Meander * Guillaume Apollinaire
 

Interview met Apollinaire-vertaler JP van der Sterre
Een Picasso of Strawinski van de letterkunde
door Sander de Vaan

Guillaume Apollinaire (1880-1918) geldt als een van de belangrijkste Franse dichters van de laatste twee eeuwen. Bij uitgeverij Lannoo verschenen nu zijn beste gedichten in een fraaie bloemlezing. Sander de Vaan sprak met samensteller/vertaler Jan Pieter van der Sterre over een veelzijdig man die weinig ophad met het woord 'middelmatigheid'.

Jan Pieter, er zijn in het verleden gedichten van Apollinaire in verschillende Nederlandstalige bloemlezingen verschenen, maar deze De mooiste van... lijkt de eerste substantiële Apollinaire-bundel. Waarom heeft het zo lang geduurd?
Een goede en logische vraag, maar ik weet geen antwoord. Apollinaire heeft altijd een grote naam gehad als dichter maar er is blijkbaar niemand op het idee gekomen dat eens in het Nederlands te laten zien door middel van een enigszins volumineuze bundel. Ik houd het op toeval. En voor mij een gelukje.

Apollinaire werd als 'excentrieke Italiaanse Pool' (onterecht) verdacht van de diefstal van de Mona Lisa. Was hij werkelijk zo excentriek?
Een deel van het antwoord ligt in de vraag vervat. Apollinaire heette eigenlijk Kostrowitsky; hij had een Poolse moeder en een Italiaanse vader. Welnu, stel je de Slavische volksaard voor wanneer die gecombineerd wordt met de Italiaanse. Dan krijg je iets zeer ontvlambaars, hartstochtelijks. Middelmatigheid is er niet bij. Een verliefdheidje werd meteen een wereldbrand, soldaatje spelen een enorme sensatie - Apollinaire heeft als een van de weinigen het soldatenvak verheerlijkt. Maar ook in het negatieve: uit de gedichten die hij in de gevangenis schreef, blijkt dat hij voor zijn gevoel niet dieper kon zakken; het was ongeveer het einde van de wereld. Hij zat overigens in de gevangenis omdat een kennis van hem een beeldje uit het Louvre had gestolen.
Hij was dus om te beginnen een mens van extremen. Excentriek werd hij door zijn passie voor het nieuwe. Elke ontwikkeling en uitvinding op artistiek of technisch terrein liep hij als een hondje achterna. Natuurlijk leefde Apollinaire wat dat betreft in een dankbare tijd, misschien de avontuurlijkste periode van de westerse beschaving. Tussen 1900 en 1910 vonden in de kunsten revolutionaire ontwikkelingen plaats, terwijl de techniek zich snel ontwikkelde, denk aan het automobiel, het vliegtuig en de verdere toepassing van de elektriciteit. En hijzelf wilde daaraan meedoen, wilde ook ontdekkingen doen, richtingen initiëren, experimenteren. Hij wilde een Picasso of Strawinski van de letterkunde worden.
Zonder discipline had dat waarschijnlijk in iets rommeligs geresulteerd, maar Apollinaire kende de geschiedenis, zijn voorgangers, de regels en de wetten van de literatuur. Daar week hij van af, maar zonder ze helemaal los te laten.
De confrontatie tussen het oude en het nieuwe zorgde, in combinatie met zijn enorme poëtische talent, voor een zeer spannend en avontuurlijk oeuvre. Er gebeurt van alles, er wordt gezocht, er wordt gevonden; hij sleutelt aan het sonnet, hij sleutelt aan de alexandrijn, bedenkt mogelijke varianten, hij elimineert de leestekens, gebruikt dagelijkse spreektaal (een soort citatentechniek), neemt dingen uit het straatleven op in zijn poëzie, zoals Paul van Ostaijen een tremportaal in een gedicht verwerkte; er zijn veel verbanden tussen Van Ostaijen en Appolinaire. En hij bedenkt calligrammes, waarbij de woorden een onderdeel worden van een picturale tekening, en laat de woorden uitzwermen over het blad, waardoor een nieuwe leeservaring ontstaat.
Allemaal dingen die voor ons niet helemaal nieuw meer zijn, maar deze meneer heeft ze voor een flink deel uitgevonden.

Waar liggen volgens jou vooral zijn kracht en charme?
De kracht ontstaat door het enorme poëtische talent gecombineerd met een enorme discipline en dadendrang. De charme ligt voor mij in de combinatie van het oude en het nieuwe, waardoor ongekende uitdrukkingsmogelijkheden ontstonden. Elk poëtisch idee krijgt een passende vorm, die het idee maximaal tot zijn recht laat komen. Eeuwenlang was de alexandrijn heilig in de Franse poëzie, de regel met twaalf lettergrepen met middenin een scharnierpunt, bijvoorbeeld Mijn glas is vol met wijn die siddert als een vlam. Apollinaire gaat daaraan prutsen, voegt eens een lettergreep toe, of maakt er achttien lettergrepen van. Heel veel onschuldig, natuurlijk ogende regels blijken uiteindelijk toch hun wortels te hebben in de alexandrijn. Dat maakt het vertalen niet altijd simpel - maar dat hoeft ook niet.
Al piekerend over die charme denk ik dat daarnaast het visuele element voor mij belangrijk is. Als ik mijn ogen dichtdoe zie ik normaal niks, maar Apollinaire roept bij mij altijd beelden op, vaak alleen al door de manier waarop het gedicht op papier gezet is.
Ik voel ten slotte enige verwantschap met deze dichter door zijn zucht om de vernieuwing te zoeken, de grenzen, het experiment. Voorts doet het gebruik van exuberante taal me goed; ik ben banaal genoeg om daar zeer van te genieten.

Als je één gedicht er uit zou moeten lichten om de leek voor Apollinaire te winnen, welke tekst zou dat zijn?
Oi, dat wordt moeilijk. Het hangt ervan af waar de leek van houdt: klassiek of modern. 'De Pont Mirabeau' is heel beroemd, en zal bij de liefhebber van romantiek in de smaak vallen.
Wie van experiment houdt moet 'Een pracht van een rossige vrouw' lezen, een van de gedichten waar oud en nieuw elkaar ontmoeten. De vrije versregels komen aan het slot langzaam maar zeker in een stramien en monden uit in een streng, rijmend kwatrijn. Dat vind ik persoonlijk de meest extatische momenten. Het ontstaan van vorm.
En de liefhebber van beeldende kunst kan zich verdiepen in de gedichten over schilders, bijvoorbeeld 'Kunstenmakers', dat geïnspireerd is op Picasso (niet in de bundel).
Apollinaire zoekt alle hoeken en gaten van de poëzie op, daarom kan ik niets speciaal aanbevelen. Lees de bundel, zou ik zeggen, dan krijg je een indruk van wat er allemaal kon, wat hij allemaal kon.

Vertalen van literatuur, en van poëzie in het bijzonder, is een heikele aangelegenheid. Heb jij ooit het idee dat een vertaling ook echt 'af' is?
Nee. Ik zie nu alweer uit naar het moment dat ik mag gaan herzien. Gelukkig heb ik lang over deze bundel kunnen doen, een jaar of drie, waardoor ik de teksten herhaalde malen heb kunnen laten rusten. Rijpen - dat hebben gedichten nodig, in mijn ogen.

Waren er nog onoverkomelijke vertaalproblemen?
Bovengenoemd 'De Pont Mirabeau' was erg, erg moeilijk, met name omdat de dichter zulke grote woorden gebruikt. Dat levert bij ons algauw candlelightpoëzie op. Na eindeloos schaven staat er nu iets wat beantwoordt aan het origineel en in mijn ogen toch pruimbaar is.
Andere onoverkomelijke vertaalproblemen deden zich voor doordat Apollinaire uit de traditie put en daarvan afwijkt. Dat betekent dat de vertaler de traditie moet kennen. Ik heb een hele bibliotheek aan geleerde boeken gelezen - niet dat je dat aan de vertaling merkt, overigens. Meen ik althans.
En lastig was ook dat de taal die een eeuw geleden nieuw was dat nu niet meer is. Apollinaire schokte iedereen bijvoorbeeld met zijn beginzin van 'Zone': Je hebt het wel gehad met die stokoude aarde. Vinden wij dat schokkend? Nauwelijks. Om te schokken moet je tegenwoordig veel verder gaan. Maar dat lag dan weer buiten de mogelijkheden.
Hoewel, op een onbewaakt moment heb ik een gedicht vertaald in een stijl die zo uit onze tijd komt. Maar het viel zo buiten het gemiddelde dat ik het niet in het boek heb opgenomen, hoewel ik het bij Apollinaire vind passen. Het Nederlands spettert lekker, net als het Frans:


WITTE SNEEUW

Engelen hemelen vol engelen
Eén gaat gekleed als kolonel
Eén gaat gekleed als keukenhulp
En de overigen jubelen

O mooie hemelsblauwe kolonel
Je krijgt van Lieve Lente lang na Kerst
Een mooie zon op je revers
Een mooie zon

De keukenhulp moet ganzen plukken
O sneeuw O vlokken dwarrel!
Dwarrel en waarom wil mijn scharrel
Niet met me fucken

Heeft de bundel tot dusver de media-aandacht gekregen die hij verdient?
Geen en-ke-le. Volgens mij hebben de uitgevers hem niet eens naar de kranten gestuurd. De serie De mooiste van... houdt over een paar jaar op te bestaan omdat ze niet loopt. Ja, en hoe komt dat?

Wat kunnen we verder nog aan vertalingen van jouw hand verwachten?
Tja, poëzie is niet voor de hele dag. Ik vertaal normaal allerlei soorten literair proza. Poëzie is voor de late avond en de vakanties. Inmiddels ben ik er in elk geval zo verslingerd aan geraakt dat ik het er steeds bij wil blijven doen. De laatste van de reeks De mooiste van... wordt een bloemlezing Baudelaire van mijn hand. Baudelaire eindelijk leesbaar in het Nederlands; dat kan door het rijm weg te laten. Het werk wordt zo één graad eenvoudiger, waardoor ik niet ongeoorloofd vrij of ongeoorloofd stijf hoef te gaan vertalen. Bovendien kan het Nederlands niet zo goed overweg met rijm. Het wordt erg gauw sinterklazig, vooral bij lange zinnen. Weg die hap: andere contraintes, strak ritme: prachtig.
Van Apollinaire hoop ik ooit nog eens de complete Alcools te vertalen. De helft is nu al klaar, de tweede helft moet ook. Kijk, die laatste zin is een alexandrijn, dat raak ik niet meer kwijt, hij zit me langzamerhand in het bloed.

De mooiste van Apollinaire
Uitgeverij Lannoo
ISBN : 978-90-774-4162-6
Verkoopprijs: 16,50 EUR


naar de gedichten van Guillaume Apollinaire


[gepubliceerd: 1 december 2007]
 
^    >