Zolang er in de Rooms-katholieke kerk geen 'scheiding der machten' is, zal machtsmisbruik (incl. ontkenning, toedekking) door geestelijken blijven voorkomen. Slachtoffers moeten namelijk heil verwachten van... collega's van daders. De vos preekt de passie, de herder dekt de wolf (als hij er zelf al niet ook een is), en zo blijven alle potjes gedekt. Geen toeval, zegt Dick Wursten, er zit een 'systeemfout' in de rooms-katholieke kerk, in de visie op wat 'kerk' eigenlijk is en dus ook in het kerkelijk recht. Canon law is onderdeel van het probleem. Daardoor is het niet oplosbaar van binnenuit.
Macht is alleen maar authentiek als ze de onmacht van de ander behoedt voor verdere kwetsuren. (D. Pollefeyt)
Kerkmozaiek, juni 2010, mummer digitaal beschikbaar (scroll down naar nr. 1006.pdf) of klik op de afbeelding (cover).
Dick Wursten
Pas begin mei, tijdens de bedevaart naar Fatima, kreeg de paus het over de lippen: de oorzaak van het machtsmisbruik door priesters ligt in de kerk en er moet ‘gerechtigheid’ geschieden. Eindelijk! Al die maanden ervoor, zelfs na de affaire Vangheluwe, werden externe factoren naar voren geschoven (homofilie, hetze van ongelovigen, binnendringen van wereldse zeden in de kerk); het was een ‘beproeving die over de kerk is gekomen’ (las ik ergens, echt waar), alsof de kerk het slachtoffer was ! Handenwringend zag je mannen – altijd mannen – ijverig in de weer om de schade voor het instituut te beperken. Pas op 19 mei 2010 maakten de Belgische bisschoppen de bocht en spraken voor het eerst klare taal. Je vraagt je af: hoe komt dat toch? Waarom duurde het zo lang voor de kerk de hand in eigen boezem durfde steken?
Ds. Johan Temmerman suggereerde in De MORGEN dat het ‘hiërarchisch machtsdenken’ dat de roomse kerk kenmerkt hier voor iets tussen zit. Hij suggereert dat de Kerk ‘nood heeft aan ernstig zelfonderzoek’. Ik denk dat hij gelijk heeft. Het gaat hier niet om een bijzaak, een incident, maar om een systeemfout in de rooms-katholieke kerkorganisatie, waardoor er geen ander verweer is tegen om het eender welke machtsuitoefening ook, dan door je beklag te doen bij… de machtige zelf (of één van zijn collega’s). Je moet m.a.w. altijd bij de duivel te biechte gaan. Dat voelt niet goed, en dat is het ook niet. De rechtsgang en de rechtsregels (het canoniek recht) bevestigen de machtscontrole door de priesterkaste en verlenen het zelfs een goddelijke legitimatie.
Voordat u denkt: daar gaan we weer: een protestant die lekker afgeeft op rooms-katholieke kerk: ik kom straks ook te spreken over de protestantse en andere vrije geloofsgroepen, die vaak – niet in hetzelfde bedje, maar wel – in een soortgelijk bedje ziek zijn. De pedofilie-affaires (juister: de kindermisbruik affaires) in de rooms-katholieke kerk maken enkel heel duidelijk, dat elke religieus geïnspireerde organisatie problemen heeft met de legitimering van de macht die zij uitoefent. De wetgevende, de uitvoerende en de controlerende macht zijn immers bijna altijd in handen van dezelfde religieuze professionals, die zich allemaal beroepen op een legitimatie die niet door de 'out-group' te verifiëren is. (Terzijde: dat is ongeveer de definitie van een 'sekte').
Om dit duidelijker te maken iets over macht en machtsuitoefening zelf: Daar is op zich niets mis mee. Integendeel: Macht (in de zin van het vermogen om iets te laten gebeuren) hoort bij de dynamiek van het leven en speelt altijd een rol in relaties tussen mensen (of groepen van mensen). Macht is aanwezig in de relatie ouder-kind, politie-burger, leerkracht-leerling, werkgever-werknemer, dokter-patiënt, therapeut-cliënt etc. Dat is niet erg, dat is gewoon zo, waar het op aan komt is dat de machtsuitoefening wordt (h)erkend en beheerst, vooral als de relaties erg ongelijk en niet-wederkerig zijn. Dan moet er een wettelijk kader zijn dat de zwakke beschermt tegen misbruik (denk aan de ‘rechten van de mens’). De relatie priester-leek was een generatie geleden beslist zo’n ongelijke en niet wederkerige relatie, immers – gechargeerd gezegd – de ene was gewijd en hoorde bij God (priester), de ander was maar een gewoon aards mens (leek). Geestelijke macht werkt op een veel dieper niveau dan fysieke macht en is dus ook veel vatbaarder voor ontsporing. De vraag naar legitimering en regulering is hier dus urgent. En juist daar wringt het schoentje. Immers: in de roomse kerk werd/wordt de legitimatie van deze machtsverhouding volledig bepaald, aangestuurd en gecontroleerd door… de machthebber zelf. Er is geen spoor van ‘scheiding der machten’ te bekennen. Er was maar één legitimering: de kerkelijke traditie en die stelt dat de bron van die macht door God aan hen gegeven was.
een leugen in het hart van de kerk
Hier is – vermoed ik – ook deels de verklaring te vinden voor het feit waarom slachtoffers van misbruik in de kerk zo moeilijk en zo laat voor de dag komen. De machthebber had niet alleen het slachtoffer in z’n greep (lichaam èn ziel) maar het instituut dat hij vertegenwoordigde had ook diens omgeving in de greep. De mensen waren immers voor hun ziel en zaligheid van de geestelijke stand afhankelijk. Zij waren maar 'leken'. Kunt u zich groter macht voorstellen? Een pastoor die tijdens een feestje handtastelijk werd: men zag het wel, maar men ontkende het… collectief. Het moest een uitglijder zijn, of deze pastoor een uitzondering, het werd goedgepraat, collectief verdrongen. Deze verzwijgende, bepaald niet onschuldige, medeplichtigheid van een hele gemeenschap maakt het ontrafelen van de knoop extra moeilijk. Nog zie je de gevolgen daarvan in de reacties van sommige vrome katholieken in de media. Een leugen heeft zich genesteld in het hart van de kerk en een cultuur van zwijgen, toedekken, manipulatie en hypocrisie doen ontstaan.
geestelijken en hun lichaam
Nog
beklemmender wordt het als we ons realiseren dat één van de legitimerende factoren
van de geestelijke stand precies hun ‘lichamelijke zuiverheid’ was. Priesters waren
immers geen
gewone mensen
maar geestelijken. Uitwendig teken van hun
bijzondere status was dat zìj de seksualiteit eronder hadden gekregen. Zij beheersten
hun lichaam en leefden kuis, celibatair. Als dat geen teken en zegel van hun uitzonderlijke
roeping was! De gewone mensen (leken) zondigden op dat punt
onophoudelijk ('het vlees is zwak'), maar de priesterkaste niet. Dit stond
daarboven. Het legitimeerde hun machtspositie. Het is misschien nog goed om te
weten dat dit in theorie al sinds de Middeleeuwen zo was, maar dat de roomse kerk
pas in de 19de eeuw alles op alles heeft gezet om op deze wijze haar
geestelijke macht te legitimeren, met de onfeilbaarheidsverklaring van de paus als
hoogtepunt enkele decennia na de afkondiging van het dogma van Maria’s onbevlekte
ontvangenis (zoek het verband!).
priesterkaste en kerkleer
Als het kerkelijk discours op dat punt nu volledig hol blijkt te zijn, dan verspeelt de priesterkaste (dat is sociologisch het meest correcte begrip) niet alleen maar wat krediet, neen, dan verspeelt ze haar legitimering en begint het hele systeem te wankelen. Daarom is het zo moeilijk, denk ik, voor de bisschoppen en de paus om helder te zien èn om echt de oorzaak van het nu zichtbaar geworden kwaad te benoemen: ze zouden wel eens de tak kunnen afzagen waar ze ook zelf op zitten. Het raakt de fundamenten van de kerk-leer, de visie van de kerk op zichzelf. In de rooms-katholieke kerkvisie zijn immers niet 'de mensen' (het volk, de leken) de kerk, maar 'de priesters in gemeenschap met bisschop/paus' (de clerus).
Tot zover de rooms-katholieke kerk, laten we het nu eens over de niet-hiërarchisch georganiseerde kerken hebben, over protestantse en vrije kerken. Hoe zit het daar? Welnu, daar is het dan misschien wel geen systeemfout (de Reformatie is er niet voor niets geweest), maar dat wil nog niet zeggen dat er ook in deze kerken en gemeenschappen niet tal van relaties en situaties voorkomen, waarin macht in het spel is. De dominee is wel geen gewijde priester, maar toch is zijn positie in de geloofsgemeenschap niet te onderschatten. In theorie is de organisatiestructuur ‘plat’ (gelijkwaardigheid van de ambten), maar de aandacht van de dominee of voorganger is voor veel gemeenteleden meer waard dan die van een kerkeraadslid (vaak ouderling of oudste genaamd). De charismatische voorganger wordt wel aangesproken met ‘broeder’, maar functioneert vaker als ‘vader’ en – the proof of the pudding is in the eating – handelt ook vaak zeer paternalistisch. Charisma is een zeer sterke vorm van geestelijke macht, buitengewoon geschikt voor emotionele chantage. Juist omdat in vrije kerken het verschijnsel macht nauwelijks gethematiseerd wordt – en er dus maar zelden echt werkende controle- en verantwoordingsstructuren zijn – en in het algemeen de ambtsleer zwak ontwikkeld is, kan juist daar macht heel gemakkelijk ontsporen, zeker binnen relaties waar de pastor de ‘sterke’ is en de hulpvrager zijn woorden indrinkt alsof ze het woord Gods zelf zijn. Waar het seksueel misbruik van kinderen de rooms-katholieke systeemfout aan het licht heeft gebracht, zijn het de sektes die op dit punt de protestants-evangelische zwaktes openbaren. Aan de kerkordelijk georganiseerde presbyteraanse kerken (al dan niet met synodale structuur) kan de vraag gesteld worden of regelgeving en onafhankelijke controle op de uitvoering ervan wel echt werkt. Is er ‘scheiding der machten’ als het gaat om klachten tegen misbruik in pastorale situaties? Of moet men ook daar ‘bij de duivel te biechte gaan’? [redactie: Toevoeging 2023: De VPKB heeft na 2010 een onafhankelijk meldpunt misbruik in het leven geroepen: https://nl.protestant.link/commissie-misbruik/ ]
cognitieve dissonantie, Verharmlosung
Ook belangrijk is het volgende. Het onderscheid tussen goedgebruikte macht en machtsmisbruik is een tricky matter. Het laatste gebeurt niet met een etiket erop: ‘dit is misbruik’, maar wordt altijd verkocht als een bijzondere vorm van goed gebruik. Machtsmisbruik wordt altijd verhuld, goedgepraat. Of denkt u nu echt dat een pedofiel (of pedoseksueel, als er geen 'neiging' is, maar wel de sexuele daad) zal zeggen dat hij seks heeft met een kind om dat kind te kwetsen? Ik denk het niet. Diep-in zal hij het ergens wel weten (alhoewel), maar bijna alle pedofielen zeggen tegen zichzelf – en met succes – dat ze geen kwaad hebben willen doen. Ik hoorde op de TV een Duitse school-prefect zeggen dat hij de jongens van het internaat ’s nachts bezocht om hen te helpen om hun seksualiteit te ontdekken. En hij geloofde het zelf. In zaken van machtsmisbruik moeten we oppassen onszelf niet voor de gek te houden. De mens is een onverbeterlijke zelfrechtvaardiger. Altijd probeert hij zijn eigen gedrag goed te praten. En als de zelfrechtvaardiging niet lukt, dan trekt hij een ander favoriet menselijk register open, dat van de verontschuldiging, de ‘Verharmlosung’. Het was zo erg niet. Dat kan zover gaan dat de dader het slachtoffer eerst medeplichtig maakt en soms zelfs zozeer culpabiliseert (blaming the victim) dat de rollen worden omgedraaid.
zelfbedrog en zelfrechtvaardiging
In dit zelfbedrog – want dat is het natuurlijk – spiegelt de dader zichzelf en anderen voor dat hij verantwoord bezig was. Bij kerkelijk machtsmisbruik is het niet anders. Een pastor die te ver is gegaan in een pastorale relatie zal zichzelf niet immoreel noemen, maar zal ethische, pastorale of zelfs vrome redenen aanvoeren om zijn gedrag voor zichzelf te rechtvaardigen (“ik zou geen echte pastor zijn als ik mij in mijn betrokkenheid liet inperken door klein-burgerlijke vooroordelen”; “Jezus raakte toch ook de mensen aan”; “liefde kan nooit slecht zijn.” etc.) En juist omdat dit alles niet in de openbaarheid gebeurt (vertrouwelijk gesprek, ambtsgeheim) kan de ontsporing heel lang verborgen blijven en voortwoekeren. Pas als het in de openbaarheid komt vallen zelfrechtvaardigingen als pseudo-ethische en pseudo-pastorale redeneringen door de mand. Ze overtuigen enkel de dader en misschien een groep waarin de pastor als ‘charismatische’ leider functioneert. Ja, ook de protestantse en evangelische wereld kent de medeplichtigheid van de gemeenschap die de pastor op handen draagt…
De vraag in het algemeen is dus: zijn pastores voorbereid op het feit dat zij wel eens in heel ingewikkelde relaties terecht kunnen komen? Traint de kerk zijn personeel en begeleidt het zijn pastores, juist op dit punt. Ze moeten kennis hebben van psychologische mechanismen, van manipulaties, ze moeten gespitst zijn op plotse interferenties tussen bepaalde hulpvragen en eigen kwetsuren, ze moeten weten hoe hun lichaamstaal werkt en vooral: ze moeten zich bewust zijn dat hun handelen in de gemeente (liturgisch, verkondigend en pastoraal) hen macht verschaft, en dat zorgvuldigheid dus het eerste gebod is en blijft. En naast deze deontologische code is het dan ook van wezenlijk belang dat er een onafhankelijk orgaan is, dat voorkomende overtredingen van deze code sanctioneert en dat de rechtsgang transparant is. Alleen zo kan de grote geestelijke macht die de kerken ‘tot heil des volks en tot opbouw van de samenleving’ worden uitgeoefend, want macht is maar authentiek als ze de onmacht van de ander behoedt voor verdere kwetsuren.
Dr. Dick Wursten
Protestants theoloog, predikant, inspecteur godsdienstonderwijs
Voor
de gedachtengangen in het laatste gedeelte, zie D. Pollefeyt,
intimiteit in de
pastoraal.
Lees ook oproep tot 'christelijke ongehoorzaamheid'
Lees ook : speelt het verplichte celibaat een rol in de seksuele schandalen
Een korte versie verscheen als opiniestuk in Tertio (www.tertio.be)
This site was last updated
November, 2023