Concept


Home | Vorig niveau | Foto's | Concept | Tekst | Creatie

 

 

De Johannespassie volgens Ceuleers

 

  •  De stijl sluit aan bij die van Heinrich Schütz:

  •  De turbae zijn toegewezen aan een dubbelkoor van 2X6 stemmen: de bovenstem van elk koor is instrumentaliter, de 5 overige stemmen van elk koor kunnen naar believen verdeeld worden over zangers en instrumenten.

  •  De personages uit het passieverhaal + de evangelist zelf zijn monodisch gezet voor solisten en basso continuo.

  •  In de koralen verenigen beide koren zich in een 6-stemmig unisono.

  •  4 koralen groeiden uit tot een klein geestelijk concert (aria genoemd) voor 2 of 3 sopraansoli + enkele instrumenten

  •  de passie wordt in- en uitgeleid door een polykorisch motet dat eerder bij Michael Praetorius aanleunt.

  •  De verdeling van zang- en instrumentenstemmen is heel flexibel al naargelang de mogelijkheden.

  •  De basso continuo, die doorheen het hele stuk heen loopt, is het echte centrum van het instrumentale gedeelte.

  •  De passie werd zó gecomponeerd, dat ze in minimale bezetting door weglating van stemmen met slechts 3 sopranen en 1 bariton + 3 discant- en 1 basinstrument + basso continuo uitgevoerd kan worden, of opgeblazen kan worden tot een 12-stemmig ensemble van zangers en instrumenten. Voor deze werkwijze is Michael Praetorius ook inspirerend geweest: hij becommentarieerde zijn eigen motetten steeds aangaande de uitvoeringsmogelijkheden.

  •  Wij zullen in onze uitvoeringen de middenweg bewandelen met een volle bezetting in de basso continuo (orgel, regaal, klavecimbel, chitarrone, gamba en dulciaan) en in de koren 6 van de 12 stemmen gezongen (2 a 3 upon a part) en de andere instrumentaliter.

  •  Een aardigheid is dat de evangelistenrol voor een bariton is, opdat ik die zelf kan zingen, wat ik dan ook zal doen.
     

 

Dick Wursten, 01-04-2012