François
Couperin: Trois concerts
[toelichtende teksten bij het concert met wereldse muziek
van F. Couperin, 25/27 februari 2011]
-
Les Concerts Royaux -
over de eerste kamermuziekconcerten van F. Couperin voor Louis XIV
-
Les Goûts-Réunis -
over de strijd tussen de Franse en Italiaanse stijl, en hoe Couperin in
een grandiose apotheose beiden verenigt.
-
Les Nations - over
Couperin's jeugdzonden: Italiaanse sonates onder een valse naam
François Couperin le grand (1668-1733)
François Couperin stamt uit een muzikanten-familie,
waarbinnen hij meestal wordt beschouwd als de grootste, hoewel ook oom Louis
(vooral als orgelcomponist) op deze eer aanspraak zou kunnen maken. J.S.
Bach apprecieerde diens handboek voor het klavecimbelspel en nam één stuk
van F. Couperin op in het Notenbüchlein (Les Bergeries uit "sixième
ordre") wat op zich niet veel zegt over de
waardering, maar toch), Brahms verzorgde een uitgave van zijn
klavierwerken en Ravel schreef een tombeau voor hem. Toch niet
gering. Dat Couperin en Bach ijverig correspondeerden, maar - helaas - hun
brieven verloren gingen omdat ze als jampotwikkels eindigden, is een verhaal
uit het rijk der 19de eeuwse legenden.
Afin: François maakte carrière
aan het hof van de zonnekoning Louis XIV en diens zoon. Hij is degene die –
eindelijk – uit de schaduw van de grote Lully (le roi danse… ) kan
treden. Toch kun je van zijn leven nu juist geen film maken. Heel a-typische
persoon in dat exuberante hof. Hij trok de aandacht niet op zichzelf, maar
vroeg aandacht voor de muziek en de juiste uitvoering ervan. Daartoe
musiceerde hij, gaf hij les, publiceerde systematisch zijn eigen werken, en
een handboek: ‘l art de toucher le clavecin. Eerder introvert dan
extravert, eerder een miniaturist dan een man van het grote gebaar… Het
lijkt soms weinig, maar een paar lijntjes muziek en wat cijfertjes ertussen,
maar vergis u niet: t zit bijzonder goed in elkaar, rijk aan harmonie,
kleur, sfeer…: je moet heel groot zijn om zo eenvoudig te schrijven.
1. De concerts royaux
zien het daglicht in een aanhangsel (supplement) van het derde deel van
zijn clavecimbelverzameling (1722): 3ème Livre de
Clavecin… à la suite duquel il y a 4 concerts à l’usage de toutes sortes
d'instrumens...
Ook het voorwoord is interessant. het zijn echte koninklijke concerten,
dwz: concerten voor de koning. De setting is dus Versailles. Zowel de
prijslijst uit 1724 als het voorwoord uit 1722 hieronder:
prijslijst van uitgaven
van Couperin uit
Les Nouveaux Concerts (1724) |
Voorwoord bij
les Concerts Royaux (1722) |
 |
 |
Zeer instructief inderdaad, dat voorwoord:
De stukken die volgen zijn van een andere aard
dan degenen die ik tot hiertoe heb uitgegeven. Ze zijn niet alleen
maar geschikt voor het clavecimbel, maar ook voor viool, fluit,
hobo, gamba, en fagot. Ik heb ze geschreven voor de kamerconcerten
waartoe Lodewijk XIV mij bijna elke zondag van het jaar liet komen.
Deze stukken werden uitgevoerd door de heren Duval, Philidor,
Alarius en Dubois: En ik bespeelde dan het klavecimbel. Mochten ze
nu evenzeer bij het publiek in de smaak vallen als bij de wijlen de
koning, dan heb ik er nog genoeg liggen om nog enkele bundels mee te
vullen. Ik heb ze geordend per toonsoort en ze de titel laten
behouden waaronder ze bekend waren aan het hof in 1714 en 1715.
Couperin verwijst hier naar de laatste levensjaren
van de koning († 1715). Louis XIV kwam toen nog nauwelijk buiten, danste
al lang niet meer en was ook in zijn muziekappreciatie strenger
geworden. En die muzikanten, die hij noemt, ook niet bepaalde de
geringste:
Francois Duval: Violist en componist: actief
sinds het begin van de 18de
eeuw en in 1714 toegetreden tot de vingt-quatre violons. Philidor:
ook al zo’n muzikantenfamilie. De persoon in kwestie is André Danican
Philidor l’ainé , blaasinstrumenten… maar eigenlijk alles,
d.w.z. in dit geval dus hobo of fagot. Maar liefst 60 jaar lang in
dienst van het Franse hof. Hij is echter vooral bekend geworden als de
hof-bibliothecaris en kopiist. De “collectie Philidor” is in
muziekkringen een begrip. En Pierre Dubois, een zeer bekwame
fagotspeler & Alarius = Hilaire Verloge, een Gentenaar,
(bas-)gambist, die in Parijs terecht was gekomen en daar Monsieur
Alarius werd genoemd [u kent misschien het Alarius-ensemble
nog, 1954 opgericht Charles McGuire: experimenteerden toen met oude
muziek. Met o.a. de Kuykens, in 1972 opgegaan in La Petite Bande].
2. Les goûts-réunis…
Couperin wil het beste halen uit de Franse en de
Italiaanse muziektraditie. Zijn collectie Les goûts-réünis wordt dan
ook niet voor niets afgesloten met een muzikale viering van de ontvangst van
Corelli op de Parnassus. Hij schrijf daarover:
Aangezien de Italiaanse muziek het ouderdomsrecht
heeft vergeleken met de onze, vindt u aan het eind van dit boek een grote
Sonade en Trio die als titel heeft “de apotheose van Corelli”. Een klein
vonkje ‘amour propre’ (ijdelheid) heeft mij doen besluiten om die compositie
ook te laten drukken. Mocht ooit op een dag mijn muze boven zichzelf
uitstijgen, dan zal ik anderszins proberen ook de apotheose van de
onvergelijkelijke Monsieur de Lully te beschrijven, alhoewel: zijn werken
zijn eigenlijk al voldoende om hem onsterfelijk te maken.
Effectief: een jaar later verschijnt een gelijksoortig muziekstuk over de
aankomst van Monsieur de Lully op de Parnassus: de berg van Apollo & de
muzen, de
Kunstberg dus, Montparnasse. Prachtige
tussentitels maken hier een soort muziektheater van: programmamuziek. Eerst
zien we Lully op de Elyseesche velden droevig musiceren met de ‘Ombres
lyriques’, maar al spoedig arriveert Hermes om de komst van Apollo aan te
kondigen. Een groot rumoer volgt. Apollo daalt neer en overhandigt Lully
zijn viool en nodigt hem uit op de Parnassus. En zie: daar is Corelli
samen met een groot aantal italiaanse muzen… Ze wisselen een hartelijke
begroeting uit en betonen elkaar hun wederzijds respect… En dan is het
zover: Apollo neemt het woord

en overtuigt beide grootmeesters om samen te gaan
musiceren, elk volgens zijn eigen kwaliteit (zelfs met de eigen
muzieksleutel!!) en zo zal het
la perfection de la Musique zelve zijn… En inderdaad: beurtelings begint
de een, volgt de ander en in een geweldige triosonate daalt de ‘Vrede van de
Parnassus’ op de ganse muziekminnende wereld neer. De ruzie in Parijs over
'of het al dan niet on-frans is om te italianiseren' is hiermee definitief
beslecht. [Trouwens: dit 'muzikale grapje', want dat is het natuurlijk
eigenlijk, komt hoogstwaarschijnlijk gewoon uit huize Couperin. In een ander
voorwoord suggereert Couperin dat hij dit oorspronkelijk had gecomponeerd om
zich mee te vermaken in huiselijke kring. Dat kan ook best: want
muzikaliteit zat er bij allen in, incl. de vrouwelijke Couperins.].
Een wederzijdse bevruchting dus. Bij Couperin vinden we de uitwendige vorm
van de Italiaans sonate, met sequenzen om zijn muzikale gedachten uit te
bouwen, kracht bij te zetten, gestructureerd en vooral ook het gebruik van
de viool [in Frankrijk was de gamba bijna heilig]. Tegelijk blijft hij de
Franse kunst trouw: melodiën blijven natuurlijk vloeien, de harmonie is rijk
en zeer divers, hij schuwt de dissonanten niet, maar wordt nooit excessief.
Geen direct sentiment, maar veel karakter, sfeer, introvert zowel in
uitvoering als in compositie (geen externe virtuositeit in deze zeer lastige
muziek...). Zo ontstaat, om een grote Couperin kenner te citeren (Wilfrid
Mellers) een ‘paradox of sensuous purity’.
3. Les Nations
In zijn jonge jaren was Couperin helemaal weg van de
Italiaanse muziekstijl, m.n. Corelli. En die Signor Corelli was toen
ook effectief de ster aan het Parijse firmament, zeker bij de jeugd. Men
speelde zijn sonates en componeerde ijverig in zijn stijl. Eén probleem:
eind 17de eeuw werd de Parijse muziekscene beheerst door een
conservatieve factie, die alles wat Italiaans was weerde… : ‘on-frans’.
François was gefascineerd door de Italiaanse stijl. Eigenlijk wilde hij ook
zoiets componeren. Om zijn nog prille carrière niet op het spel te zetten,
nam hij de toevlucht tot een list; Hij biecht het 30 jaar later op in het
voorwoord van Les Nations (1726). Ook deze tekst is de moeite waard,
het venijn bevindt zich in de staart:
gedeeltelijke vertaling |
originele tekst |
...
...
...
...
...
...
De eerste sonate in deze collectie is ook de
eerste die ik componeerde en de eerste in Frankrijk. Het is een
curieus verhaal. Gecharmeerd van de sonates van Signor Corelli,
wiens werken ik zal blijven bewonderen zolang ik leef, net zoals
trouwens de werken van Monsieur de Lully, probeerde ik zelf mijn
krachten ook eens uit op zo’n Italiaans werk en ik voerde het uit in
dezelfde serie waarin ik ook voor het eerst de werken van Corelli
had gehoord. Wetend dat Fransen helemaal weg zijn van exotische
nieuwigheden, maar niet helemaal zeker van mijzelf, heb ik mezelf
een goede dienst bewezen door een klein ‘leugende om bestwil’. Ik
deed net alsof één van mijn familieleden (zijn neef Marc-Roger
Normand, die in dienst was van de koning van Sardinië) mij een
sonate had gezonden van een nog onbekende Italiaanse componist.
Ik
herschikte de letters van mijn naam om er een Italiaans klinkende
van te maken en gebruikte die. De sonate werd met grote gretigheid
verslonden door de luisteraars; ik hoefde mijzelf dus niet te
verdedigen. Integendeel: hierdoor bemoedigd, componeerde ik er meer,
en zo heeft mijn ge-italianiseerde naam mij – zonder dat men het
doorhad, aanzienlijke bijval opgeleverd.
De sonates werden zo geapprecieerd, dat ik het
woordspelletje mij niet meer deed blozen. Ik heb nu mijn eerste
sonantes vergeleken met die ik nadien heb gemaakt; en ik niet veel
veranderd of toegevoegd. Ik heb er enkel grote suites van
muziekstukken aan toegevoegd, waartoe de sonates nu enkel dienen als
preludes, een soort introducties dus. Ik hoop dat het objectieve
publiek er tevreden mee zal zijn, want er zijn altijd tegensprekers
die nog meer te vrezen zijn dan goede critici, aan wie men - tegen
hun bedoeling in - zeer heilzame adviezen kan ontlenen. De
eerstgenoemden zijn te misprijzen en ik betaal mijn schuld jegens
hen van te voren, met (woeker-)interest.
|
Il y a quelques années, déjà,
qu'une partie de ces Trios a été composée : il y en eut quelques
manuscrits répandus dans le monde; dont je me déffie par la
négligence des Copistes, de tems à autres j'en ay augmenté le
nombre; et je crois que les Amateurs du vray en seront satisfaits.
La Première Sonade de ce
Recueil, fut auscy la première que je composay, et qui ait été
composée en France. L'Histoire même en est singulière. Charmé de
celles du signor Corelli, dont j'aimeray Les Œuvres tant que je
vivray ; ainsi que Les Ouvrages-Français de Monsieur de Lulli,
j'hazarday d'en composer une, que je fis exécuter dans le concert où
j'avois entendu celles de Corelli ; connoissant L'apreté des
français pour Les Nouveautés-étrangères, sur toutes-choses ; et me
Déffiant de moy-même, Je me rendis, par un petit mensonge officieux,
un très bon service. Je feignis qu'un parent que j'ay,
effectivement, auprès du Roy de Sardaigne, m'avoit envoyé une Sonade
d'un nouvel Auteur italien :
Je Rangeai les Lettres de mon
nom, de façon que cela forma un nom italien que je mis à la place.
La Sonade fut dévorée avec empressement; et j'en tairay L'apologie.
Cela cependant m'encouragea, j'en fis d'autres; et mon nom
italianisé m'attira, sous le masque, de grands applaudissemens.
Mes Sonades heureusement,
prirent assés de faveur pour que L'équivoque ne m'ait point fait
rougir. J'ay comparé ces premières Sonades avec celles que j'ay
faites depuis ; et n'y ay pas changé, n'y augmenté grand-chose. J'y
ay joint seulement de grandes suites de Pièces aux quelles les
Sonades ne servent que de Préludes, ou d'especes d'introductions.
Je souhaite que le Public-desinterressé en
soit content : Car il y a toujours des Contradicteurs, qui sont plus
à redouter que les bons Critiques, dont on tire souvent, contre leur
intention, des avis très salutaires. Les premiers sont Méprisables;
et je macquîte d'avance envers eux : avec usure. |
Het anagram van Couperin... het wordt nergens vermeld,
maar veel fantasie is er niet nodig: Perucino, Neprucio, Cuperino...
De muziekverzamelaar-componist Sébastien de Brossard
bezat kopieën van deze sonates (inderdaad helemaal Corelli-achtig) en
omschreef ze in zijn geannoteerde catalogus (nu in BnF) alsvolgt:
« On peut et on doit dire que voyla de la bonne et de
l'excellentissime musique, rien n'y manque qu'une bonne exécution. »
Uit die bundel Les Nations [= de trios die
hij aankondigde in les Gouts-Reunis ? zie boven) horen wij nu het
tweede: [second ordre = tweede ordening, tweede suite, tweede
sonate]. Nu heet het ‘L’Espagnol’ en dan verwacht u gitaren en
castagnetten; wel , u mag t proberen, maar ik vermoed dat het tevergeefs zal
zijn, want dit is gewoon een nieuwe naam voor een jeugdwerk; één van degenen
die Corelli in zijn jeugd (jaren 1690) heeft gecomponeerd, waarnaar hij
verwijst in de inleiding: J'ay comparé ces premières Sonades avec
celles que j'ay faites depuis ; et n'y ay pas changé, n'y augmenté
grand-chose. J'y ay joint seulement de grandes suites de Pièces aux quelles
les Sonades ne servent que de Préludes, ou d'especes d'introductions.
Toen heten ze La pucelle, La visionnaire en
L’astrée ; nu heten ze resp. La
Françoise, L’Espagnole en La Piemontoise.
hij heeft er niet veel aan veranderd, schrijft hij, er
enkel een suite aan toegevoegd met dansen. De
eerste delen vormen dus een Italiaanse sonate (à la Corelli), het
tweede deel een Franse suite, les gouts reunis, maar nu niet
gemengd zoals in het vorige maar in juxtapositie, als in een tweeluik, een
diptiek.
© Dick Wursten,
26-2-2011
Pro memoria et historia
Op het programma stonden volgende werken,
uitgevoerd door het ACM olv Willem Ceuleers. Het zijn
drie uitgebreide suites of sonates. Frans:
suite… Italiaans: sonate…. Couperin wilde het beste uit beide muziekstijlen
halen. Hij noemde zijn “concerts” niet suite, soms sonate (maar dan
verfranst: sonade) liefst: “ordre”…
1. Les Concerts Royaux [1722]: Troisième Concert
Prélude, lentement
Allemande, légérement
Courante
Sarabande grave
Gavotte
Muzette, naïvement
Chaconne legere
2. Les Goûts-Réunis ou nouveaux concerts [1724]: Huitième Concert
dans le goût Théatral
Ouverture
Grande Ritournéle, gravement
Air, noblement
Air tendre, Rondeau
Air léger
Loure, pesamment
Air animé et léger
Sarabande grave et tendre
Air léger
Air tendre, lentement
Air de Baccantes, tres animé
3. Les Nations [1726]: Second Ordre: L’Espagnole
Gravement et mesuré
Vivement / affectuëusement
Légérement / gaÿement / air tendre
Allemande, gracieusement
Courante, noblement
Seconde courante, un peu plus vivement
Sarabande, gravement
Gigue Louré, modérément
Gavote, tendrement sans lenteur
Rondeau, afectueusement
Bourée, gayëment
Passacaille, noblement et marqué
|