Hervormingsdag

(2003 - Christusgemeente, Antwerpen)

Wij doen niet aan heiligenverering, maar toch willen wij gehoorzaam aan de Schrift zijn en onze 'voorgangers' in ere houden. Omdat zij behoren tot de wolk van getuigen, die ons omringen en ons aanmoedigen om ook zelf de levensloop des geloofs te volbrengen.

Waarom heten wij eigenlijk ‘protestanten’ ?

Ieder weet, dat ‘Protestant’ te maken heeft met protest / protesteren. Dat betekent dus dat noties als verzet, verweer, tegenspraak, radicaal afwijzen, verwerpen, ontkennen… dit woord sterk kleuren. Het zit in de buurt van protestcomité, protestnota, protestacties…Het tegenwoordig deelwoord, protestant als algemene naam van ‘de Kerken, die uit de Reformatie van de 16de eeuw zijn voort­gekomen, heeft dus een tamelijk negatieve klank…. Iets over dit woord.

Protesteren (stelling nemen tegen...)

Historisch gesproken gaat het gebruik van het woord terug op de ‘protestacion’ (protestatio) van de hervormingsgezinde Duitse vorsten op de tweede rijks­dag te Spiers, 1529. Dat was een officieel juridische bezwaarschrift waarmee leden van de Rijkdag (soort langdurig politiek congres onder leiding van keizer Karel V) ‘protest’ aantekenden tegen een door dezelfde vergadering genomen besluit. In casu: het besluit van de meerderheid van de aanwezige vorsten en steden van het Rijk om het edict van Worms uit 1521, weer in volle omvang te doen gelden. Daarmee draaide de 2de Rijksdag van Spiers de relatieve vrijheid die de evangelisch-gezinde vorsten hadden verworven 3 jaar daarvoor op de 1ste Rijksdag van Spiers radicaal terug. Het edict van Worms immers had Luther als een ‘van Gods Kerk afgesneden lid, een verstokt schismaticus en openbare ketter’ in de ban gedaan. En door dit edict in 1529 weer te bekrachtigen werd opnieuw voor heel het rijk vastgesteld dat de kerkhervorming in Lutherse zin afgelopen diende te zijn en dat overal opnieuw de misviering volgens roomse richtlijnen moest worden toegelaten.
Daartegen nu was de protestatio gericht. De vorsten die deze protestatio steunden werden voor het eerst ‘protestanten’ genoemd. Het is dus zijn carrière begonnen als een aanduiding van het politieke verzet van een minderheid in Duitsland tegen een als onrechtvaardig ervaren besluit van de meederheid… U begrijpt: Op het spel stond de zaak van de hervorming van de kerk. Hhet was een vorm van in hoger beroep gaan…Op de rijksdag van Augsburg een jaar later, 1530, valt de definitieve beslissing (daar wordt de door Melanchthon geredigeerde 'Confessie'aangenomen door de vorst....) Een protesterende element ligt dus inderdaad aan de basis van het woord en ook aan de basis van onze kerk. En wij mogen daar ook best fier op zijn. Het pleidooi van de indieners van de ‘protestatio’ is tamelijk indrukwekkend. De Duiste vorsten staken daarmee letterlijk hun nek uit, niet alleen voor hun eigen zaak, maar ook – en je proeft in de stukken uit die tijd de oprechtheid daarvan – voor de hervorming van de kerk in Lutherse, of beter, evangelische zin.

Anderzijds moeten we bij dit protesterende element niet blijven steken.Hoewel dat het wel goed doet hier in Vlaanderen: Je kunt er makkeljk mee scoren… zo van: Ja, de roomsen die geloven nog dit en nog dat…, maar wij protestanten hebben daartegen geprotesteerd in de 16de eeuw al en hebben dat alleemaal afgeschaft.Het nadeel van zulke redeneringen is dat het vaak in het negatieve blijft steken. Wat is protestant ? wij geloven NIET in Maria, NIET in heiligen, NIET in aflaten, NIET in de paus, doen NIET aan beeldendienst etc…Maar… als je te vaak ‘niet’ zegt. Dan krijg je onherroepelijk de vraag: Zeg beeldenstormers: blijft er dan nog wel iets over? Waarin geloven jullie dan wèl ?

Protesteren (getuigen vóór...)

En hier komt het woord protesteren ons nog een keer te hulp. Dit woord heeft namelijk oorspronkelijk helemaal geen negatieve betekenis. Dat kun je eigenlijk ook wel horen, want het begint met ‘pro’…. Protestanten zijn niet zozeer ergens tégen , maar ergens voor !... En daarvan leggen zij getuigenis af: pro-testari: getuigen voor iets…, of plechtig verklaren. En als wij ons dit realiseren dan, horen we dit woord plotseling heel anders: Bijv in het eerste artikel van de Geloofsbelijdenis van Genève, 1536:

‘Premièrement nous protestons que pour la reigle de nostre foy et religion nous voullons suyvre la seule Escripture’ etc.,

Duidelijker kan niet. ‘Protester’ betekent hier niet tegenspreken, maar: openlijk en met nadruk verklaren; het heeft geen enkele negatieve, maar slechts een positieve betekenis: wij verklaren nadrukkelijk dat wij slechts de Schrift willen volgen. Daar gaat het om.Het is een stellingname voor de heilige Schriften…De ‘Resolutiones’ die Luther in 1518 schreef ter toelichting op de beroemde 95 stellingen van 31 oktober 1517, worden voorafgegaan door een korte brief, waarin hij schrijft in de eerste plaats te protesteren - d.i. te verklaren – “dat hij niets wil zeggen of houden dan wat in en uit de heilige Schrif­ten in de eerste plaats, vervolgens uit de kerkvaders, het kerkelijk recht en de uitvaardigingen van de pausen genomen kan worden”. Een ander mooi voorbeeld vinden we in het testament van Calvijn (25 april 1564). Hij dankt daarin God voor de leiding in zijn leven ‘verklarende - pro­testant - te willen leven en sterven in dit geloof, dat Hij mij heeft gegeven... Ik verklaar eveneens - je proteste aussi, dat ik heb getracht… Zijn Woord zuiver te onderwijzen’. In de brief aan de koning die voorafgaat aan de Franse’ Geloofsbelijdenis uit 1559 wordt gezegd: ‘Wij kunnen plechtig verklaren - protester - Sire, dat daar niets in staat in strijd met het Woord van God’. En om te besluiten met een eveneens officiële tekst van ons eigen grondgebied: op de vergadering van de synode te Antwerpen, Pinksteren 1565, werd vastgesteld, dat men aan het begin van elke synodevergadering de geloofsbelijdenis van de Kerken van dit land zou voorlezen, ‘zowel om van onze eenheid te getuigen - protester; de taal van deze synode was Frans - ‘als om te ­ beoordelen of er niets te veranderen of te verbeteren is’.

Aldus enkele voorbeelden uit talloze. De les die ik hieruit wil trekken is dat wij als protestant niet tevreden moeten zijn als wij ons onderscheiden van de roomse leer, doordat wij tegen een aantal dingen zijn, maar dat wij ons vooral zullen moeten specialiseren in het getuigenis afleggen van onze positieve inspiratiebron… En dat dat met de Heilige Schrift te maken heeft… dat is wel duidelijk.

Als je door het geloof durft te leven…. komt er een enorme hoeveelheid levensenergie vrij. Het betekent namlijk dat je de zorg voor je eigen leven, je eigen status voor de mensen èn voor God (je rechtvaardigheid en rechtvaardiging) achter je kunt werpen.

De tekst ‘de rechtvaardige zal door het geloof leven’ heeft 2 inhoudelijke accenten: op door het het geloof, maar ook leven.

Het draait om het geloof, maar het gáát om het leven…

preek

In 1530 begint in Augsburg een nieuwe Rijksdag. Karel V is er weer bij.

Hier zullen – naast vele andere zaken – ook de beslissingen vallen over de toekomst van de reformatie… De protestatio zal moeten behandeld worden. Luther had er dolgraag bij willen zijn, maar als ‘vogelvrij-verklaarde’ kan hij zich maar beter niet vertonen buiten het 'gebied' van een Hervormingsgezinde Vorst. Ook de stad Neurenberg, meestal nogal onafhankelijk en dapper, durft hem geen asiel te verlenen. Er zit niets anders op dan in een kasteel, de Coburg – niet al te ver weg, eigendom van een bevriende vorst – zijn intrek te nemen. Strenge voorzorgsmaatregelen worden genomen: 2 lijfwachten zijn permanent bij Luther in de buurt en 10 anderen bewaken alle hoeken, gaten, deuren en poorten van het gebouw. Per brief (d.w.z. per koerier) laat Luther zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

Luther is enerzijds bang dat zijn woordvoerders, m.n. Melanchton te veel water in de wijn zullen doen, maar anderzijds geeft hij hen toch de volle onderhandelingsvrijheid… Onderwijl krijgt hij last van hevige hoofpijnen en oorsuizen.– Van de zenuwen? Zijn eigen toekomst, maar eigenlijk ook die van Christelijk Europa stond op het spel! Je zou voor minder –  En zo’n rijksdag duurt wel enkele maanden, en hij zit zich op te vreten daar, en kan niets doen.

Net als tijdens zijn eerste onderduikperiode (op de Wartburg) besluit hij dan maar verder te gaan met de vertaling van de bijbel. De Psalmen heeft hij het jaar voordien afgewerkt. Hij zet zich nu aan de vertaling van de profeten… Maar hij kan z’n gedachten er niet goed bijhouden. De situatie is ook veranderd. 10 jaar geleden was hij nog een celibataire monnik. Nu heeft hij thuis, ver weg in Wittenberg, een vrouw en 2 kinderen. Hij maakt zich zorgen. Hij laat zich een portret van zijn jongste dochter Leentje opsturen, ze was nog maar 1 jaar. Hij hangt het in zijn werkkamer tegenover zich aan de muur... Luthers secretaris Veit Dietrich schrijft in een brief aan Käthe, dat Luther vaak naar het portret zit te staren en ‘bij al zijn zorgen daarin afleiding vindt’. Dan bereikt Luther ook nog het bericht van het overlijden van zijn vader… Dezelfde Veit Dietrich schrijft daarover: De doctor (Luther dus) nam zijn psalmboek, ging naar zijn kamer en weende zo, dat hij er de volgende dag hoofdpijn van had, ofschoon niemand meer iets aan hem merkte.

Toen de zomer aanbrak en de Rijksdag van Augsburg ten einde liep en het wel duidelijk was dat het ene christeljke Europa voortaan voorgoed verleden tijd zou zijn, besloot Luther tot een nieuwe publicatie. Hij had zich de moeilijke en spannende tijd intensief bezig gehouden met psalm 118, een verkwikking in de woestijn, zo noemde hij het… In het voorwoord noemde hij deze psalm de ‘zijne’ in zeer bijzondere zin… want hij heeft zich vaak verdienstelijk gemaakt jegens mij en mij uit veel grote noden geholpen, waaruit mij anders geen keizer of koning, geen wijzen, verstandigen of heiligen hadden kunnen helpen….

Dit zijn geen leeswoorden, maar leefwoorden, niet geschreven om over te filosoferen maar om er uit te leven en er naar te handelen…

Hoe? Welnu, hij maakt zich het 17de vers zo eigen dat het zijn lijfspreuk werd. In de Coburg - zo gaat het verhaal - kalkte hij het op diezelfde muur, waar ook het portret van zijn dochtertje hing. Ik zal niet sterven, maar leven … In het Latijn, want voor Luther was de Latijnse psalmtekst nog altijd vertrouwder dan zijn eigen Duitse vertaling: non moriar, sed vivam. Dat stond daar dus met grote krijtletters op de muur gekalkt. En elke keer als hij opkeek van zijn werktafel en zat te piekeren over of hij er zelf nu wel goed aan gedaan had toen, in Worms om zo voet bij stuk te houden…. en nù of de breuk in het Heilige Roomse Rijk niet verschrikkelijke gevolgen zou hebben… Ja Luther was niet dom, hij realiseerde zich best wel dat hier meer dan zijn eigen lot op het spel stond. Als hij met zulke dingen bezig was, dingen die een mens klein kunnen maken, en knagen aan zijn goede moed, dan hief hij zijn ogen op en zag zijn dochter… Die was er toch maar nooit geweest, als hij de Schrift niet boven het roomse kerkelijke recht had geacht! En dan zag hij die tekst: ik zal niet sterven, maar leven… en het vervolg kende hij natuurlijk ook (vulde hij aan) en de grote daden des HEREN verkondigen.

Want daar was het om te doen. Luther wilde geen oorlog. Hij wilde geen breuk met Rome. Hij was niet tegen…. maar hij was vóór iets…. of beter voor iemand: voor God en zijn grote verlossingsdaden in Christus… Daarom hield hij voet bij stuk èn verzette zich tegen elke herroeping op dit punt, niet om zijn eigen eer, maar om Gods eer.

Hij stond niet in de bres voor zichzelf, maar voor God.

Hij kwam niet op voor zijn ideeen, maar voor de vrijmacht van Gods Woord, de heilige Schrift.

En dat niet – om het nog preciezer te stellen – omdat dat zo’n kostbaar of mooi boek op zich was… neen: omdat dat boek vanachter tot voren getuigde van het woord van de levende God… die wilde dat wij zouden leven door ons vertrouwen op Hem te stellen… door het geloof alleen… d.w.z. door een geloof zonder voorbehoud, een totaal vertrouwen... in het Duits: Zuversicht...

En als je dat boek las, dan werd dat geloof je geschonken… Hij had het zelf ervaren en ervoer het nog keer op keer..

Daar moest voor gestreden worden, want Gods gunst is meer dan het leven.

Daar moest voor gebeden worden, want Gods goedheid duurt in eeuwigheid

Daar moest zelfs gevangenschap en vervolging voor gedragen worden… Liever met deze God vogelvrij dan zonder deze God een brave man…

Luther noemde zijn uitleg van psalm 118 das schöne confitemini

De vulgata vertaalt nl. consequent het Hebreeuwse woord ‘danken’, waar deze psalm mee begint met ‘belijden, getuigen’… Luther kende deze psalm als een aansporing tot belijdenis. Dankt de HEER, want hij is goed … dat was voor hem vanuit het Latijn ook: Belijdt, dat de Heer goed is… gewoon goed… ‘tov’ staat er, zoals bij de schepping. Je mag ook vertalen, - waarom niet?: Belijdt de HEER, Prijst de HEER, want dat is goed om te doen..

… en dan antwoordt het volk: want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid… en Israel krijgt er niet genoeg van… 4 keer wordt het herhaald… Waarom?

omdat God – zegt Luther – “onophoudelijk voor ons, altijd weer, en keer op keer, het beste doet. Hij schept ons lijf en leden, hij behoedt ons dag en nacht, Hij houdt ons in leven, doet de zon en de maan voor ons schijnen aan de hemel, vuur aarde, lucht en water stelt hij ons ten dienst, ja de aarde draagt vrucht en wij krijgen wijn, koren, spijs en drank.. ja kleding en onderdak verschaft hij ons. Hij brengt ons toe: vader, moeder, vrouw en kind. Al het nodige geeft hij, vee, vogels, vissen, bloemen, planten en dieren... Kortom: wie kan het allemaal tellen ? En dat geeft hij ons in volheid en overvloed, alle jaren, alle dagen, alle uren, elk ogenblik...”

Is dat dan geen reden om God te danken ?... niet 1x, niet 2x, niet 3x, maar 4x , ja in eeuwigheid ?

En toch.. Luther weet ook wel dat het leven niet altijd rozegeur en maneschijn is. Hij weet – misschien zelfs beter dan velen van ons – wat het is om diep, diep weg te zakken in de duisternis, de aanvechting, de vertwijfeling... Wat zich in een mens afspeelt als de angst een mens pakt, dat weet Luther heel goed. En hij deelt het met zijn lezers... Zijn psalm moge ook de hunne worden… en hij schrijft n.a.v. vers 5

Angst klinkt in het Hebreeuws zoals ‚engte’ en ik neem aan dat dat in het Duitse (en Nederlandse) woord angst ook het geval is. Dat wat ‚eng’ is, nauw’ maakt angstig, benauwd. Dat is de toestand waarin een mens bang wordt en een wee gevoel krijgt omdat hij zich langzaam maar zeker ingesloten voelt, samengedrukt, geprest. Zoals aanvechtingen en ongeluk een mens in het nauw kunnen drijven. Zoals het spreekwoord zegt: “De wijde wereld was mij nog te eng.”

Mensen steunen en zuchten in hun benauwdheden, ja daar is veel klagen, weinen, sorgen, zagen... en (hoe modern is Luther hier): van nature raakt de mens vertwijfeld in de angst....

Deze psalm is echter troostrijk... en je hoort Luthers eigen ervaring meespreken, omdat de Heilige Geest ons een nieuwe kunst bijbrengt, ons een nieuw vak leert, dat is door de donkere wolken heen te kijken en je de zon daaracher voor de geest te halen. Dat is vanuit de benauwdheid tot de HEER roepen, ookal zie je Hem door enorme donderwolken niet.

Je weet, je vertrouwt dat hij daarachter toch aanwezig is en hoort.

Daar begint het geloof, zegt LUTHER... Dat is Gods eerst gave.

En - dan vervolgt hij - :zoals ‚engte en angst’ met beproeving en nood te maken heeft, zo heeft het daaropvolgende woord voor troost de betekenis van ruimte, wijde ruimte, want

„zoals de nood onze engte is, zo is Gods hulp voor ons een wijde ruimte, waarin Hij ons vrij en vrolijk maakt”.

Gemeente, hier heb ik niet veel meer aan toe te voegen. Nog slechts één ding.

Meestal wordt in dit vers het antwoord van God en het in de ruimte stellen als twee stukken gezien en vertaald (zo NBG) terwijl dat helemaal niet nodig is… En Luther zat er voor mijn gevoel heel dicht bij: Gods antwoord ìs de ruimte om te leven…

Zoals ons angstig zijn, ingeklemd in onze nood, ingekromd misschien in onszelf… onze woordeloze bede, roep, angstschreeuw ìs …, zo is het gevoel van ruimte de gebedsverhoring zelve, Gods antwoord…En deze ruimte - zo wordt Luther niet moe in zijn uitlegging van psalm 118 te zeggen - is van God gegeven, genade. Deze levensruimte-voor-ons staat los van al wat wij doen, gedaan hebben, misdaan hebben…Deze ruimte staat ook los van wat wij in ons gevoelen of buiten ons ervaren….Deze levensruimte, deze license to live is ons verworven door zijn Zoon. uit genade, om niet. Verworven door het geloof, gegrepen in het geloof.

Ik zal niet sterven, maar leven…. en des HEREN grote daden verkondigen !

Tenslotte:

Als de psalm ten einde is, keert zij terug naar het begin en herhaalt nog één maal die machtige beurtzang: Dankt de HEER, want Hij is goed… ja zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Nog één keer Luther:

Zo pleegt men goede liederen, als ze uitgezongen zijn, graag nog eens van voren af aan te zingen, vooral als men ze met lust en liefde gezongen heeft. Zo bindt ook een bruid haar bruidegom een krans om het hoofd: het begin en het einde tesamen. Dan is het een lieflijke krans, een sieraad voor het hoofd. Zo doet David met deze psalm… nadat hij alle weldaden des HEREN heeft uitgezongen en in het bijzonder zijn eeuwige goedheid heeft geprezen zegt hij: “ach, wie kan ooit de HERE genoeg danken voor zijn goedertierenheid ? het is zo als ik aan het begin al zei: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid..”

amen