Het Magnificat (Lukas 1: 39-56) - Brabantse Olijfberg 11 februari 2024

[uitvoering van toonzetting LIV uit de 100 Magnificats van Orlando di Lasso]

 

De stem van de vrouw, die moeder wordt

[Hannah Arendt: the human condition: nataliteit (geboortigheid en sterflijkheid als twee polen van het menselijk zijn]

 

Deze zondag is in het liturgisch jaar een wat eenzame zondag, verloren zondag, gekneld tussen twee veertigdagen tijden. Vorige week eindigde de Kersttijd (40 dagen na Kerst) met "Maria Lichtmis" / pannekoeken. Liturgisch "Presentatie van de Heer"…  Moeders brachten hun eerstgeboren zoon naar de tempel, "presenteerden hem" aan God, 40 dagen na de geboorte. Idee hierachter: kinderen ‘horen niet toe’ aan hun ouders, maar ‘horen’ een andere stem: In de woorden van de Libanese dichter Khalil Gibran:

"Jouw kinderen zijn niet jouw kinderen,

maar de kinderen van het verlangen van het leven naar zichzelf."

Ze worden je toevertrouwd…

 

Er zit iets ‘transcendents’ in de geboorte van ieder kind. Een geschenk… Iedere ouder weet dat, wordt er zelf vaak door verrast. Het is een ‘wonder’, zelfs als je biologisch alles weet. Wonder > verwondering, Gave > opgave. Een goddelijk overschot aan leven krijgt vorm in een uniek nieuw levend wezen…

Vandaag twee vrouwen aan het woord, die dit heel krachtig hebben ervaren, juist omdat de geboorte van hun eerstgeborene ook hun eigen leven een geheel nieuwe richting gaf. De oerkracht van het Leven manifesteerde zich in beide gevallen zo sterk, dat het ook een uitstraling, doorwerking had op hun leven, en via hen (Schriftgeworden) ook op ons…

 

Daarover straks meer.

 

Een vreemde zondag, zei ik. Door de lezingen – toevallig, want door de muziekkeuze bepaald – in het teken van de eerste 40 dagen, het BEGIN, terwijl volgende week de Vasten begint (40 daagse Passietijd). Een andere verstaanshorizont. Het kruis doemt op..   

Geboorte, nieuw begin… en dan de dood.

De zondag ertussen in.

Daartussen speelt zich het leven van de mens af, is hij, wordt hij  mens. Natality en mortality… geboortelijkheid sterflijkheid… Beide tekenen zijn leven  (Hannah Arendt, The Human Condition, 1958: Het zijn bestaansvoorwaarden, existentialen. (Ze maken het zijn zelf articuleerbaar)

 

 

 

INLEIDING:

Sterfelijkheid, vergankelijkheid… gaat zuigkracht vanuit. Vanuit het einde, trekt naar beneden. Het leven lijkt gedetermineerd tot de dood.

Andere pool: geboorte. (geboortelijkheid, geboortigheid?): Nataliteit: elk nieuw begin, geboorte. Ook dat heeft kracht… invloed op heel ons leven.

Opwekkende Aanstootkracht gaat hiervanuit, van het begin…

 

Dat begin dat inherent is aan geboorte, wordt bij wijze van spreken elke keer weer geactiveerd als we opstaan en handelen… elke keer weer ‘beginnen’ iets nieuws, of opnieuw. Toch. Als de mens zich niet alleen door het einde (dood) laat bepalen, maar zich ook door het begin (geboorte, nataliteit) laat aanstoten, dan draagt hij het vermogen in zich om wonderen te verrichten, dat wil zeggen, om iets in de oude wereld binnen te brengen, dat er nog niet is (net als een boreling).

 

Hannah Arendt: "Het ligt in de aard van het begin, dat er iets nieuws begint dat niet verwacht kan worden op grond van wat al eerder gebeurd is. Dit karakter van verrassing, onverwachtheid is inherent aan alle begin ...

Dit betekent dat we van de mens het onverwachte mogen verwachten, en dat hij in staat is om uit te voeren wat oneindig onwaarschijnlijk is.

En dat is mogelijk omdat ieder mens uniek is, met iedere geboorte iets nieuws ter wereld komt" (HC, 177-8).

 

De geboorte van elk individu is dus de belofte van een nieuw begin…

 

Zo kijken naar de beide vrouwen… die heel dicht bij dit nieuwe begin waren… erin stonden .. het ter wereld brachten (mochten brengen).

 

Lied van twee vrouwen… Kinderloze – vernederde

Hannah… kinderloos… patriarchale samenleving, ‘waardeloos’ voelde ze zich. Ze bidt… tot ze erbij neervalt.

Dan wordt Samuel geboren.

En is haar schande uitgewist… Zo was dat toen. Maar het wordt meer: het wordt het teken dat ‘het einde het einde niet is’, maar nieuw. Ze ervaart de geboorte als een eigen ‘wedergeboorte’. …

 

Lofzang van Hanna, berijmd: Gezang 9 (zingen , lezen, zingen)

 

Maria bouwt voort op Hannah: Bij beiden komt de (positieve) aanstotende, herscheppende kracht van het nieuwe leven aan het licht. De nataliteit …

Beiden ontwaren nieuwe perspectieven, nieuwe handelingsmogelijkheden.

Beiden verwachten dat er wonderen gaan gebeuren.

 

De ervaring van de geboorte, iets nieuws breekt zich baan, sterker dan zij zelf … zo sterk, dat zij het zelfs projecteren op het hele mensenbestaan. Het is niet voorspelbaar wat een mens gaat doen. De toekomst ligt niet vast. Ook daar is ‘geboorte’ (wedergeboorte) mogelijk.

 

Maria, voortbouwend op Hannah, meezingend met Hannah, samen schetsen ze de contouren van wat er zou kunnen gebeuren… ‘ongedacht’… ondenkbaar : er zit een revolutie in. Omkering

 

Ook het ‘ik’ van de vrouwen wordt erdoor bepaald. Ik hoor dat in de termen die gebruikt worden om ‘ik’ te zeggen in dit lied: Mijn ziel / mijn geest. En voor de wijze waarop ze wordt zaliggeprezen (op weg gezet). Maar dat is voor de overdenking straks.

 

 

LEZING: Lukas 1 – Lassus.

Muziek: instrumentale versie van het chanson « Hélas jay sans merci »  gevolgd door de Jubilus Mariae Virginis, het Magnificat (nr. LIV) op « Hélas jay sans merci », Orlandus Lassus (1532 (Mons) -1594 (München))

 

Magnificat anima mea Dominum.

Et exultavit spiritus meus in Deo salutari meo.

Quia respexit humilitatem ancillae suae:
Ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes.

Quia fecit mihi magna qui potens est:
et sanctum nomen eius.

Et misericordia eius a progenie in progenies timentibus eum.

 Fecit potentiam in brachio suo: dispersit
superbos mente cordis sui.

Deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles.
Esurientes implevit bonis:
et divites dimisit inanes.

Suscepit Israel puerum suum recordatus misericordiae suae.

sicut locutus est ad patres nostros,
Abraham et semini eius in saecula.

 

Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio et nunc et semper
et in saecula saeculorum. Amen.

Groot maakt mijn ziel [hebr. nèfèsh] de Heer

Verrukt is mijn geest [hebr. ru’ach] over God, mijn redder,

want hij heeft gezien de vernedering van zijn dienares; Zie, van nu af zeggen alle generaties tot mij: En marche!

[gewoonlijk: zalig. hebr. ‘ashré’ - vertaling Chouraqui]

Want grote dingen heeft aan mij gedaan, hij die machtig is, heilig is zijn naam!.

Zijn ontferming is van geslacht op geslacht over wie hem vrezen.

Hij betoont kracht met zijn arm; die in hun hart hoog van zichzelf denken,- hij slaat ze uiteen.

Hij stoot machtigen van hun troon en vernederden verhoogt hij; hongerlijders vervult hij met alle goeds,

en rijken zendt hij ledig heen;

Hij heeft zijn knecht/zoon Israël vastgehouden, hij blijft zijn ontferming indachtig

– zoals  hij tot onze vaderen heeft gesproken – aan
Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.

 

Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Zoals het was in het begin, nu en altijd,

en in de eeuwen der eeuwen. Amen

 

 

 

OVERDENKING

Het eerste mijn ziel… anima… levensbeginsel… Nephesh

de vitaliteit zelf. Levenskracht.

Wat we delen met al wat leeft, ‘anima’… animals…

Taalkundig omgekeerde gebeurt ook…

vanuit het woord ziel > menselijk… ‘bezielde natuur’.

 

Als wij vanuit dat gevoel van levenskracht die je overkomt, overweldigend, positieve zin… gaan zingen, dan maken beide zangeressen eerst God groot.

 

Latijn = Hebreeuws (gadal, magni-ficat).

Want GOD is voor hen het inbegrip van dat LEVEN, God ìs dat leven, die kracht. Dat is ook precies wat God volgens Genesis in den beginne deed: In de wereld van de materie en oerkrachten, het leven brengen… Eerst toebereiden, dan scheppen… Ex nihilo... Dat levensprincipe, die oerlevenskracht : Hij blies die in in ‘De MENS’, ha­-Adam.

 

TOEN… werd het uit klei geboetseerde poppetje een levend wezen… Daar staat dat woord: nefesh: een levende ziel. Een wezen doortrokken, in het leven geroepen, geschapen door die levenskracht.. groter dan hijzelf. En die zich daarvan bewust is. Dat laatste is ook essentieel. Dat onderscheid – denk ik – de mens voorlopig nog van elk ander levend wezen: dat hij het weet, zich ervan bewust is, dat hij leeft… dat wonder.

We leven tevaak op automatisch piloot, verliezen de ‘verwondering’. Taking everything for granted… Ja dan zal de zuigkracht van de sterfelijkheid  te straks meesleuren.

 

We moeten ons dus bewust blijven, oefenen daarin, die andere pool: de aanstootkracht van onze ‘geboortigheid’. Zichtbaar, voelbaar activerend in elke mens. Verwonderen daarover, en handelen van daaruit. Onze ‘ziel’ soigneren. (Paul Gerhardt).

 

Ook in de tweede term hoor ik het: Spiritus, pneuma, roe-ach. Je hoort  het: dat is de adem, de wind, de lucht… die beweegt. …

De Adem in -en -uit. Dat kom je tot leven, in beweging. Ga je over tot handelen.

 

Waarom is ‘Maria’s geest (roe’ach) verrukt ? Waarom jubelt zij. Exultatie. Exaltatie. Idem Hannah. Omdat beide vrouwen toen zij moeder werden en het ‘nieuwe leven in zich voelden’ tegelijk gewaarwerden dat God ook hen niet in de steek heeft gelaten (non confundar)… Dat besef vervulde hen, fysiek. Geen rationeel besluit, maar een ‘ge-waar-wording’. Bij Hanna letterlijk: non confundar… geen schande/schaamte meer. Maar ook bij Maria. Het maakt het handelings-gezind… revolutionair ondernemend.

 

Beiden heffen dan ook fier het hoofd op. Zij weten weer zeker:

‘Zo lang god kinderen in de wereld zendt,

heeft Hij zich nog niet van ons afgewend’

Het ‘nataliteitsprincipe’ doet zich gelden.

Er is nieuw leven … en dus nieuwe hoop. Uitstralend vanuit de concrete geboorte op de hele wereld. Het gaat niet alleen maar, altijd weer, allemaal, ten dode toe: sterflijkheid… Nee, er zijn nieuwe inzetten, nieuwe beginnen…   Verrassend, onvoorspelbaar. Hoopgevend.

 

Zo krijgt ook de zin daarna, in de wonderlijke vertaling van Chouraqui z’n betekenis. Maria wordt niet enkel gefeliciteerd, zalig geprezen door allen omdat God naar haar heeft omgezien… STANDAARD vertaling. Okay.

Neen, ze wordt aangespoord: en marche…

 

Haal nog eens diep adem, adem uit. En dan op weg, handelend. Het loont de moeite. Het is niet tegen-natuurlijk om hoopvol te zijn. Het is niet dom, om het onverwachte te verwachten. Het is niet dwaas om er ook al aan te beginnen.

 

Als je je neerlegt bij de dood (Vanuit de sterfelijkheid gezien ) dan wel. Dan verandert er niets. Die neiging zit sterk in ons.  Zeker als je ouder wordt.

Avond mentaliteit… het licht verdwijnt .. donker worden. 

Vanuit de nataliteit is het anders: Dan begint de wereld net.. dan moet de zon nog gaan rijzen. Aan ons de roeping/taak – denk ik, om de zuigkracht van de sterfelijkheid (en wat daar dan zo aan gemoedstoestanden bij meekomen) - niet te negeren, natuurlijk niet, ook reëel, ook een bestaansvoorwaarde Condition Humaine. Maar ook die andere niet te vergeten, te activeren: de geboortelijkheid…de nataliteit. Nieuw begin, nieuw licht… het onverwachte verwachten. En beseffen dat ook dat tot het wezen van het menselijk leven behoort…

 

Dat geeft hoop: Inademen met Maria, uitademen met Hannah, en dan ook zelf op weg gaan…

 

In te domine speravi, van het begin… non confundar tot in eeuwigheid

 

Amen

 

lijst met preken