Home Up 400 woorden Synode 1839 L'Eglise Protestante De protestantse kerk FAQ - katholiek en protestant Wat is protestantisme ? katholiek en protestant Bexstraat |
175
jaar Protestantse Synode in België
Wat vooraf ging
Het ontstaan van de synode
De pioniers: Ds. Vent en ds. Richard
De dwarsliggers: Ds. Goedkoop en
Spoerlein
Op 22 en 23 April 1839
In de
salons van Mr. Rahlenbeck
klik hier voor een
gedétailleerde versie van wat er tussen 1832-1839 is gebeurd
Wat vooraf ging: Voordat
het World Wide Web ging lopen met WWW's, hadden deze letters
al een geschiedenis achter de rug . Bij de Belgische omwenteling
kalkte men ze namelijk op de muur en zei daarmee:
Wij Willen Willem (Weg).[1] Dit
verwijst naar die korte periode in onze geschiedenis (na Napoleon)
waarin de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden verenigd waren onder
koning Willem I (1815-1830) en waarin veel Belgen (maar België
bestond dus nog niet) niet echt blij waren met deze constructie (zij
waren WWW roepers). De meeste Protestanten in het Zuiden
waren echter zeer tevreden met deze vorst. Zij kregen van hem immers
erkenning als protestanten en hun gemeenten werden onderdeel van de
Nederlandsche Hervormde Kerk (incl. tractementen en
subsidies). In het Zuiden bloeiden in die periode maar liefst 56
Protestantse gemeenten. Toen kwam echter de Revolutie, de
Belgische omwenteling (1830) en was het in één klap gedaan met de
bevoorrechte positie van de protestantse kerken. De Hollanders
moesten het land verlaten, veel kerken verdwenen en de overige
gemeenten probeerden zo goed en zo kwaad als het ging te overleven.
Zij hielden wel contact met elkaar, maar vormden geen officieel
nationaal kerkverband, geen synode.
Het ontstaan van de
synode is een wonderlijk verhaal. Ze is er eigenlijk gekomen
als gevolg van een conflict tussen twee anglicaanse predikanten in
Oostende. De minister van Binnenlandse Zaken, Barthélemy-Théodore de
Theux de Meylandt (kortweg: De Theux), verdiepte zich daarom in de
kerkorde van de de Anglicaanse Kerk wat betreft het benoemen en
afzetten van predikanten. Anglicanen, zegt u, wat doen die in
België. Engelse handelsrelaties waren van levensbelang in het jonge
België, en koning Leopold was familie van en sympathiseerde met.
Terug naar De Theux. Hij wilde nu ook wel eens weten hoe de andere
Protestanten dat eigenlijk zagen. Hadden die een gezag boven de
locale kerkenraden (consistoires), zo vroeg hij per brief in
1839 aan alle protestantse kerkeraden die er er waren ? Dat schoot
niet erg op, want de antwoorden van de kerkeraden waren zeer
uiteenlopend.
De pioniers:
ds. Vent en ds. Richard. Zeven jaar voor dat de minister
zich hiermee bezig hield, hadden twee predikanten, ds. Vent in
Brussel en ds. Richard in Luik, gelijktijdig maar onafhankelijk van
elkaar, al gedacht aan het bijeenroepen van een Synode. Op 2 juli
1832 had de eerstgenoemde, ds. Vent, een nauwkeurig overzicht van de
toestand van de protestantse eredienst opgesteld. Die was bepaald
zorgwekkend. De wedden van de predikanten, de studiebeurzen, de
toelagen voor weduwen en de salarissen van de organisten werden
sinds oktober 1830 niet meer uitbetaald. Op 15 Juli stuurde ds.
Richard een rondschrijven aan alle kerkeraden om te vragen of ze het
Luikse voornemen om een Generale Synode samen te roepen,
deelden. Men sprak van een ‘Bond van Kerken’. Over het algemeen
waren de reacties positief. Twee predikanten deden stroef en
reageerden koeltjes op de idee.
Dwarsliggers. Ds. Albert Goedkoop
te Gent drukte in een persoonlijke brief aan de Minister zijn
wantrouwen tegenover Synoden uit. Eigenaardig gedrag voor iemand die
zo trouw de werking van de Synode van de Hervormde Kerk van
Nederland had meegemaakt. Ds. Sébastien Spoerlein (Sebastian
Spörlein) te Antwerpen (die de Duitstalige gemeenschap van Antwerpen
bediende, een Elzasser) meende zelfs dat het voorstel schadelijk was
voor het Koninkrijk Gods en beweerde dat de enige basis voor een
Bond van kerken de Augsburgse Confessie kon zijn. Spoerlein
gaf te kennen dat zijn geweten hem verbood lid te worden van de Bond
en legde zijn ontslag op tafel. Ds. Spoerlein was, zo hebt u al
begrepen, Lutheraan. In beide gevallen waren het de kerkeraadsleden
die hun predikanten in het ongelijk stelden en warm liepen voor de
oprichting van een Synode. Ja, het presbyteraanse kerkbestuur
functioneert soms ook wel eens echt goed. Het waren uiteindelijk de
kerkeraden die de Nationale Synode hebben gesticht.Uiteindelijk
verdwenen de tegenstellingen en viel alles in de plooi.
Op 22 en 23 April 1839
kwamen de vertegenwoordigers van de kerken van Antwerpen,
Bergen, Brussel, Dalhem, Dendermonde, Doornik, Dour, Gent, Hoei,
Horebeke, Luik, Olne, Pâturages, Rongy, Spa en Verviers-Hodimont
samen en tekenden de stichtingsbul van de Synode, die in het archief
van de Museumkerk te Brussel ligt opgeborgen.
Zo wordt het doorgaans verteld, maar
dit is m.i. niet helemaal correct. Op 22 en 23 april kwam niet
de synode bijeen en werd die ook niet opgericht. Dat kan niet.
Wel verzamelden zich toen 13 personen te Brussel (in de
salons van Mr. Rahlenbeck,
ondernemer, bankier en steunpilaar van de Brusselse protestantse
gemeente, Lombardstraat 11, nu ter hoogte van nrs. 29-31 volgens
dr. E. Braeckman) om op grond van diverse voorstellen de
statuten van een Bond van Kerken op te stellen. Zij
ondertekenden die namens hun kerkeraden/consistoires. Volgens de
lijst hieronder (cc van het origineel) waren dat
- Brussel: Ds. Vent, dhr.
Rahlenbeck
- Antwerpen: Ds. Spoerlein, dhr.
Lüning
- Gent: ds. Goedkoop, dhr.
Westendorp
- Luik: ds. Richard, dhr. J.L. Lynen
- Maria-Horebeke: ds. Goedkoop, D.S.
Lamers
- Doornik: François de Faye
- Dour: ds. Devisme
- Verviers, Olne, Dahlem: ds.
Roediger
Zij zonden die naar de koning (afin, De
Theux). Na de approbatie door de koning (zie onder) hebben op
een later tijdstip ook afgevaardigden van andere kerken
(zie de opsomming van Boudin) deze statuten aanvaard, is er een
kopie in schoonschrift gemaakt dat dan door de 16 is
ondertekend, al dan niet met aanhechting van hun 'zegel' . [DW]

Een paar dagen voor de stichting van de Synode van de 16 Kerken
verloor België door het Verdrag van Londen van 19 April 1839,
Limburg en Luxemburg, waar even zoveel Hervormde gemeenten
bestonden.
De Synode, die zo de onduidelijkheid omtrent het protestants
kerkbestuur had opgehelderd, verlangde de koninklijke bekrachtiging.
Op het verslag, opgesteld door de Theux, schreef de tweede
protestantse vorst die ons land gekend heeft, koning Leopold I, één
enkel woord « Approuvé ». Voortaan was de Synode erkend als enig
kerkelijk gezag van de Protestants-Evangelische Kerken in België en
werd bepaald dat al haar beslissingen de uitdrukking waren van de
wil van deze Protestantse Kerken. Wie de statuten leest wordt vooral
getroffen door een groot respect voor de locale autonomie.
De Constitutie (1831) had het principe vastgelegd dat de Staat
zich niet mengt in kerkelijke aangelegenheden. Dat betekende dat de
Kerken zichzelf moesten besturen volgens hun eigen principes: Veel
gemeenten moesten zo opnieuw leren dat volgens de hervormde kerkleer
elke gemeente geleid moest worden door ambtsdragers:
kerkenraadsleden en predikanten, die hun gezag van de gemeenteleden
ontvangen hadden.
Het licht, dat onder Jozef II gloorde, in kracht toenam onder het
Franse Keizerrijk en tijdens het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden, begon voluit te stralen in onafhankelijk België. De zon
is door de wolken gebroken en heeft een nieuwe dageraad van
herwonnen vrijheid aangekondigd.
H.R. BOUDIN, bewerkt door D.WURSTEN.
---
1. Eigenlijk gaat
het om 3 x 4 W's. De 12 letters stonden voor:
- Wij willen Willem weg,
- Wil Willem wijzer worden,
- Wij willen Willem weer.
|