preek over de doop en de beproeving
Vilvoorde, 9 maart 2014
Mattheus 3 :13 - 4: 11
met dank aan Henri Nouwen
Gemeente
We kunnen bijbelverhalen op veel manieren lezen...
In eerste aanleg hebben we de neiging om ze te lezen/horen als een beschrijving van gebeurtenissen (historisch). Dan gaat het dus over Jezus en Johannes bij de Jordaan, lang geleden.
En als we zo lezen dan vragen we: Wat is daar nu precies gebeurd ? Die duif, wat is dat ? Waarom wilde Johannes Jezus tegen houden. Wie heeft die stem nou precies gehoord: Jezus of Johannes etc.... Logische vragen en interessant… voor de liefhebber.
Probleem van zo’n manier van lezen/horen is dat je zo het verhaal van je weg ziet glippen. Hoe meer je op het nivo van de feiten de dingen op een rijtje begint te krijgen, hoe sterker het gevoel van afstand wordt: 2000 jaar zit er tussen, andere mensen andere tijden....
Waar ben ik in dit verhaal ? Wat heeft dit gebeuren mij te zeggen ? Waarom lees ik het eigenlijk ?
Vaak wordt er dan een poging gedaan om middels een dogmatische of ethische toepassing die kloof van 2000 jaren te overbruggen. Soms met succes, soms niet.
Ik wou het vanmorgen eens anders proberen - onder dank aan Henri Nouwen, die er een beklijvende preek over hield in Crystal Cathedral (Hour of Power).
Met hem ga ik er maar gewoon van uit dat het verhaal over ons gaat.
Onze levensgeschiedenis is in de bijbelse geschiedenis begrepen (in de dubbele betekenis van dit woord: gevat, opgenomen en verstaan): tua res agitur.
Zeer bijbels: Als het christelijk geloof ergens over gaat dan precies dit: dat ons leven (incl. het einde ervan) nauw met Christus leven en sterven verbonden is, ja t is eigenlijk nog sterker: dat wij met Christus leven en sterven, zoals Paulus het zegt, en omgekeerd: Dat Christus leeft in ons....
We hebben één van de stukken die daarover handelt gelezen (Rom 6)
Wat gewoner gezegd: Als Jezus levensverhaal verteld wordt, wordt ook ons leven uit de doeken gedaan.
Dus: als het vandaag op de eerste zondag van de 40-dagen tijd, de Vasten, gaat over de doop van Jezus en zijn beproeving in de woestijn, dan gaat het over ons... En zoals ik bij de lezing al zei: die verhalen horen bij elkaar. IN het eerste wordt Jezus identiteit onthuld en in het tweede meteen ‘in vraag gesteld’.
En dus ook de onze: Ik hoor er een dubbele vraag in:
- Wie ben ik eigenlijk als het erop aan komt ?
- Waar hangt mijn levensproject van af ?
Sommige mensen stellen zich die vraag heel uitdrukkelijk: Wie ben ik, waar leef ik voor, wat mag ik verwachten, wat moet ik doen etc.... Meestal echter is die vraag veel verborgener, implicieter.
Je kunt zelfs stellen dat veel mensen enorm veel energie investeren in het vermijden van die vraag. Want hij is een beetje beangstigend... omdat het antwoord niet zomaar komt...
Toch is hij niet te vermijden, want iedereen wordt wel eens stilgezet. En als dan alle standaard afleidingsmanoeuvres ons uit handen geslagen zijn, dan verzamelen zich de levensvragen - zolang ontweken - als vanzelf om in alle kracht op ons af te stormen: Wat zit ik hier eigenlijk te doen ? ... En dan verzamelen we alle moed en beginnen ons te verdedigen, tegen onszelf eigenlijk, om overeind te blijven en dan zeggen we dingen als:
1. ja, maar ik heb toch best wel wat gedaan in mijn leven.
Ik heb een steen verlegd
In een rivier op aarde (Bram Vermeulen)
En dat is ook zo. Ieder mens laat - hoe klein ook - een spoor na op aarde... door wat hij of zij betekend heeft voor de mensen om hem heen, of door z’n verwezenlijkingen.
Dat kan van alles zijn: kinderen grootgebracht, mijn werk altijd goed gedaan, of - we zijn graag uniek - een boek geschreven, ooit iets gemaakt waar men het nu nog over heeft....
En inderdaad: het klopt. We ontlenen zin aan wat we doen, wat we presteren (gepresteerd hebben), ons werk. Onze identiteit zit voor een stuk in onze daden.
We moeten natuurlijk wel eerlijk zijn. Het zijn niet altijd zulke mooie stenen die we verlegd hebben in de aardse rivier, d’r zitten er ook wel een aantal bij, waarover we ons schamen of die we beter maar niet verlegd zouden hebben. Om van wat we niet gedaan hebben - maar zouden hebben moeten doen - dan nog maar te zwijgen.. En als we ouder worden... kunnen we dan nog zin ontlenen aan wat we doen... ??
We ontlenen een stuk van onze identiteit aan wat we doen, maar die identiteit is daardoor meteen ook problematisch.
2. En nog: we ontlenen onze identiteit aan wat andere mensen van ons vinden, wat ze over ons zeggen: Niet te onderschatten dit. Opnieuw zowel positief als negatief. Een goed woord doet een mens opbloeien, een compliment hier of daar doet wonderen... maar ook andersom. Het is niet te onderschatten: Soms krijg je van iedereen complimenten en word je alom geprezen, en je groeit al, maar dan is daar die ene stem die zegt: ik vond het maar niets !... En pats recht in je hart.... Heel je groei doorprikt als was het een luchtballon.
Hoe kan dat toch ? Waarschijnlijk omdat je zelf eigenlijk twijfelt of wat al die mensen zo positief zeggen of dat wel klopt, terecht is. De nood aan bevestiging van buitenaf door derden is een gevolg van een innerlijke onzekerheid.
Daarom is en blijft ook de identiteit en de zin die we daaraan ontlenen aangevochten:
Het kan je omhoog helpen; hogerop helpen; je verheffen... maar evenzogoed - en nog veel sneller - neerwerpen in het stof, klein maken.
3. Dan is er nog een ding. Naast wat je doet en wat men over je zegt is er ook nog dat andere, waar we toch wel enig heil van verwachten: dat wat we hebben, ons bezit. Een eigen huis, een goed gevuld spaarboekje, een prachtige wagen, de nieuwste smartphone … , of ook: onze positie, onze baan, onze carrière. Ons vermogen.
En ook dat wil ik niet meteen negatief waarderen. Dingen hebben, dingen kunnen, ze zijn echt nodig om ons goed te voelen. Als je de stralende ogen van kinderen ziet als ze eindelijk kopen kunnen waar ze zolang voor gespaard hebben… het hoort ook bij ons. Het maakt ons trots.
Zo ontlenen we ook een stuk van onze identiteit aan ons bezit...
Hoe tricky dit ook is, weten we natuurlijk allemaal. We zijn wel niet wat we hebben, maar zonder dat wat we hebben blijft er van ons niet veel over.
We zetten er een hek om heen, een muur als het moet… Maar ja: dit zijn de beruchte schatten op aarde waar mot en roest zo makkelijk doorheenkruipen...
Zo staan we dan toch tegenover de levensvraag uiteindelijk – ondanks onze verdediging – met een mond vol tanden. We kunnen ons wel een beetje iemand voelen door wat we hebben, en het is een opsteker als er mensen om ons heen zijn die iets goeds over ons zeggen en – inderdaad – iets kunnen doen geeft zin aan een mensenleven, schenkt geluk...
Maar het is toch maar een wankele basis, sterker nog:
Juist dat dat ons een goed gevoel kan geven maakt het zo verraderlijk. Het stort je evenzeer in je ongeluk: Je bouwt – nog zo’n evangeliewijsheid – je huis op zand...
Onze levensloop, onze biografie vertoont door onze afhankelijkheid daarvan zulke enorme pieken èn dalen, een zigzag van hoog naar laag en ik vrees dat we eerlijk moeten zijn:
Als onze biografie afgesloten moet worden en de balans opgemaakt, wat blijft er dan van ons over ?
Je bezit, je kunt het niet meenemen; zeggen we terecht.
Je daden, je vermogen: aan het eind van je leven sta je vaak met lege handen, machteloos zelfs… En de mensen, ach, misschien zijn ze je al vergeten voor je sterft….
Wat ben je dan nog ?
Wie ben je dan geweest ?
Waar was het dan allemaal goed voor ?
Dat zijn zo de vragen waar je mee blijft zitten, als je te nadrukkelijk – en oprecht – jezelf een spiegel voorhoudt en vraagt: wie ben ik eigenlijk? En hoe kan mijn levensverhaal zo een goed einde kennen ?
Echter: - en nu keer ik terug naar het begin, naar de schriftlezing:
Stel dat het waar is dat we onze biografie mogen inschrijven op Jezus biografie, dat ons leven met Christus verborgen is in God , dan is er toch nog een ander verhaal te vertellen over ons..
Dan zijn wij – vanmorgen – met Jezus meegedoopt...
Dat wil zeggen: Dan is ons wankele en zwakke ‘ik’ met hem kopje onder gegaan in de Jordaan: weg is het, en zijn wij vervolgens met hem opgestaan uit het water om aan een nieuw leven te beginnen.
Dan horen ook wij met Jezus mee een stem die zegt: jij bent mijn geliefde Zoon, in wie ik een welbehagen heb.
Men noemt dat wel eens de ‘adoptieformule’ en dat is mooi gezegd: Op dit moment wordt Jezus Gods Zoon. Een publieke proclamatie !
Tua res agitur.Tegelijk dus worden ook wij door God tot zijn kinderen aangenomen.
Jij bent mijn geliefde zoon… jij bent mijn geliefde dochter, zegt God… tot ons.
Ook in jou heb ik een welbehagen.
Dit verhaal bevat dus niet alleen de diepste waarheid over Christus' leven, wie Hij is…, maar ook over ons leven... , wie wij – dankzij Christus – mogen zijn:
Kinderen van Gods.
Voorzover wij hier op aarde leven leven wij niet meer voor ons zelf.
Ons ‘ik’ hangt niet af van wat wij doen, presteren, bezitten, of verwerven, laat staan dat mijn wezen bepaald wordt door wat de mensen van mij zeggen… niet deze drie.
Neen, ik leef dan van het feit dat God de mens Jezus van Nazareth zijn geliefde zoon heeft genoemd. En ik a.h.w. bij Hem op z’n paspoort als kind ben bijgeschreven.
De apostel Paulus zegt dat met zoveel woorden: Wij zijn in Hem gedoopt, en aldus aangenomen tot kind van God...: Gods geliefde zoon en Gods geliefde dochter.
Dat is dan de diepste uitspraak over mijn wezen:
Niet wat ik doe, noch wat ik bezit, noch wat men van mij vindt.... bepaalt mijn identiteit. neen: Dat God mij in Christus aanneemt tot zijn kind dat is de diepste waarheid over mijn bestaan.
Hier wordt een bron geopenbaard, waaruit wij zin kunnen putten voor / in ons leven
Daden, meningen van anderen, dingen, vermogen... waarop wij ons leven bouwen:
Het máákt je leven … en het breekt het ook.
Dat is waar de duivel meteen aan gaat morrelen als wij daarop gaan bouwen. En reken maar dat hij goed is..
Niets is gegarandeerd – zegt de Heilige Schrift deze ochtend, behalve één ding:
de onvoorwaardelijke liefde van God, die tegen ons zegt
Jij bent mijn kind. Ik wil mijn leven met jouw delen, mijn kracht aan jou schenken.
Dat is de bron, die diep onder ons bestaan is gelegd... door God,
die door ons steeds weer wordt toegestopt,
maar die in Christus weer geweldig is gaan stromen.
En hoe meer wij uit deze bron durven te putten als het gaat om de laatste vragen van ons leven, ons houvast, onze bestemming, ons wezen... hoe minder zigzag onze levenslijn.
Daarmee zijn alle levensvragen niet meteen beantwoord, misschien zelfs wel integendeel: komen de vragen pas in volle hevigheid los.. maar dit woord geeft ons wel de kracht om het in de levensvragen uit te houden.
Want niemand weet wat leven is,
alleen dat het gegeven is
en dat van dit geheimenis
God het begin en einde is.
(Huub Oosterhuis)
amen