teksten van de motetten (met vertaling)
François Couperin (1668-1733) stamde uit een Franse muzikantendynastie. In 1685 werd hij organist van de Saint-Gervais te Parijs, een post die generaties lang door een Couperin werd ingenomen. In 1693 volgde hij zijn leraar Jacques Thomelin op als titularis van de Chapelle Royale te Versailles. Later werd hij ook nog hoforganist, clavecinist, en muziekleraar van de koninklijke familie. Hij was amper 20 jaar oud toen zijn enige publicatie met orgelmuziek verscheen, bestaande uit een mis voor de parochie (Messe pour les Paroisses) en een mis voor het klooster, of convent-mis (Messe pour les Couvents - deze hoort u vandaag). De parochiemis is bedoeld voor de gewone vieringen op zon- en feestdagen in de Parijse stadskerken; de conventmis (of conventuele mis) is bedoeld voor kerken waar men het getijdengebed bidt en dus elke dag ter kerke gaat en een hoogmis opdraagt. Zoals toen gebruikelijk werd het ordinarium van de mis in alternatim (afwisselend) ‘gezongen’ door het koor en het orgel. Het Caeremoniale parisiense (1662) bevatte zeer strikte aanwijzingen, waar de organist zich aan te houden had (zie hierover interventie II) . De orgelmuziek heeft een sterk declamatorisch karakter en wordt gekenmerkt door uitgekiende registercombinaties: Récit de Chromhorne, Dialogue sur la Trompette et le Chromhorne, Duo sur les Tierces, Tierce en Taille, Dialogue sur la Voix humaine, enz.. Zowel de orgelstukken als de motetten stammen uit de tijd toen Couperin net de Italiaanse stijl had ontdekt. De motetten zijn kleinschalig en vaak solistisch gedacht. Ze zijn ons overgeleverd in handschriften verzameld door de musicus-bibliothecaris André-Danican Philidor (nu in de Bibliothèque nationale de France). In het Frans kunnen motetten voor kleine bezetting ook aangeduid worden als ‘Elevations’, omdat ze vaak tijdens de elevatie van de hostie gezongen werden en ook anderszins nauw verbonden zijn met de verering van het sacrament.
Orgelwerken : Messe pour les Couvents, uit ‘Pièces d’orgue’ (1690)
Gregoriaans : missa Lux et Origo
Motetten : uit - Mottets, a voix seule, deux et trois parties et symphonies (MS Philidor 1705)
- Elévations et motets à une, deux et trois voix avec ou sans dessus et basse
(1700-1706)
Introitus :
Motet : Dialogus inter Jesum et hominem
Haute-contre, basse, basse continue
[interventie]
Kyrie :
[Kyrie eleyson] Premier Couplet du Kyrie. Plein jeu.
Kyrie eleyson
[Kyrie eleyson] 2e Couplet du Kyrie. Fugue sur la Trompette.
Christe eleyson
[Christe eleyson] (3e Couplet du Kyrie.) Recit de Chromhorne.
Christe eleyson
[Kyrie eleyson] 4e Couplet du Kyrie. Trio a 2 dessus de Chromhorne et la basse de Tierce.
Kyrie eleyson
[Kyrie eleyson] 5e et dernier Couplet du Kyrie. Dialogue sur la trompette du grand clavier, et sur la montre, le bourdon et le nazard du positif.
Gloria :
Gloria in excelsis Deo
[Et in terra] Premier Couplet du Gloria. Plein jeu.
Laudamus te
[Benedicimus te] 2e Couplet. Petitte fugue sur le Chromhorne.
Adoramus te
[Glorificamus te] 3e Couplet. Duo sur les Tierces.
Gratias agimus
[Domine Deus, Rex] 4e Couplet. Basse de Trompette.
Domini Fili
[Domine Deus, Agnus] 5e Couplet. Chromhorne sur la Taille.
Qui tollis…miserere
[Qui tollis…suscipe] 6e Couplet. Dialogue sur la Voix humaine.
Qui sedes
[Quoniam] 7e Couplet. Trio. Les dessus sur la tierce et la basse sur la trompette.
Tu solus Dominus
[Tu solus Altissimus] 8e Couplet. Recit de tierce.
Cum Sancto Spiritu
[Amen] Dernier Couplet. Dialogue sur les grands jeux.
[interventie]
Graduale :
Motet : Salvum me fac Deus
Basse, basse continue et symphonie (2 violons et 2 flûtes)
[interventie]
Offertorium :
Offertoire sur les grands jeux
Sanctus :
[Sanctus] Premier Couplet du Sanctus. Plein jeu.
Sanctus
[Sanctus] 2e Couplet. Recit de Cornet.
Pleni
Hosanna
Elevation. Tierce en Taille.
Benedictus
Hosanna
Agnus Dei :
[Agnus Dei…miserere] Plein jeu.
Agnus Dei…miserere
[Agnus Dei…dona nobis] Dernier Couplet d’Agnus Dei. Dialogue sur les grands jeux.
Communio :
Motet : O misterium ineffabile
Dessus, basse, basse continue
[interventie]
Ite missa est :
Ite missa est
Deo gratias. Petit plein jeu.
Willem Ceuleers : Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo, opus 737 (2010)
psalm 110
Grand Motet
2 dessus, haute-contre, chœur à 5 voix
2 violons, 3 violes, 2 flûtes, 1 hautbois, 1 basson, basse continue
teksten van de motetten (Psalmen uit de NBV, vertalingen van Dirk Seliaerts)
|
Dialogus inter Jesum et hominem tekst : Pierre Bourcy (1693)
[H]Accedo ad te mi Jesu, pater misericordiae, accedo cum fiducia. [J]Accede fili mi ad fontem vitae, accede ad Patris oscula. [H]Amo, uror, suspiro, reflorescit caro mea, ut te sentio. [J]Renovabitur, ut aquilae, iuventus tua. [ps103] [H]Quid retribuam tibi o bone Jesu ! Pro omnibus quae tribuisti mihi ? [J] Fili mi. [H] Jesu mi. [J] Praebe mihi cor tuum. [H] Paratum cor meum, Deus, paratum cor meum. [ps107] Accipe illud in holocaustum. [J&H] Totum ardeat et consumatur flamma charitatis. |
(M) Ik kom tot U, mijn Jezus, vader van erbarmen, ik kom met vertrouwen. (J) Kom mijn zoon tot de levensbron, nader tot het aanschijn van de Vader. (M) Ik bemin, ik brand, ik smacht ernaar, telkens weer herleeft mijn lichaam als ik U bespeur. (J) Jouw jeugd hernieuwt zich als een adelaar. (M) Wat zal ik U teruggeven, goede Jezus, voor alles wat U mij geschonken hebt? (J) Mijn zoon. (M) Mijn Jezus. (J) Geef mij jouw hart. (M) Mijn hart is bereid, God, klaar is mijn hart. Aanvaard het als een brandoffer. (J&M) Moge het helemaal verbranden en verteerd worden door het vuur van de liefde.
|
|
Salvum me fac, Deus Psalm 69,1-7.17-18
symphonie Salvum me fac, Deus, quoniam intraverunt aquae usque ad animam meam. Infixus sum in limo profundi et non est substantia. Veni in altitudinem maris; et tempestas demersit me. Laboravi clamans, raucae factae sunt fauces meae ; defecerunt oculi mei, dum spero in Deum meum.
Multiplicati sunt super capillos capatis mei qui oderunt me gratis. Confortati sunt qui persecuti sunt me, inimici mei injuste ; quae non rapui, tunc exsolvebam.
ritournelle Deus, tu scis insipientiam meam ; et delicta mea a te non sunt abscondita. Non erubescant in me qui expectant te, Domine, Domine virtutum. Non confundantur super qui quaerunt te, Deus Israel.
Exaudi me, Domine, quoniam benigna est misericordia tua ; secundum multitudinem miserationum tuarum respice in me. Et ne avertas faciem tuam a puero tuo; quoniam tribulor, velociter exaudi me.
|
Red mij, God, het water staat aan mijn lippen, ik zink weg in bodemloos slijk en vind geen grond voor mijn voeten, ik ben in diep water geraakt, de stroom sleurt mij mee. Uitgeput ben ik van het roepen, mijn keel is schor geschreeuwd, mijn ogen zijn verzwakt van het uitzien naar mijn God.
Talrijker dan de haren op mijn hoofd zijn zij die mij haten zonder reden, met velen zijn mijn belagers, mijn vijanden die mij bedriegen: teruggeven moet ik wat ik niet heb geroofd.
God, u kent mijn lichtzinnig leven, mijn schuld is u niet ontgaan. Laat ik niet beschamen wie naar u uitzien, Heer, God van de hemelse machten, laat wie u zoekt niet om mij te schande staan, God van Israël.
Antwoord mij, Heer, u bent genadig en goed, keer u tot mij, zie mij in erbarmen aan.
Verberg uw gelaat niet voor uw dienaar, antwoord mij snel, want de angst benauwt mij.
|
|
O misterium ineffabile tekst : Pierre Portes (1685)
O misterium ineffabile, O charitatis sacramentum adorabile, in quo Christi caro dilectos cibat convivos, quos pretioso redemit sanguine. O bonitatis prodigium O pietatis miraculum ! Hic est panis vita vitae, Hic est cibus animae Ibi caro, ibi sanguis confert semen gratiae donat pignus gloriae. O amor, o pietas, o epularum jucunditas, o convivarum felicitas.
|
O onnoembaar mysterie O wonderbaarlijk heilig teken van liefde waarin het lichaam van Christus de dierbare genodigden voedt met het kostbare bloed. O wonder van goedheid! O mirakel van vroomheid! Dit is het brood van het leven, Dit is het voedsel voor de ziel. Zie het lichaam, zie het bloed, ze brengen ons het zaad van de genade en dragen het onderpand voor de glorie. O liefde, o vroomheid o vreugdevol festijn. o geluk van de genodigden.
|
|
Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo psalm 111
symphonie Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo, in consilio justorum, et congregatione. Magna opera Domini, exquisita in omnes voluntates ejus. Confessio et magnificentia opus ejus; et justitia ejus manet in saeculum saeculi.
Memoriam fecit mirabilium suorum, misericors et miserator Dominus. Escam dedit timentibus se. Memor erit in saeculum testamenti sui. Virtutem operum suorum annuntiabit populo suo, ut det illis hereditatem gentium.
Opera manuum ejus veritas et judicium. Fidelia omnia mandata ejus, confirmata in saeculum saeculi, facta in veritate et aequitate. Redemptionem misit populo suo; mandavit in aeternum testamentum suum. Sanctum et terribile nomen ejus.
Initium sapientiae timor Domini; intellectus bonus omnibus facientibus eum. Laudatio ejus manet in saeculum saeculi. |
Ik wil de Heer loven met heel mijn hart in de grote kring van oprechten. Machtig zijn de werken van de Heer, wie ze liefheeft, onderzoekt ze. Zijn daden hebben glans en glorie, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.
Hij stelde een gedenkdag in voor zijn wonderen, genadig en liefdevol is de Heer. Hij gaf voedsel aan wie hem vrezen, eeuwig gedenkt hij zijn verbond. Hij toonde zijn volk de kracht van zijn daden en gaf hun het land van andere volken.
Waarheid en recht zijn het werk van zijn handen, uit al zijn regels blijkt zijn trouw, ze zijn onwrikbaar, voor altijd en eeuwig, gemaakt volgens waarheid en recht. Hij heeft zijn volk verlossing gebracht, voor eeuwig zijn verbond ingesteld. Heilig en ontzagwekkend is zijn naam.
Het begin van wijsheid is ontzag voor de Heer, wie leeft naar zijn wet, getuigt van goed inzicht. Zijn roem houdt stand, voor altijd. |
flûtes allemandes : Hilde De Bleser, Jef Van Boven
hautbois : Joost Pollet
basson : Magda De Ridder
violons : Hermelinde de Smet, Wilfried Praet
taille : Veerle Roggeman
basses de viole : Joost Weyler, Els Caremans, Eddy Moons
orgue (basse continue) : Jetty Janssen
premier dessus : Bieke Schiltz, Hilde De Bleser, Frieda Vermeulen, Floor Coomans,
Annelies Coene*
second dessus : Gertie Lindemans*, Rhaissa D’haene, Heleen Rouwenhorst, Brenda Blokland
tailles : Vera Stessel, Anne Coornaert, Els Caremans
haute-contre : Hans Van den Broeck*
basses-tailles : Patrick Mollet, Luk Verlackt*, Manfred Halsema, Walter Bosmans
basses : Michel Labro*, Herman Moelants, Andoni Michelena, Willem Ceuleers*
* = solisten