Galaten 5

Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen (...)
Gij zijt geroepen om vrij te zijn; [gebruikt] echter die vrijheid niet als een aanleiding ‘voor het vlees’, maar dient elkander door de liefde.

26 januari 2020

 

Vrijheid is een bezielend woord, a rallying cry: Werp af de banden die je binden, kom in opstand tegen de heren die je knechten, word vrij van dwang.

Met dit woord in je slogan, zit je altijd goed.  

Ook in de bijbel een belangrijk woord. De oerdaad van God aan Israël is een daad van bevrijding : Exodus. God verlost/bevrijdt zijn volk van slavernij. De apostel Paulus sluit erbij aan: Gij zijt geroepen om vrij te zijn. Duidelijk: Vrijheid is een gave Gods en een roeping der mensen; de mens is ertoe bestemd.

 

Toch is het een complex begrip, ook in de bijbel. Zowel in OT als NT gevolgd door een ander woord: dienst: “Ik ben de HERE uw God, die u bevrijd heb.” – begin van de 10 geboden, waarvan het eerste is: . … Geen andere goden, alleen Mij dienen… “Gij zijt tot vrijheid geroepen… Gebruik die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees; maar dient elkander door de liefde.
Dat lijkt elkaar tegen te spreken. Eerst zeggen: Vrij ben je, en dan vlak daarna: dienen zul je, God... elkaar.

 

Ook al klinkt het tegenstrijdig, toch is het niet zo vreemd dat er op het woord Vrijheid een tweede woord volgt, een aanvulling, een invulling.
Dat woord heeft dat nodig. Het is namelijk op zich ‘leeg’ (huls, leus). Een eenvoudige definitie maakt dit duidelijk:
vrijheid = afwezigheid van dwang.
Zo bezien is vrijheid een ‘negatief’ begrip, d.w.z. het wijst op iets dat er nìet meer is: dwang.
Dat is kracht en zwakte van dit begrip, tegelijk.
- Het machtige, want dat wat wel was/is, de dwang, de on-vrijheid, is een realiteit die men vaak aan den lijve voelt, soms zelfs zeer langdurig: een alles-bepalende negatieve ervaring.

Tegenover dit ervaringsfeit klinkt ‘vrijheid’ heel aanlokkelijk. Afwerpen van het juk, dat drukt, eindelijk ophouden met wat je niet uit jezelf doet, waartoe je verplicht bent. (van buiten, maar soms ook van binnen). - Tegelijk onthult zich hier ook duidelijk de enorme kwetsbaarheid van dat woord ‘vrijheid’:
De vrijheid ‘van’ geeft namelijk geen antwoord op de vraag wat je dan met die nieuw verworven vrijheid moet doen. Vrij, maar waartoe? Het vult niet in.

Bevrijdingsfeesten zijn spontaan: Het beeld van de dictator gaat om, vlaggen gaan uit, er wordt gedanst op straat. Maar dan - na de bevrijding - beginnen de problemen. En - om het beeld nog even aan te houden – er staan meteen al nieuwe heren klaar om de lacune in te vullen.
Ook persoonlijk gaat dat zo…

 

Soms is er zelfs een horror vacui: een angstreactie, voor de leegte: ex-sekteleden hebben dat soms. Ze hebben de faculteit om zelf na te denken, te reflecteren op gevoelens en dan te beslissen… niet ontwikkeld. Soms dan maar snel weer invullen, vluchten in een nieuwe slavernij: Escape from freedom… Als men met z’n vrijheid dus niet iets doèt; als we de vrijheid niet ergens op richten, dan ben je die al snel weer kwijt… vrijheid heeft een richting nodig.

Hier kunnen de essentiäle woordparen van Paul Tillich misschien helpen. Het één kan niet bestaan zonder het ander. Het beleven speelt zich af 'tussen die beide' polen. Inter-esse.

Freedom – destiny (bestemming)
Dynamics (‘dunamis’, de nieuwe dynamiek, vermogen ) – form (kanalisering, frame)

 

De bijbel besteedt veel aandacht aan wat te doen met de bevrijding die God schenkt:

- Dáárom volgen de 10 geboden als richtlijnen voor een leven in de vrijheid bijna direct op de uittocht.

- Dáárom volgt de opdracht om elkaar te dienen in de liefde direct op de oproep om vrij te zijn.

Luther: over de Vrijheid

- Een christenmens is een vrij heer over alle dingen en niemands knecht.

- Een christen is een dienstbare knecht van alle dingen en ieders knecht.

Dus niet slechts ‘bevrijding vàn…’ maar ook ‘bevrijding tot’. Basics.

 

Concreter: In Galaten gaat het eigenlijk om twee dingen.

Paulus is vooreerst bang dat men de vrijheid die men gevonden heeft in het geloof, de dunamis die daarbij vrijkomt, opnieuw gaat koppelen aan een uitwendige wet, een gehoorzaamheid aan regels. Dat is funest, vindt hij. Felle woorden voor degenen die dat proberen: een nieuwe wet ! Echt kwaad: “Dat zij die besnijdenis preken zelf gesneden worden!” (Castreren).

Het basis-gevoel van het leven van een christenmens moet de vreugde blijven dat hij ‘echt vrij’ is. Hoe men die vrijheid ook invult, dat mag nooit betekenen dat je de vrijheid opgeeft.

De verzen 13-26 probeert Paulus beide tegelijk te valoriseren. Een zin: Dient elkander door de liefde

 

Als een christenmens zijn vrijheid gaat invullen, de dynamiek die vrijkomt omdat hij geen Heer meer heeft dan de Heer, richting gaat geven, dan heeft Paulus een tip: Zorg dat wat jij nu in je vrijheid doet, dat het tegelijk ook het welzijn van de andere mens insluit. De naaste is niet de grens van mijn vrijheid (mijn vrijheid eindigt, waar die van mijn naaste begint). Neen, dat is veel te simpel. De naaste leeft altijd al binnen de grenzen van mijn vrijheid. Ik deel een wereld met hem. Je kunt die nooit tussen haakjes zetten. En zijn ‘zijn’ doet een appèl op mij. (indien niet, dan is vrijheid immoreel).

 

Wat kenmerkt dan een vrij mens?

Hij is niet bang. Hij kijkt de naaste vrijmoedig aan, in de ogen… om – los van enig extern gebod – te doen wat hem te doen staat. En wat dat is, weet hij alleen. Dat is wat de Samaritaan die van Jeruzalem naar Jericho ging, overkwam. Hij moest niets (er was geen regel die hem verplichtte, juist niet) maar omdat hij vrij was, vond hij de vrijmoedigheid ‘om de zaak ter hand te nemen’ en naar zijn hand te zetten.

Alle tips and tricks voor een vrij en vrijmoedig leven van Paulus in Galaten (5, 16-26): U moet ze maar eens nalezen – ze bevelen aan om heel je concrete leven [dat natuurlijk vol zit met voetangels en klemmen, lastige relaties, status quo’s….] ‘geestelijk’ te beleven, d.w.z. die onder ogen zien, mee aan de slag te gaan in de ‘geest van Christus’. Eigenlijk is de raad van Paulus simpel: Blijf gewoon dicht bij je bevrijder, lees, voel, denk in zijn geest…, dan valt je vrije leven vanzelf in de plooi. Ama, et fac quod vis… (Augustinus, Dilige...)

 

Totzover de bijbeltekst.

 

Ik wil ook nog op iets anders wijzen. Wat Paulus hier schrijft, dat heeft eigenlijk niets met religie te maken, maar alles met het samen-leven van mensen. Moraalfilosofie, zal ik maar zeggen… en zelfs ééntje van een tamelijk personalistische en anarchistische strekking.

Dus: moeilijk organiseerbaar… Je kunt dit geestelijke leven principieel niet in regeltjes vangen.

En daar zit een lastige knoop. Religie (i.c. de onze, de christelijke) is een zaak van organisatie geworden, wereldwijd. Niet gering. Je ziet dat al in het NT zelf gebeuren. Er zijn regels nodig… anders wordt het een chaos.

 

Daarom heeft de (elke) officiële religie, de religie van de officials, professionals, een haat-liefde verhouding met deze geest van de vrijheid.

In Christus is noch mannelijk-vrouwelijk, slaaf-vrije, Jood-goy. In de ‘geest van Christus’ maakt dat niet uit: gelijkwaardig, allen tot vrijheid geroepen, allen ‘kinderen’ Gods.

En samen komen we er wel uit… in de geest van Christus.  

Nee dus. We komen er niet uit.

Je ziet het al in de bijbel zelf gebeuren. De latere brieven herroepen de radicale zinnen uit de Galatenbrief. ‘ vrouwen moeten zwijgen in de gemeenschap’

Paulus zelf stuurt een de weggelopen slaaf terug (maar wel met een heerlijke brief vol zinnen ‘tussen de regels’, dat Filemon eigenlijk niet veel anders kan dan ‘m vrij laten).

Maar na Paulus, zie je eigenlijk constant een neiging om de geest van de vrijheid terug in de fles… te duwen. Christus te domesticeren.

 

En de briljante, maar ook wel cynische manoeuvre die men uithaalt in elke religie, is de volgende : Men stelt eerst vast: Niet iedereen kan de vrijheid aan. Het loopt wel eens uit de hand. Dat klopt… .

Nu zou je een pauze moeten inlassen, reflectie. Maar dat doet men niet, want er is ‘macht in het spel’, posities moeten gehandhaafd. En in plaats van in de reflexieve pedagogische modus te stappen (wat Paulus doet) en samen op zoek te gaan hoe je van fouten kunt leren om het beter te doen, hoe je vrijmoedig je vrijheid beter kunt gebruiken …

NB: jij, jouw vrijheid, jij blijft ‘agent’. Jij doet het anders omdat jij verstaat, aanvoelt dat dat beter is… het moet van binnen-uitkomen. Het moet een uiting van ‘geestelijk leven’ zijn.

 

In plaats van die weg te gaan, stapt men in de corrigerende belerende modus en definieert wat er met je vrijheid wel en niet kan… Okay: dynamiek heeft een vorm nodig (kader), vrijheid een bestemming, maar zo wordt dit wel heel snel een nieuwe wet…, alleen in ideologisch verhullende taal der vrijheid. Doodsteek voor ‘de geest van Christus’.

Paulus zou ontploffen: ‘laat u geen nieuw slavenjuk opleggen’, en Luther met hem! Geen nieuwe wet! Het evangelie moet ‘blijde vrijheid’ zijn.

 

Elke geloofsgemeenschap die zich tot groep samenvoegt loopt dit risico, vooral als ze dat doen vanuit een ideaal. Do’s and don’ts, : wij-zij gevoel. En degene die afwijkt van de regel… valt eruit: subtiel, haakt af, verdwijnt… maar toch.

 

Daarom is dit mijn samenvatting: De oproep om vrij te zijn versta ik als een oproep om ‘de dynamiek die die vrijheid losmaakt’ zo vorm te geven, dat tegelijk met mij, ook de anderen tot hun recht kunnen komen. Amen.


up | home

Dick Wursten