Welke dichter heeft welke Psalm berijmd?

Dichters en Psalmberijmingen in het Liedboek voor de kerken (1973)

(m) achter de naam = heeft meegewerkt aan de berijming van deze psalm.

       

Martinus Nijhoff geboren: 20 april 1894 te ’s-Gravenhage overleden: 27 januari 1953 te ’s-Gravenhage     3 O Heer, de vijand stelt 16 Bewaar mij, want ik schuil bij U, o God 21 O Heer, de koning is verheugd 23 Ik wil van God als van mijn herder spreken 60 O God, die ons verstoten had 67 God zij ons gunstig en genadig 108 Mijn hart is, Heer, in U gerust 150 Looft God, Looft Hem overal Willem Barnard  geboren: 15 augustus 1920 te Rotterdam overleden: 21 november 2010 te Utrecht     8 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven (m) 19 De hemel roemt de Heer (m) 20 Moge de Heer u antwoord geven 25 Heer, ik hef mijn hart en handen (m) 29 Gij die hoog verheven zijt (m) 32 Heil hem, wien God zijn ontrouw heeft vergeven (m) 35 Twist, Here, met mijn twisters, strijd 45 Met luide stem breng ik de koning hulde 53 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (m) 61 O Here, verhoor mijn smeken 62 Mijn ziel is stil tot God mijn Heer (m) 65 De stilte zingt U toe, o Here 68 God richt zich op, de vijand vlucht 69 Red mij, o God, het water stijgt en stijgt 76 God wordt geëerd in Israël 78 Mijn volk, ik ga geheimen openleggen 80 O God van Jozef, leid ons verder 81 Jubel God ter eer 82 God staat in ’t midden van de goden 83 Zwijg niet, o God, verhef uw woord 87 Op Sions berg sticht God zijn heilige stede (m) 92 Waarlijk, dit is rechtvaardig 95 Steek nu voor God de loftrompet (m) 100 Juich Gode toe, bazuin en zing 107 Gods goedheid houdt ons staande 111 Van ganser harte loof ik Hem 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (m) 120 Ik hief mijn stem in vrees en beven (m) 121 Ik sla mijn ogen op en zie 123 Tot U, die zetelt in de hemel hoog 124 Laat Israël nu zeggen blij van geest 128 Welzalig is een ieder 130 Uit diepten van ellende 132 Heer, denk aan David en zijn eed 138 U loof ik, Heer, met hart en ziel 142 Tot God de Heer hief ik mijn stem 148 Halleluja! Prijst God en zing     Ad den Besten geboren: 11 maart 1923 te Utrecht overleden: 31 maart 2015 te Amstelveen 1 Gezegend hij, die in der bozen raad (m) 14 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (m) 15 Wie zult Gij noden in uw tent 17 Hoor, Heer, Gij God van trouw en recht 31 Op U vertrouw ik, Heer der heren 32 Heil hem, wien God zijn ontrouw heeft vergeven (m) 36 De zonde die de zondaars vleit (m) 38 Laat toch niet uw toorn, o Here (m) 43 O God, kom mijn geding beslechten (m) 44 Heer, wat de vaderen vertelden 53 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (m) 57 Wees mij genadig, Heer, wees mij nabij (m) 59 Kom, Heer, mij uit de hand bevrijden 62 Mijn ziel is stil tot God mijn Heer (m) 63 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat 64 Behoed mij, Heer, hoor naar mijn klagen 66 Breek, aarde, uit in jubelzangen (m) 71 Heer, laat mij schuilen in uw hoede (m) 79 O God, nu zijn de heidenen gekomen (m) 91 Heil hem wien God een plaats bereidt 94 Verschijn in lichtglans, God der wrake 97 Groot koning is de Heer 99 God is Koning, Hij 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (m) 125 Wie op de Here God vertrouwen 143 O Here, hoor naar mijn gebeden 144 Gezegend zij de Heer, die te allen tijde 145 O Heer, mijn God, Gij koning van ’t heelal     Klaas Heeroma geboren: 13 september 1909 te Hoorn (Terschelling) overleden: 21 november 1972 te Groningen     1 Gezegend hij, die in der bozen raad (m) 2 Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch 4 Laat als ik roep mij op U hopen 5 Laat mij, mijn koning, tot U spreken (m) 6 Heer, toon mij uw genade 9 Met heel mijn hart zing ik uw eer 10 Hoe komt het, Heer, dat Gij zo verre zijt 22 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij 25 Heer, ik hef mijn hart en handen (m) 26 O Heer, op wie ik pleit 27 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here 28 Ik roep tot U, mijn rots, mijn Here 30 Dank, Heer, Gij hebt het niet gedoogd 37 Wees niet afgunstig op de goddeloze 38 Laat toch niet uw toorn, o Here (m) 39 Ik zeide wel: Nu let ik op mijn weg 40 Met heel mijn hart heb ik de Heer verwacht 41 Heil hem die de geringe helpt in nood 54 O God, verlos mij door uw naam 55 God, laat mij smekend tot U treden 56 Wees mij genadig, Heer, want een geweld 71 Heer, laat mij schuilen in uw hoede (m) 77 Roepend om gehoor te vinden 79 O God, nu zijn de heidenen gekomen (m) 87 Op Sions berg sticht God zijn heilige stede (m) 109 God die ik loof te allen tijde (m) 116 God heb ik lief, want die getrouwe Heer 117 Looft, alle volken, Looft de Heer 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (m) 122 Hoe sprong mijn hart hoog op in mij 146 Zing, mijn ziel, voor God uw Here Gerrit Kamphuis geboren: 8 mei 1906 te Zwolle overleden: 25 april 1998 te ’s-Gravenhage 57 Wees mij genadig, Heer, wees mij nabij 66 Breek, arde, uit in jubelzangen 104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht W.J. van der Molen geboren: 9 december 1923 te Broek op Langendijk overleden: maart 2002 te Orvelte 11 Ik schuil bij God. Hoe kunt gij dan nog zeggen (m) 12 Breng redding, Heer, de vroomheid is geweken (m) 29 Gij die hoog verheven zijt (m) 34 Ik loof de Heer altijd (m) 36 De zonde die de zondaars vleit (m) 42 Evenals een moede hinde (m) 52 Waarom toch het kwaad zo te prijzen 58 Gij hoge raad, bijeengekomen 70 Haast u om mij te redden, God 85 Gij waart goedgunstig voor uw land, o Heer 88 Heer, die mijn heil, mijn helper zijt (m) 90 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen (m) 93 De Heer is koning, Hij regeert altijd (m) 95 Steek nu voor God de loftrompet (m) 115 Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd (m) 134 Gij dienaars aan de Heer gewijd (m) 135 Halleluja! Looft de Heer (m) 140 Bescherm mij, Heer, behoed mijn leven (m) J. W. Schulte Nordholt geboren: 12 september 1920 te Zwolle overleden: 16 augustus 1995 te Wassenaar     7 Here mijn God, Gij hoedt mijn leven (m) 18 Ik heb U lief van ganser harte, Here (m) 24 De aarde en haar volheid zijn (m) 33 Kom nu met zang en roer de snaren (m) 46 God is een toevlucht te allen tijde (m) 47 Volken wees verheugd (m) 48 De Heer is groot, zijn lof weerklinkt (m) 49 Bewoners van de wijde wereld, hoort (m) 50 De Heer die leeft, de God der goden spreekt (m) 51 Ontferm u God, ontferm u, hoor mijn klacht (m) 72 Geef, Heer, de koning uwe rechten 73 Ja, God is goed voor Israël 74 Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos (m) 75 U alleen, U loven wij (m) 86 Hoor mij, Heer, wil antwoord zenden (m) 89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied (m) 96 Zing voor de Heer op nieuwe wijze (m) 98 Zing een nieuw lied voor God de Here (m) 101 Ik wil, Heer, in mijn lied de zegeningen (m) 102 Heer, hoor mijn gebed, laat blijken (m) 103 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren 104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht (m) 105 Looft God de Heer, en laat ons blijde (m) 106 Looft nu de Heer, want Hij is goed (m) 108 Mijn hart is, Heer, in U gerust (m) 110 De Here God heeft tot mijn heer gesproken (m) 112 God zij geloofd en hoog geprezen (m) 113 Prijst, halleluja, prijst de Heer (m) 114 Toen Israël uit Egypteland ging (m) 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (m) 126 Toen God de Heer uit ’s vijands macht (m) 127 Wanneer de Heer het huis niet bouwt (m) 129 Zij hebben immer van mijn jeugd af aan (m) 131 O Heer, er is geen trots in mij (m) 133 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen (m) 136 Looft de Heer, want Hij is goed (m) 137 Aan Babels stromen zaten wij gevangen (m) 139 Heer, die mij ziet zoals ik ben 141 U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken (m) 147 Lof zij de Heer, goed is het leven (m)     Fedde Schurer geboren: 25 juli 1898 te Drachten overleden: 19 maart 1968 te Heerenveen     13 Hoe lang, Heer, gaat Gij mij voorbij? 19 De hemel roemt de Heer (m)     Jan Wit geboren: 7 juli 1914 in Nijmegen overleden: 26 augustus 1980 te Groningen     5 Laat mij, mijn koning, tot U spreken (m) 7 Here mijn God, Gij hoedt mijn leven (m) 8 Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven (m) 11 Ik schuil bij God. Hoe kunt gij dan nog zeggen (m) 12 Breng redding, Heer, de vroomheid is geweken (m) 14 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (m) 18 Ik heb U lief van ganser harte, Here (m) 24 De aarde en haar volheid zijn (m) 33 Kom nu met zang en roer de snaren (m) 34 Ik loof de Heer altijd (m) 42 Evenals een moede hinde (m) 43 O God, kom mijn geding beslechten (m) 46 God is een toevlucht te allen tijde (m) 47 Volken wees verheugd (m) 48 De Heer is groot, zijn lof weerklinkt (m) 49 Bewoners van de wijde wereld, hoort (m) 50 De Heer die leeft, de God der goden spreekt (m) 51 Ontferm u God, ontferm u, hoor mijn klacht (m) 53 De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’ (m) 74 Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos (m) 75 U alleen, U loven wij (m) 79 O God, nu zijn de heidenen gekomen (m) 84 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer 86 Hoor mij, Heer, wil antwoord zenden (m) 88 Heer, die mijn heil, mijn helper zijt (m) 89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied (m) 90 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen (m) 93 De Heer is koning, Hij regeert altijd (m) 96 Zing voor de Heer op nieuwe wijze (m) 98 Zing een nieuw lied voor God de Here (m) 101 Ik wil, Heer, in mijn lied de zegeningen (m) 102 Heer, hoor mijn gebed, laat blijken (m) 104 Mijn ziel, verheerlijk God om zijne macht (m) 105 Looft God de Heer, en laat ons blijde (m) 106 Looft nu de Heer, want Hij is goed (m) 108 Mijn hart is, Heer, in U gerust (m) 109 God die ik loof te allen tijde (m) 110 De Here God heeft tot mijn heer gesproken (m) 112 God zij geloofd en hoog geprezen (m) 113 Prijst, halleluja, prijst de Heer (m) 114 Toen Israël uit Egypteland ging (m) 115 Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd (m) 118 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen 119 Welzalig wie de rechte wegen gaan (m) 120 Ik hief mijn stem in vrees en beven (m) 126 Toen God de Heer uit ’s vijands macht (m) 127 Wanneer de Heer het huis niet bouwt (m) 129 Zij hebben immer van mijn jeugd af aan (m) 131 O Heer, er is geen trots in mij (m) 133 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen (m) 134 Gij dienaars aan de Heer gewijd (m) 135 Halleluja! Looft de Heer (m) 136 Looft de Heer, want Hij is goed (m) 137 Aan Babels stromen zaten wij gevangen (m) 140 Bescherm mij, Heer, behoed mijn leven (m) 141 U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken (m) 147 Lof zij de Heer, goed is het leven (m) 149 Halleluja! laat opgetogen