De protestantse kerk

   

Home
Up
400 woorden
Synode 1839
L'Eglise Protestante
De protestantse kerk
FAQ - katholiek en protestant
Wat is protestantisme ?
katholiek en protestant
Bexstraat

 

De Verenigde Protestantse Kerk in België  (VPKB)

 dr. Dick Wursten,

[tekst uit een persdossier n.a.v. het 175-jarig jubileum van de Syonde (1839-2014)]

hier een historische artikel over de oprichting in 1839
version française

 

Christenen

Als in België iemand zegt: ‘ik ben christen’, dan bedoelt hij bijna altijd: ik ben rooms-katholiek. Toch zijn er wereldwijd meer dan een miljard ‘christenen’ die niet rooms-katholiek zijn. Zij horen bijv. bij de Orthodoxe Kerk of ze zijn ‘evangelisch’, ‘hervormd’ of ‘protestant’ . Voor het gemak wordt voor die laatstgenoemden de term ‘protestant’ gebruikt als koepelterm. Het is een beetje een ‘restgroep’. Neem alle christenen van de wereld, trek er de grote institutionele kerken (Rooms-katholiek en Orthodox) vanaf en je houdt de Protestanten over. [1] In werkelijkheid is dat echter een bont geheel van zeer diverse christelijke geloofsgemeenschappen.

Als we dus over de Protestantse Kerk spreken dan hebben we het niet over een andere godsdienst dan het rooms-katholicisme (zoals de Belgische grondwet stipuleert) maar over een variante van dezelfde godsdienst, het christendom. Eigenlijk zijn alle kerken familie van elkaar: ‘christen’ is de familienaam;  ‘rooms-katholiek’, ‘orthodox’ of ‘protestant’ is de de  eigennaam, waardoor broers en zussen zich van elkaar onderscheiden. Helaas is er nog al wat ruzie in dit gezin geweest. Jammer.

 

Wat bindt de protestanten eigenlijk ?

Dat is een moeilijke vraag. Ze verschillen namelijk over bijna alles van mening, ze praten, en discussiëren eindeloos. Positiever gezegd: ze denken over alles na en nemen niet zomaar voor waar aan wat iemand beweert.  Wat bij alle verschil van mening echter opvalt is dat ze allemaal verwijzen naar ‘de Bijbel’. Komt iemand af met een argument dat daaraan niet gelinkt kan worden, dan krijgt die het lastig. En wat ze ook gemeen hebben is een afkeer van gezag. Komt iemand hen vertellen dat het ‘zus en zo’ zit, omdat x of y dat ooit heeft gezegd, dan barsten ze in lachen uit. Spreken op gezag, zonder argumentatie, pikken ze niet. Ze zijn niet voor niets protestant[2].

 

De protestantse kerk van België

Binnen die protestantse wereld is de organisatievorm van de geloofsgemeenschap een open vraag. Niemand schrijft voor – en de bijbel al helemaal niet – dat de geloofsgemeenschappen per se in een institutioneel-juridisch kader moeten worden ondergebracht. De meeste protestanten beleven hun geloof tamelijk individueel  en voelen zich prima thuis binnen een locale geloofsgemeenschap, zonder veel formaliteiten. Meer moet dat voor hen niet zijn. Een niet onaanzienlijk deel van de protestanten is er echter van overtuigd dat het geloofsleven toch wel gebaat is bij een zekere vorm van organisatie, en dat een geordend kerkelijk leven te verkiezen valt boven spontane groepsprocessen. Zij menen –door schade en schande geleerd – dat het maken van duidelijk afspraken en het delen van bevoegdheden/verantwoordelijkheden zo z’n voordelen heeft. Zij willen hun geloof beleven binnen een transparant kerkverband.  

 

De VPKB, een landelijk kerkverband

De VPKB is het landelijk kerkverband van zo’n 110 lokaal verankerde geloofsgemeenschappen. Zij voelt zich verbonden met de christenen die in de 16e eeuw na een bitse machtsstrijd uit de door Rome gedomineerde westeuropese Kerk zijn gezet. De sleutelfiguur in dit proces was de hoogleraar bijbelse theologie te Wittenberg, de Augustijner monnik  Martin Luther. Achteraf gezien kun je zeggen dat dit een uit de hand gelopen familieruzie was,  een broedertwist. Toen beleefde men dat anders en  werd de twist totterdood uitgevochten en enkel een regionale boedelscheiding kon de verhitte gemoederen in West Europa bedaren (Vrede van Westfalen/Munster 1648). De Noordelijke Nederlanden bleven in het protestantse kamp, de Zuidelijke Nederlanden werden gezuiverd van protestantse resten en twee eeuwen lang konden protestantse gelovigen in onze contreien slechts in het geheim samenkomen in al dan niet getolereerde schuilkerken. Vandaar ook dat de oprichting van de eerste Belgische Synode, 175 jaar geleden, voor ons een reden tot feesten is.

 

Een kerkverband van het hervormde type

De VPKB is een kerk van het calvinistische of ‘hervormde’ type. Dit type is ontstaan in landen waar men niet kon terugvallen op staatssteun, en vaak zelfs de staat tegen zich had. Men moest zichzelf organiseren, wilde men overleven. Dat betekent dat de lokale geloofsgemeenschap tamelijk autonoom is, zichzelf bestuurt maar zich ook bewust invoegt in een boven-plaatselijk kerkverband. Sinds de 16e eeuw kiezen wij via een democratisch aandoende kiesstelsels (de politieke democratie bestond nog niet!) zelf onze leiders. Die worden ‘ouderlingen’ of ‘oudsten’ genoemd en samen met de predikant zijn zij verantwoordelijk voor het geestelijk reilen en zeilen van de geloofsgemeenschap. Dit college heet de ‘kerkeraad’ (in Vlaanderen niet te verwarren met de ‘kerkraad’, de officiële naam van het bestuur van een roomskatholieke kerkfabriek). Via een getrapt systeem komen afgevaardigden van deze kerkeraden samen in regionale of landelijke vergaderingen (synodes geheten), waar men die zaken behartigt die het plaatselijk niveau overstijgen en waar men vaak ook de predikantsopleiding bewaakt.

 

Wat gelooft zo’n protestant dan ?

Dat is een lastige vraag. Ik wees al op de discussiecultuur en het ontbreken van een hogere gezagsinstantie. Dit leidt tot een kritische houding, maar kan ook gemakkelijk uit de hand lopen: “Neem één protestant en je hebt een overtuiging. Neem er twee: je hebt een kerk. Zet er een derde bij en je hebt een kerkscheuring.” Toch kun je naast het reeds genoemde basisfenomeen (de verwijzing naar/het beroep op de Bijbel) nog enkele andere karakteristieke trekken vaststellen. 

1.              Protestanten zijn vaak bewust met het geloof bezig. Velen zijn op latere leeftijd protestant geworden. Dan ligt er een bewuste keuze aan ten grondslag. Maar ook diegenen die uit protestantse families stammen, zijn zich altijd bewust geweest van hun uitzonderingspositie. Hoe men het ook wendt of keert: de protestanten zijn ‘de anderen’. In een meerderheidsreligie of een civil religion kun je zonder veel nadenken je hele leven blijven geloven. In een minderheidspositie moet je rekenschap afleggen, al was het maar voor jezelf. Waarom kies je eigenlijk voor de protestantse variant van het geloof? Waar gaat het dan eigenlijk om? Zijn geloof is niet zomaar ‘een opvatting’ temidden van vele, maar een overtuiging, die gevolgen heeft voor zijn concrete leven.  

2.              Het protestantisme legt de nadruk op de gelijkheid van ieder mens voor God. Een koning of een timmerman, een kerkvorst of een boer: voor God is er geen verschil en ook heeft de een niets te zeggen over de ander als het over de relatie met God gaat. Heel het middenveld tussen God en mens (priesters, voorspraak der heiligen, Maria) inclusief de bemiddelende rol van de ‘heilige Kerk’ zelf, is hier verdampt. Protestanten weten zeker dat voor het contact met God, de mens geen bemiddelaar nodig heeft. Met de Bijbel in de hand, verzonken in gebed, al dan niet samen met z’n broeders en zusters, komt de geloofscommunicatie tot stand.

3.              Het ambt van predikant is bij de protestanten centraal komen te staan. Dat is nogal logisch, gezien het beroep op de Bijbel. Zijn ambt is echter niet sacramenteel (hij is geen priester), maar functioneel: hij is dienaar des Woords. Hij moet preken, dat is de Bijbel uitleggen en de mensen helpen om die beter te begrijpen en toe te passen in hun leven. Daaraan ontleent hij zijn gezag. Als hij dat goed doet, wordt hij natuurlijk al snel een spilfiguur in de geloofsgemeenschap. Ook is hij in de ogen van velen wel een beetje ‘meer dan een gewone gelovige’, toch wordt dat nooit hardop gezegd, laat staan officieel vastgelegd. Voor God is hij ook maar ‘een nietig mensje uit het stof verrezen’ (dixit Calvijn[3]). En natuurlijk mag hij trouwen, want in heel de bijbel is nergens een gebod tot celibatair leven te vinden, zelfs niet bij Paulus. En de predikant mag ook een vrouw zijn, want de Bijbel is op dat punt ook verrassend open, vooral Paulus die het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk gewoon ‘irrelevant’ noemt als het om de dingen van Christus gaat (Brief aan de Galaten 3,28[4]) 

4.              De protestant beseft dat hij nooit klaar zal zijn met de uitdaging van het geloof. Dit moge een beetje idealistisch klinken, toch is dit op z’n minst een karaktertrek die een vruchtbare voedingsbodem vindt in de protestantse grondhouding om over de dingen ‘na te denken’ , en alle opvattingen, levenswijzen, cultuurverschijnselen te onderzoeken en te toetsen aan wat de Bijbel erover zegt. Dat  laatste is namelijk niet altijd duidelijk, ook niet altijd eenduidig. De Bijbel bevat meerdere stemmen. Soms zegt de Bijbel ook niets, als we er een directe vraag aan stellen (bijv. vanuit inzichten die uit de natuurwetenschappen komen). Dan moeten we dus zelf verder nadenken. Soms is ook wel heel erg duidelijk dat het boek stamt uit een heel andere tijd en cultuur en op een aantal punten niet meer communiceert met de wijze waarop wij onszelf beleven (man, vrouw, gender-issues, seksulateit, rechtsorde, staatkunde). Een protestant stopt niet met denken, trekt zich ook niet terug op de oude antwoorden, maar gaat door. Hij wil relevante antwoorden vinden. En meer en meer beseft hij dat hij die antwoorden alleen maar kan vinden als hij daarover in gesprek gaat met ieder weldenkend mens, (anders-)gelovig of niet.

 

 


 

[1] Een geval apart is de Anglicaanse Kerk (Church of England), die qua organisatie en liturgie sterk op de rooms-katholieke kerk lijkt (maar bijv. de suprematie van de bisschop van Rome niet erkent) en tegelijk qua geloofsleer bij de protestantse subgroep behoort. Recente schattingen spreken globaal van 800 miljoen protestanten op 2.2 miljard christenen. Echt verifieerbare cijfers zijn voor België niet bekend.

[2] Het woord ‘protestant’ is afgeleid van de ‘Protestation’, een juridisch bezwaarschrift, dat een aantal Duitse vorsten in 1529 indiende bij keizer karel V, toen kerkelijke leiders hen kwamen zeggen wat ze wel en niet mochten doen in de kerken op hun grondgebied.

[3] ''Verum ubi homuncio quispiam ex pulvere emersus in nomine Dei loquitur, hic nostram erga Deum ipsum pietatum et observantiam optimo testimonio declaramus, si dociles nos exhibemus eius ministro, quum nulla tamen in re nos excellat'', Institutio IV, 3, I. (vert.: “Maar wanneer een of ander nietig mensje uit het stof verrezen in Gods naam spreekt, is het beste bewijs van een vroom plichtsbesef jegens God zelf, dat wij ons gewillig laten onderwijzen door zijn dienaar, hoewel die in geen enkel opzicht boven ons uitsteekt.”

[4] Gal. 3:26-28: “Want gij zijt allen zonen van God (zo zei men dat toen, zonen als inclusief taalgebruik = kinderen), door het geloof in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.”

 

This site was last updated
 October, 2023