Kerstpreek (Antwerpen, 2022, Brabantse Olijfberg)

“Ook Jozef ging op weg...” (Lukas 2:4a)

Dit is maar een onopvallende, schijnbaar toevallig gebruikte uitdrukking “Oók Jozef ging op weg...”. Maar dit onooglijke zinnetje inspireerde mij toch tot een aantal gedachten, die ik u vandaag ter overweging wil meegeven. Twee kanttekeningen, en één overpeinzing.

1. Oók Jozef… Het woordje ‘óók’ herinnert ons eraan, dat Jozef en Maria niet de enigen zijn die op weg moesten gaan om ‘ingeschreven te worden’. Opgeschreven wil dat zeggen, op een lijst die door de Romeinse ambtenarij met behulp van autochthone medewerkers werd aangelegd in het hele Rijk. Daarop de vermelding van het "aan te slane bezit" (roerend en onroerend), want daar is het om te doen. In een tweede ronde, vaak veel later, kwam de aanslag binnen die door de tollenaars werd ingezameld. Ik heb me daar toch weer wat over verbaasd. Dat men dat kon, hoe men dat deed, van Syrie, over Tunesië, Spanje, Midden Engeland, Gallie, Italie, Griekenland, Klein-Azië toe… Dit konden de Romeinen dankzij hun door-ontwikkelde administratieve systemen, gebaseerd op het maken van ‘lijstjes’ (vandaag excel, vroeger papier). Sterker nog: Eigenlijk is de menselijke schrijf-cultuur begonnen met het maken van lijsten.. Wat denkt u dat er op die oude kleitabletten staat, die men gevonden heeft, of scherven... Nee, echt geen wereldliteratuur. Vaak contracten, lijsten met namen, schulden… M.a.w. de financieel-economische basis van de macht.

Net als nu. Ook Jozef ontkomt daar niet aan. Ook Maria, zwanger van Jezus, komt in dit systeem terecht. Ze staan er niet boven. Op één lijn met alle andere mensen ‘uit de gehele wereld’ (oikoumene), die opgelijst moet worden. Allen moeten wel buigen onder het gebod, het ‘bevel’ (dogma) dat uitging van de keizer, en zijn stede-houder: Cyrenaus/Quirinius.

Geen voorkeursbehandeling voor Jozef, omdat Maria zwanger is… Zo zit de wereld in elkaar. Ze worden ook niet op engelenhanden gedragen, omdat ‘Jezus uit haar geboren zal worden’ Neen: “Oók zij” moeten het huis uit, delen in de onrust en het ongemak van de ‘registratie’. Méé met de massa, met de grote hoop, voortgedreven door de stroom der geschiedenis, opgejaagd door de wil van een verre heerser, die z’n hand wilde leggen op het bezit van ieder van zijn onderdanen:

Het was, is, money that makes the world go round… En in deze caroussel gevangen, gaat ook Jozef op weg, en wordt Jezus geboren, wordt God mens.

2. Dat was één, nu twee:Ook Jozef ging op weg...” . Hij gehoorzaamt het ‘bevel van de keizer’. Hij hangt een bordje op de deur van zijn timmermanswerkplaats: "Wegens belastingregistratie gesloten tot na nieuwjaar" en hij gaat 150 km van Nazareth in het Noorden naar Bethlehem in het Zuiden. Hij buigt onder de scepter van keizer Augustus. Làng niet alle Joden deden dat. De Zeloten, Galilese guerillastrijders, zagen dat niet zitten en kwamen tegen de Romeinse bezetters in opstand: zij trokken zich terug in de bergen en begonnen met aanslagen... juìst toèn! Dezelfde Lukas meldt het in Handelingen 5: “In de dagen der inschrij­ving stond Jehoeda, de Galileeër op en hij verwierf een grote aanhang.” (is wel een andere census. Het woord dat hier gebruikt wordt verwijst trouwens naar deel 2 van de census: de belasting-aanslag, de inning)

Een streekgenoot van Jozef, ook ‘uit het huis van Juda’ met Messiaanse pretenties zelfs. Hij komt in opstand.

Jozef, de vader van de Messias, gehoorzaamt en gaat op weg naar Bethlehem. [terzijde: Als ik politieke theologie zou willen bedrijven, zou ik nu een kans hebben om een anti-revolutionaire, conservatieve variante te propageren, op grond van deze tekst.] Maar misschien moeten we de reden niet te ver zoeken:

Jozes was uit het huis en geslacht van David…Dat is wel een interessante opmerking. Wij zouden zeggen: Hij had blauw bloed. We denken altijd dat hij dood-arm was, maar wie zegt dat, waar staat dat? Misschien was de ‘familie Jozef’ wel helemaal niet zo arm als wij het altijd voor­stellen. De plaats in de stal is niet omdat hij de herberg niet kon betalen (die was gewoon ‘vol’). Straks heeft hij toch mooi een ezel om Maria op te zetten als hij naar Egypte uitwijkt. En Jezus… Als hij sterft zijn er soldaten aan de voet van het kruis die dobbelen om zijn overkleed dat uit één stuk geweven was, te kostbaar om te verscheuren.

Misschien wil Jozef gewoon voorkomen dat hij straks teveel belasting moet gaan betalen. Dùs gaat hij dan ook maar op weg naar z’n stamplaats om zich te laten registreren, om erop toe te zien dat het in elk geval correct gebeurt…. Dat z’n kadastraal inkomen niet te hoog wordt geschat en dat er ‘acte genomen’ wordt van zijn bezit. Mijn gedacht vandaag.

SAMEN genomen: het zijn algemeen menselijke, gewoon-menselijke dingen, alledaagse zaken die de ‘wereld vormen’ waarin Jezus wordt geboren. Vragen van leven, overleven, proberen wat je hebt te bewaren, zorgen voor, je zorgen maken om/over. Kun je nog een toekomst bieden aan kinderen, Je a.s. vrouw is zwanger. Je moet nog formulieren invullen, want anders..

3. God komt ‘deelnemen’ aan ons doodgewone leven…

Het tafereel, dat Lukas 2 oproept, is de wereld van alledag. Het schilderij van Brueghel over de volkstelling – u kent dat vast wel – is daarom zo goed: het laat gewoon het Vlaanderen van de 16de eeuw zien… En de ‘belastingregistratie’ is de 10-de penning die de Spaanse koning kwam heffen. En ook daar gaan Maria en Jozef gewoon op in de ‘massa’. Je moet al heel goed zoeken om ze te vinden: Gelukkig heeft Jozef een ‘Jozefszaag’ bij zich… En rijdt Maria op een ezel. Daar wordt Jezus geboren, in het verscheurde Vlaanderen van toen. Aan dat leven komt God deelnemen. Niet alleen ca. 6 vChr, neen, ook in de 16de eeuw, ook vandaag… komt HIJ – wordt hij geboren.

Ook vandaag zijn Jozef en Maria op weg doorheen onze wereld, vol met doodgewone mensen, niet bijzonder lieflijk, maar ook niet allemaal kwaadaardig. Mensen bezig met menselijke zaken (welke zaken zouden anders mee bezig zijn? ). Zal ik straks de factuur nog wel kunnen betalen? Krijg ik ooit nog de juiste papieren? Is er een bed, bad, brood, dak voor mij, voor mijn kinderen?

Boven die wereld – en is ze ooit anders geweest? – gaat de hemel open.

En temidden van die mensen – en zijn er ooit andere geweest? – wordt Jezus geboren, wordt God… mens…. Hij déélt dat leven met ons.

Waarom doet hij dat eigenlijk?

Déze – onze – wereld vol mensen, die leven in argeloze schuld en zich nauwelijks bewust zijn van hun diepe nood, gewone mensen dus… gaat God ter harte.

Deze wereld, deze mensen, doodgewone mensen… heeft God lief… zo lief, dat Hij z’n eniggeboren zoon gegeven heeft opdat zij niet verloren zouden gaan..

God ziet ons, de mensen, zo graag, dat Hij er z’n hemel voor verlaat … om dat leven van die mensen te delen (“Midden onder U is Hij die gij niet kent”) en door dat leven met ons te delen (samen te beleven) deelt Hij zijn leven uit aan ons (mogen wij gaan delen in zijn leven), d.w.z. Hij helpt ons op weg door dit leven, zodat we er niet verloren in lopen.

Want – denk eens goed na: dat is toch precies wat Jezus als volwassene doet, van de wieg tot het graf (van de kribbe tot het kruis, want hij kreeg vooral ook met de schaduwzijde van het leven te maken).

Al doende, al levend, deelt Hij– als Gods geliefde zoon – zijn leven met de mensen en ‘geef zichzelf aan hen’. Hij maakt hun leven rijker, d.w.z. menselijker. Dus ook mede-menselijker. Dat is toch wat je voor ogen geschoteld krijgt als je de evangeliën leest. Dat is wat je ziet, hoort, ontdekt, ervaart als je de evangeliën leest: voorbeelden van wat het is om ‘mens-te-zijn’, in alle situaties, creatief focussend op het redden van (de kwaliteit van) het leven.

In één woord: met Kerst zegt God: Ik ben aluit mijn hemel gekomen en mens geworden… Nu jullie nog .

Amen.

[lijst met preken]