preek over Lukas 22

Genk, 1 april 2007 (Palmpasen en Passiezondag)

 

Het begin van de Lukaspassie

"Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet zou ophouden...."  (preek focust op de rol van Petrus)

 

orgelloze viering

 

-           lied: psalm van de zondag: psalm 118, 9 en 10

-           stil gebed/votum & groet

-           gebed om ontferming: O Liefde die verborgen zijt (gez.176)

 

Prolegomena: over de "Joden" en Jezus.
Latent en openlijk anti-judaïsme (anti-semitisme?) in de passietijd.

 

Dat het Christendom een haat-liefde verhouding heeft met het Jodendom hoef ik u niet te vertellen. Hoewel bepaalde delen van de Joodse bijbel zijn verheerlijkt, heeft de kerk zichzelf al snel als het "Nieuwe Israel" naar voren geschoven, daarmee het reële Joodse volk "dood en begraven" verklaard. Wat dat concreet betekent, hebben de Joden aan den lijve ondervonden. De "Goede Week" was voor hen de gevaarlijkste week van het hele jaar.

 

Dat bepaalde Joodse groepen met de Romeinen hebben samengespannen om Jezus te laten ombrengen, werd verkort tot 'de Joden' hebben Jezus omgebracht (die al bij Johannes) en vervolgens gepopulariseerd als: Joden zijn godsmoordenaars....

 

In de Middeleeuwen ontstond de traditie om Joden te verplichten de preek van Goede Vrijdag bij te wonen alsmede de aanbidding van het Kruis met de bijbehorende Improperiën (het beklag Gods, beter: 'verwijten'. Engels: The Reproaches) noemen, waarin Jezus (vanaf het kruis) "zijn volk" (= de Joden, ik kan het toch niet anders verstaan) ter verantwoording roept (o.a.: "Mijn volk, waarom hebt gij dit gedaan - bijv. mij gekruisigd, terwijl ik toch...")

Een interessant debat hierover is ontbrand toen in het Dienstboek enkele jaren geleden het beklag Gods weer was opgenomen. Terecht, want anti-judaïsme zit er echt in. NB: niet noodzakelijk gelijk aan anti-semitisme (haat op grond van afkomst/ras. Dit veronderstelt een 'rassentheorie' en die is pas echt uitgewerkt in de 19de eeuw), maar het effect van beide is hetzelfde: Joden worden veroordeeld, verafschuwd, gehaat. Veelzeggend dat bepaalde concilies de Joden aanraadden in huis te blijven in diebus lamentationum met vensters en deuren gesloten om te vermijden dat de christenen, verontwaardigd door de veelvuldige evocaties van de schuld van de Joden in de Goede Week, die woede dan ook letterlijk op hen zouden laten neerdalen. Nog iets: Tot in de vorige eeuw was er op Stille Zaterdag een plechtigheid te Rome, voorgezeten door de Paus zelf, waarin plechtig een Jood werd gedoopt. Het gebed voor de "verharde Joden" is pas na het tweede Vaticaans concilie geschrapt.

 

Het evangelie dat het meest weerstand had kunnen bieden tegen deze kwalijke ontwikkeling is het evangelie van Lukas, waar duidelijk onderscheiden wordt tussen een groep Joodse leiders, die het op Jezus gemunt heeft... terwijl het hele volk eigenlijk tot het einde toe of met Jezus sympathiseert of rouwt om zijn dood. Hier is een ongebroken wederzijdse solidariteit tussen Jezus en zijn volk. Wij lezen dit jaar deze passie en beginnen vandaag.

 

 

-           Lukas 19: 41-48 = intocht

-           lied: gezang 178: 1 en 2

maaltijd.. tafelgesprekken. : wie is de belangrijkste ?

Dan neemt Jezus weer het heft in handen, trekt het gesprek naar zich toe... en kijkt terug en vooruit tegelijk. gevoelig als hij is voor de onuitgesproken signalen, voelt hij dat er een zware tijd gaat komen. (idem in tekenen van brood en wijn.)...

-           Lukas 22: 28-30

klinkt prachtig... maar men weet nog niet wat voor koninkrijk dat zal zijn.... koning aan het kruis... en dan opeens richt Jezus zich op Petrus, de rotsman... de natuurlijke leider en wijst hem op de beproeving die komen gaat... 

-           Lukas 22: 31-34

-           gezang 328: 1

 

preek

 

gemeente,

Petrus is een man met een groot hart en bijzonder verknocht aan Jezus, ja, hij voelt zich ergens verantwoordelijk voor hem. De manier waarop Petrus af en toe optreedt en spreekt in de evangeliën lijkt soms wel eens een beetje op de manier waarop een grote oudere broer zich wat beschermend opstelt voor een kleiner zwakker broertje, dat nog niet zo goed weet hoe de boze wereld in mekaar zit...

 

Hj is het dan ook, die Jezus al eens een keer even apart heeft genomen en de les gelezen, toen die wat teveel over lijden en sterven begon te spreken.. Hij had 'm – ik zie het voor me –a.h.w. met opgestoken vinger, wat vaderlijk vermaantd om niet zo negatief te zijn...

God zal het wel verhoeden..

De reactie van Jezus: Ga weg satan, achter mij... je weet niet wat je zegt. had Petrus helemaal van z'n stuk gebracht... en de zorgen vergroot.

 

Petrus, verknocht aan Jezus, bezorgd over Jezus welzijn. Vol geloof en vol verwachting vooral.. Een echte discipel, volgeling van Jezus. Een belijder: een echte Petrus, rots-in-de-branding.

 

En als Jezus dan suggereert, tijdens het Paasmaal, dat ook zìjn geloof wel eens zou kunnen bezwijken, dan is hij daardoor diep gekwetst. Verontwaardigd roept hij uit, vs 33:

Here, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan...

 

En dat meent hij, hij is serieus, bloedserieus. En het blijkt ook, dat het niet alleen maar woorden zijn, neen, Petrus probéért ze waar te maken. Als Jezus zometeen dreigt gevangen genomen te worden, dan verdedigt hij Jezus met het zwaard. Ja, een bangerik is hij beslist niet. Hij waagt zijn leven, hij neemt het op tegen een overmacht. Je zou je geen betere luitenant kunnen wensen...

 

En hij is het die ook daarna bij Jezus in de buurt blijft. Hij weet op de binnenplaats van het hogepriesterlijk paleis te komen en warmt zich daar aan het vuur, temidden der slaven, slavinnen en krijgsknechten, alsof hij één van hen was. Moet kunnen, moet hij gedacht hebben, er was zoveel vreemd volk op de been in die nacht, zoveel onbekenden binnen in dat huis van de hogepriester, dat je je in de massa best zou kunnen verschuilen, anoniem blijven. Incognito.

 

Wat een trouw!

 

Schijn bedriegt echter. Jezus weet dat allang. Hij heeft Petrus gewaarschuwd voor de hoogmoed, de zelfoverschatting die in zijn trouw zit. Met zachte en straffe woorden heeft hij hem erop gewezen, hoe 'hoogmoed voor den val' komt, hoe via de zelfoverschatting ook en juìst als het de relatie met God betreft, de satan, de tegenstrever van God, toegang kan krijgen tot het hart van de mens.

 

Ga weg, satan, achter mij had Jezus uitgeroepen, toen Petrus hem vaderlijk vermanend toesprak en hem van de weg van het lijden wilde afhouden. En hier, als Petrus beweert bij hem te blijven in leven en in sterven, dan ziet Jezus de satan alweer op de achtergrond aan het werk.. Simon, simon, de satan heeft verlangd u te ziften als tarwe... (Simon, niks Petrus hier..)

 

Ziften, op de zeef leggen, beproeven.... kaf van koren scheiden.

en Jezus heeft de de verloochening al gehoord, want het waren te grote woorden... die betuigingen van trouw. En dan volgt onherroepelijk de val. Eeuwige trouw ? morgen laat je me al vallen..

 

En Petrus heeft die waarschuwingen wel gehoord, maar er waarschijnlijk niets van begrepen. Dat klopt psychologisch ook wel: een zelfzeker mens heeft gewoon geen 'gehoororgaan' zal ik maar zeggen voor woorden die zijn zelfzekerheid in twijfel trekken.

 

Napoleon was door tallozen afgeraden de veldtocht naar Rusland te beginnen, maar toch doet hij het... Zijn zelfzekerheid dwingt hem daartoe. Hybris noemden de oude Grieken deze eigenschap en volgens hen was het één van de gevaarlijkste karakterzonden die de mens kon hebben. Ikarus stortte erdoor in het water, toen hij vliegen wou. Vele grote bouwwerken zijn erdoor onaf gebleven of vroegtijdig ingestort...

 

Petrus lijkt een man van stavast, een rotsman. Hij heeft veel zelfvertrouwen, veel geloof in zijn eigen kunnen. En hij komt er ver mee. Ik zei het al: Hij is de discipel die Jezus volgt tot in de rechtzaal... Hij is degene die het zwaard opneemt om Jezus te verdedigen bij zijn arrestatie....

Maar Jezus zegt: Het is genoeg. Steek dat zwaard weg.

en hij laat zich gevangennemen.

 

Maar Petrus geeft zich nog niet gewonnen. Hij blijft bij zijn heer....

 

-           lezing Lukas 22: 54-62

            gezang 328: 2

 

 Gemeente, nu is de ballon doorgeprikt. En vanuit de hemel van de belijdenis stort Petrus, inderdaad als Ikarus, neer in de diepe zee der verloochening...

Zijn trots smelt als was voor gloênde kolen, de vleugels der zekerheid waarop hij zich zo hoog verhief worden fladderende pluimpjes angst...

 

De belijder verandert in zijn tegendeel, de loochenaar

Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God ....

Vrouw, ik kèn diejen Mens nie, ìk niet...

Volgens een andere evangelist nog bekrachtigd met dure eden...

 

Petrus is gevallen. Van zijn voetstuk, waar hij zichzelf op geplaatst had..

 

De haan kraait, de dag begint – zeker – maar niet voor Petrus:

De haan kraait en voor hem begint de donkere nacht der vertwijfeling, de wanhoop.

 

Petrus had zich opgeblazen, nu is de ballon geknapt en is hij niets meer. Hij is verloren.

Netzo verloren als zijn collega Judas, die Jezus verraden had.

Is verloochenen niet net zo erg als verraden...

Is niet elk van beide een vorm van radikaal on-geloof, dat is... on-trouw?!

Had niet Jezus gezegd: wie mij verloochent voor de mensen, die zal ik verloochen voor God... een spreuk, die later nog eens herhaald wordt in de brief aan Timotheus !

 

Het is geschied, het is gedaan... Petrus' verhaal is uìt.

 

Toch is het niet gedaan, zo weten wij. Niet zoals met Judas. Het verschil tussen Petrus en Judas, die na zijn daad ook naar buiten ging, maar niet om bitter te wenen (zoals Petrus), maar om zich te verhangen zit hem hierin dat, als de haan kraait en Petrus zich realiseert wat hij gedaan heeft, dat op datzelfde moment - zeer belangrijk!- (vers 61) staat, dat Jezus zich omkeerde en Petrus aanzag.

 

Welbeschouwd is het niet de haan, die Petrus tot inkeer brengt, maar het feit, dat hij zich herinnert, dat Jezus het al voorzegd had (de haan is de trigger van deze herinnering).

Datzelfde woord... waarmee niet alleen de verloochening werd voorzegd, maar die ontroerend mooie zin: Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken...

 

Daar wil ik tot slot nog even bij stil staan.

Jezus heeft gebeden, dat Petrus geloof -ondanks de verloochening- niet zou ophouden...

Dat kan dus blijkbaar, dat het geloof niet wèg is, verdwijnt, terwijl het bezwijkt...

 

Wij beschouwen geloof meestal als een 'bezit', als iets van ons. iets wat wij doen...

En als je het zo ziet, dan kan het inderdaad verdwijnen. maar de vraag is of we hiermee niet iets heel wezenlijks van het geloof over het hoofd hebben gezien..

 

Want welk geloof verdwijnt er nu bij Petrus door de verloochening?

Wel Petrus' geloof...  maar – juist dat was duidelijk – dat was ook voor een stuk zijn geloof in zichzelf als geweldige gelovige... . Petrus' geloof bestond voor een groot deel uit zelf-vertrouwen, een geloof, dat hij het wel wist, hoe het zat, hoe het moest, wat er gedaan moest worden...

 

Petrus geloofde in zijn beeld van Christus... , maar niet in Christus...

Toen hij zijn zwaard trok, was dat om 'zijn' Jezus te verdedigen, want die mocht niet gevangengenomen worden.

 

En nu in die donkere nacht, tegen de ochtend, kraait de haan en plotseling beseft Petrus waar zijn geloof, hem uiteindelijk gebracht heeft: tot een openbare ontkenning van zijn band met Jezus, tot een publieke verloochening van zijn heer...

 

En Jezus wist het, hij kende Petrus wel...dwz Simon... en toch houdt hij van deze man.

Als de haan kraait keert Hij zich om en ziet Petrus aan. Zo, zoals alleen God dat kan, in genade, vol liefde. Daarom en daarom alleen, is Petrus in de grote zifting van de satan niet omgekomen. Hij zei wel -tot vloekens toe- Ik hoor er niet bij, maar als de haan kraait en Jezus hem aanziet, dan zegt Jezus: Ach Petrus, je hoort er wel bij. Dat houdt niet zomaar op...

 

De band met God wordt niet van onze kant aangehouden, maar - wonder boven wonder - van Gods kant. Wij zijn het niet, maar Hij is het die ons redt.

Wij zijn vaak als Petrus: We menen wel veel te weten, wij menen het -soms- behoorlijk onder controle te hebben... ook wat God en het geloof betreft..

 

Maar als puntje bij paaltje komt, dan kan ons dat plots allemaal uit handen vallen

Dan 'zijn wij het niet', en dan weten wij het ook niet meer... dan is zelfs 'onze God' even ver weg...

God zij dank is God trouw aan zichzelf. Zijn naam luidt: IK BEN ER...

Voor Petrus was er bij het kraaien der haan even niets meer...

behalve de ogen van Jezus die hem vasthielden

en het woord van Jezus dat hem te binnen kwam.

            Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude..

 

Zo gemakkelijk kom je niet van God af.

 

Petrus in dit verhaal is een les voor ons... m.n. in zijn te vanzelfsprekend vertrouwen op z'n eigen geloof...

maar ook een troost... Godzijdank hangt ons behoud niet van onszelf af, noch van de kwaliteit van ons geloof, van onze daden...

 

De haan kraait ook over ons bestaan.. is het niet vandaag, dan morgen.

Dat kan tot een Petrus-ervaring leiden. Dat de nacht van vertwijfeling begint.. dat ons geloof kraakt, barst, bezwijkt..

Vreselijk is dat.

De nacht der ontmaskering komt voor allen..

Petrus nu ging naar buiten en weende bitter.

 

Het zijn geen weldadige tranen die hij weent, neen het zijn bittere tranen, gevuld van zijn lijden onder de schuld. Bitter is het berouw..., het berouw hierover, dat hij geloofd heeft in zichzelf, dat hij geloofd heeft het beter te weten dan Christus zèlf... het berouw hierover, dat dit geloof geen geloof was.

 

Wil hij nog leven, dan zal hij zijn vertrouwen moeten stellen op Christus alleen. Wat bescheidener zijn over zichzelf en zijn eigen vermogen...

 

Een les, als hij die eenmaal geleerd heeft... en dat is me toch een bekering voor deze mens Petrus.. een les als hij die eenmaal geleerd heeft,

hem eindelijk geschikt maakt om opnieuw een PETRUS, een rotsman te zijn.

 

Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou ophouden. En gij, als gij eenmaal tot ommekeer, inzicht, gekomen zijt. versterk dan uw broederen...

 

De vernietiging van hoogmoed maakt de opbouw van de gemeenschap mogelijk... 

 

Gemeente, de wereld wordt niet gedragen door mensen die groot van zichzelf denken, neen: de wereld wordt gedragen - en ook ons leven- door God, die in Zijn Zoon klein geworden, als de minste der mensen, als één die dient...

en die zijn leven gesteld heeft als een losprijs voor velen...

en door mensen die net als hij hebben geleerd dat de grootste onder ons degene is die dienstbaar kan zijn...

 

amen

 

 

-           GELOOFSBELIJDENIS

-           klein gloria

 

-           dankgebed en voorbeden

-           collecten: kerk en diakonie

 

-           slotlied: GEZANG 177: 1, 6 en 7

-           heenzending en zegen

             amen...