Guy Ropartz,  Assis sur les berges du fleuve (Ps 136/7)

Originele Franse tekst en Nederlandse vertaling

Home
Up

 

Joseph-Guy Ropartz (1864-1955) Joseph-Guy Ropartz (1865-1955)

Bij leven een zeer gekende en gerespecteerde Franse componist, leerling van César Franck. Nu quasi vergeten. Afkomstig uit Bretagne, maakte hij carrière als conservatoriumdirecteur te Nancy (voor WO I), en Straatsburg (na WO I, tot zijn pensioen in 1929). Hij heeft veel muziek geschreven..., maar deze Psalmbewerking is zonder meer briljant. De tekst is een parafrase (van eigen hand? Hij was ook dichter) van de bekende Psalm 137 (Vulgata 136). De parafrase volgt getrouw het origineel maar geeft meer dramatische mogelijkheden. Met name door de markering van uitroepen (Seigneur!, Á mort!, Malheur!). De muziek verplaatst de luisteraar naar Babels stromen en doet hem/haar deelnemen aan de emoties/gevoelens van de Joodse ballingen (heimwee, verdriet, eed van trouw aan de HEER, pijn, woede, culminerend om een rauwe roep om vergelding). Katharsis ? Wellicht aan het eind in de herhaling van het begin (de weeklacht): hetzelfde, maar nu toch anders...

 

Het 'bidden van deze Psalm' als onderdeel van een rouw-ritueel van een getraumatiseerd volk ? Misschien zo slecht nog niet, het is eerlijk in z'n rauwheid, èn dus herkenbaar voor wie iets soortgelijks heeft meegemaakt. Meer hierover leest u hier

2023, Dick Wursten

 

leaf

à Gabriel Fauré

 

Psaume CXXXVI, Assis sur les berges du fleuve (1897)

Pour chœur, orgue et orchestre

 

1. Assis sur les berges du fleuve dont les flots baignent Babylone, nous avons pleuré au souvenir de Sion, et dans notre deuil nous avons sus­pendu aux branches des saules nos luthes, désormais inutiles.

Gezeten aan de oevers van de rivier wier golven Babylon omspoelen, hebben we geweend als we aan Sion dachten. We rouwden, en aan de takken van de wilgen hingen we onze luiten – die zijn nu toch nutteloos.

 

2. Ceux qui nous retiennent captives au pays détesté de Sennaar1 , nous ont demandé de chanter les cantiques de Sion. Comment nos voix attristées pourraient-elles chanter sur la terre étrangère les saints cantiques du Seigneur !

Die ons gevangen hielden in het gehate land van Sinear, vroegen ons de liederen van Sion te zingen. Hoe zouden onze diepbedroefde stemmen de heilige liederen des Heren kunnen zingen op vreemde grond !

 

3. Jérusalem ! Si jamais je t'oublie, que ma droite demeure inerte ! Et que ma langue desséchée reste attachée à mon palais, si ta délivrance attendue n'est pas le sujet éternel de mes espoirs et de mes joies !

Jeruzalem! Als ik u ooit vergete, dan zij mijn rechterhand verlamd! En mijn uitgedroogde tong kleve vast aan mijn gehemelte, als de bevrijding-die-van-u-komt niet mijn hoop en vreugde voor eeuwig is.

 

4. Seigneur ! rappelle-toi la cruauté des fils d'Édom aux jours de notre détresse ! Seigneur ! Souviens-toi qu'ils criaient: ‘A mort, à mort les enfants d'Israël et que Jérusalem s'écroule !’

Heer , gedenk de wreedheid van de zonen van Edom ten dage van onze grote nood. Heer, herinner u, hoe zij riepen: ‘Dood aan de kinderen van Israël en Jeruzalem worde van de aardbodem weggevaagd!’

 

5. Malheur sur toi, fille de Babylone ! Malheur ! Heureux celui qui te rendra tous les maux que tu nous as faits !Heureux qui prendra tes enfants, et brisera leurs corps fragiles contre la pierre de tes murs ! Malheur sur toi !

Wee u, dochter van Babylon! Wee ! Welzalig die u zal vergelden al het kwaad dat gij ons hebt aangedaan! Welzalig die uw kinderen zal oppakken en hun kwetsbare lichamen zal verpletteren tegen de stenen van uw muren! Wee u!

 

1b  Assis sur les berges du fleuve dont les flots baignent Babylone, nous avons pleuré au souvenir de Sion ! Hélas !

Gezeten aan de oevers van de rivier wier golven Babylon omspoelen, hebben we geweend als we aan Sion dachten ! Helaas !

 

 



[1] Volgens Genesis stond de ‘toren van Babel’ in het land ‘Sinear’.