret sein, Da wird sein' Kraft erkannt und Schein Und leucht't stark in die Lande. |
Als zilver, zevenmaal door 't vuur gegaan en sterk bevonden, zo is Gods woord, - zijn geest verduurt de vlam, en ongeschonden te voorschijn treedt het uit de gloed; in mensengeest en mensenmoed bestaat het voor elks ogen. |
6 Das wollst du, Gott, bewahren rein Fuer diesem argen G'schlechte, Und lass uns dir befohlen sein, Das sich's in uns nicht flechte, Der gottlos' Hauf' sich umher findt, Wo diese lose Leute sind In deinem Volk erhaben. |
Wil zo uw woord bewaren, God, voor die geweldenaren, die willen, dat we, uw naam ten spot, ons in hun rijen scharen; ja, zend uw woord vol nieuwe kracht want waar zij snoeven op hun macht gaat alle recht te gronde. |
Psalm 12
Een psalm Davids, voor de opperzangmeester, op
de Scheminîth (de 8ste
?)
Salvum me fac
Breng redding, Eeuwige,
(stam: yasha)
met vroomheid lijkt het wel gedaan,
(chasîd)
ja, getrouwen worden schaars
(èmoenîm)
onder de mensenkinderen.
Ze spreken bedrieglijk, een ieder tegen z’n
naaste,
dubbel is hun hart, glad hun tong.
Eeuwige, snij af die gladde tong,
Snoer die monden vol grootspraak
die zeggen: ‘Met onze tong staan wij sterk,
onze
mond helpt ons, wie is heer over ons?’
(adoon)
“Om geweld tegen nederigen, om het gekreun
van de armen (ani-îm)
Sta
ik nú op,” spreekt de Eeuwige,.
"wie
bedreigd[1]
wordt, breng in veiligheid."
(stam: yasha)
De woorden van de Eeuwige zijn zuiver
als
zilver, puur uit de smeltkroes
gelouterd tot zevenmaal toe.
Eeuwige, gij zult hen bewaren
en
hem beschermen tegen dit geslacht, voor eeuwig.
Slechteriken gaan alom hun gang
(reshaîm)
naarmate[2]
het laagste verheven wordt voor de mensenkinderen.
De ani-im en anaw-im (ps 34,19 en 37,11) – en eventueel ook de ebionim vinden we terug in de zaligsprekingen: Zalig zijn de armen van geest, alsook in de zachtmoedigen (via de Griekse vertaling van deze kernwoorden uit de Psalmen (OT) in de LXX:
En ook in En in Matteüs 11:28,29 zegt Jezus: kom naar mij, wie onder lasten gebukt gaan (ani'im), en leer van mij want ik ben zachtmoedig en nederig van hart (anav).
[1]
Werkwoord
lasting te vertalen: j-p-ch. Ademen, zuchten. Vertaald met
‘spreken met‘ of ‘snuiven tegen’ of ‘smachten naar’. Ook wel
afgeleid van ‘pach’: een val, een valkuil. Dan bedreigend.
[2] kerum.
‘rum’ = wordt verhoogd. Het voorvoegsek ‘ke’ is
‘zoals’. Hier kwantitatief vertaald. Vaak wordt dit als
schrijffout wegvertaald: berum, dan gewoon een
verbindingswoord als een ander (terwijl).