Geistlische
Konzerte V: Sero te amavi
-
-
-
bezinningsteksten rond de
muziek
Dietrich
Buxtehude en Gustav Düben
Op 9 mei 1707 – bijna 300 jaar geleden overleed in Lübeck (Noorden van
Duitsland) Dietrich Buxtehude, één van de grootste componisten die Duitsland
ooit heeft voortgebracht. Of moet ik zeggen: de grootste componist die
Denemarken ooit heeft gehad, want eigenlijk is de familie Buxtehude – u kunt
het aan de naam al horen – Deens. De carrière van Buxtehude begint ook
Oldesloe, en vervolgens in Helsingör…
Zou Bach niet na hem gekomen zijn, dan zou de hele orgelwereld het over
Buxtehude hebben. Nu moet hij het eigenlijk doen met de zeer ondankbare en
onrechtvaardige term: voorlopen van J.S. Bach. Want dat is hij natuurlijk
niet. Niemand is iemands voorloper. Dat is een achterwaartse interpretatie,
een anachronisme…
Men is wat men is, niet omdat men voor iemand komt, maar altijd omdat
men na iemand komt…Men kan erfgenaam zijn van een traditie (en dat
was Buxtehude zeker, de lijnen lopen terug tot Sweelinck) en men kan als men
geluk heeft ook erlater worden. Maar wat er na u gebeurt, dat is uw
zaak niet…. Dat hangt er van af of die na u komen ook uw erfenis aannemen..
Afin, daar wil ik het nu niet verder over hebben. Bach is in elk geval
op zoek geweest naar de erfenis van Buxtehude. Twee jaar voor diens
overlijden is hij – als jonge 20-er vanuit Arnstadt te voet naar Lübeck
gegaan om ‘in de leer te gaan’ bij de oude meester (70).
Afin, ook daar wil ik het niet over heben.
Ik wil het hebben over een aantal toevalligheden…. Over vriendschap
bijvoorbeeld.
Een van Buxtehude’s jeugdvrienden: Gustaf Dûben. Ja die kent u niet. Dat was
een collega en studiegenoot van Buxtehude. Diens vader – ook organist,
net als Buxtehudes vader – had nog bij Sweelinck gestudeerd. De fam. Düben
was van ‘over het water’, zij woonden en werkten 3 generaties in Stockholm.
Zou deze vriendschap niet bestaan hebben, dan zou u vanavond de muziek van
Buxtehude niet hebben gehoord. Sterker nog: Dan zouden we Buxtehude enkel
als groot orgelist en hebben gekend…. Trouwens ook dat enkel omdat
anderen , zoals Johann Gotfried Walther of Johann Christoph Bach zijn
muziek zo interessant vonden, dat zij handschrifeten verzamelden en
kopieerden, met de hand.. begrijpt u. Toen Joh. Seb. Nog een tiener was,
logeerde hij bij die oom van hem... en tot diep in de nacht zat Bach op zijn
beurt die kopieën de besturderen en kopiëren…
Afin, terug naar Gustaf Düben. Hij vroeg Buxtehude, toen die eenmaal actief
was in Lübeck (40 jr. Marienkirche verbonden) of die zo af en toe eens een
pakketje wilde opsturen van de muziek die hij had gemaakt of uitgevoerd.
Dat wilde Buxtehude wel doen. t Was toch allemaal gebruiksmuziek. Als het
gedaan was, dan stuurde hij af en toe het origineel op naar z’n vriend in
Stockholm.
Die was inmiddels zelf hofkapelmeester geworden aan het koninkrlijk hof van
Zweden. Trouw bewaarde Gustaf de partituren en stak ze bij de andere. En
zijn zoon Anders Duben ging er na zijn dood mee door. Oudgeworden schonk
Anders deze collectie aan de universiteit van Uppsala in 1732.
De Düben Collectie heet het nu bevat ca. 2,300 muziekstukken in manuscript
van de 17th en vroege 18th eeuw.
Ongeveer 300 componisten uit Duitsland, Italië, Frankrijk,
Polen, Engeland, de Baltische staten en Zweden zijn daarin vertegenwoordigd,
alsmede talloze anonieme werken. Veel van deze muziekstukken zijn enkel
bekend omdat ze hier zijn bewaard. 1/3 van de werken van Buxtehude die wij
vandaag kennen… kennen we enkel omdat Gustaf ze heeft bewaard…
levensloop
- einde 4de eeuw: Noord-Afrika:
christelijk opgevoed door z’n moeder. Z’n vader.. ach, die gelooft er niets
van, maar die laat moeder maar doen
- begaafd en ambitieus. Dus moet hij wel weg uit de berberdorpen in Algerije
weg… Eerst naar de grote stad: Carthago en dan… het water over naar Rome,
naar Milaan… Daar is het te doen…
- Z’n vriendin gaat mee, en hun zoon ook. Adeodatus. Ze zijn niet gehuwd,
want ze kwam niet uit een goedgenoege familie. Hij heeft één ding, dat hem
dwars zit: Hij kan he tniet laten om na te denken over het leven…. En de zin
ervan. Hij is op zoek. De godsdienst van z’n moeder: die zeker niet.
En hij vindt een religie die hem wel aanspreek, een oosterse religie, die
van Mani, een perzische profeet, die in de wereld twee principes
onderscheidde, beiden even machtig: licht en duister, geest en materie, ziel
en lichaam, goed en kwaad… Helder en dudelijk: zw w..
- Moeder Monica vol angst en biddend erachteraan. Toch vol vertrouwen: want
ze had ooit een een droom gehad, dat het goed zou komen met haar zoon En ze
had ooit met een bisschop gepraat over de zorgen die ze zich maakte… en die
had gezegd/ een zoon van zoveel tranen kan nooit verloren gaan…
- Toch wel. Augustinus leidt een
vrolijk leven, maakt een Blitzcarrière.. als rhetor en grammaticus… in de
advocatuur en als privéleraar. Hij zal het maken, helemaal, ware daar niet
die eeuwige onurst in zijn ziel…. ‘Mijn hart is onrustig / ongerust / in
mij… zo begint hij het boek van zijn belijdenis… en het blijft onrustig tot
het rust vindt in u… Geen verleden tijd, tegenwoordige tijd… Zoeker was hij
en is hij gebleven. Naar wat? Zin ? Betekenis? Vervulling ? God ?...
- En dan is daar dat moment, beter kleine momenten, die niets voorstellen,
maar die die onrust hebben gekataliseerd… De preken van Ambrosius in Milaan…
ook over goed en kwaad, maar niet zo zwart wit… ook over materie en geest,
maar genuanceerder. - En
dan op een dag wil hij komen praten. De zon schijnt. De deur staat open. Hij
gaat naar binnen en daar ziet hij Ambrosius zitten… gebogen over de oude
Heilige Boeken. ‘Zijn ogen gleden over de woorden, maar stem en tong waren
stil.’ Eerst dacht Augustinus dat hij ziek was – stil lezen met een boekje
in een hoekje .. deed men niet - , maar al snel werd hem duidelijk dat
Ambrosius geconcentreerd bezig was.. Hij durfde niet meer binnen gaan.
Het beeld maakt diepe indruk op hem. De grote man, die keizers durft
vermanen.. verdiept in iets dat groter is dan hij.
- En dan is daar dat moment in de tuin. Tolle lege, roepen de spelende
kinderen. Neem, raap op.. Wat ? een bikkel, een kei , een bal ?... Neen: dit
is een teken. Hij moet nu zelf de heilige Boeken opnemen en lezen… Niet in
een los leven, niet in dronkenschap en verkwisting moet je leven… leest hij
in de brieven van Paulus.. maar doe Jezus Christus aan.
Dat is de druppel, het onverklaarbare. Dit kleine moment, die kinderstem uit
het niets, dat is God die zo oorverdovend roept, dat z’n doofheid wel moest
doorbroken worden… En hij geeft zich gewonnen, laat zich dopen en wordt
christen…
Heeft hij het nu. Is hij nu binnen ? Neen, nog een hele weg heeft hij te
gaan. Gevonden wordt je… en dan pas begint het zoeken.. om het opnieuw te
vinden. De heugenis aan de vervulling.. doet je verlangen naar nieuwe.
- Een christelijk leven is geen kabbelend bestaan, maar juist een ‘uitgerukt
worden’ uit een kabbelend bestaan… Een diepe onrust wordt er in gezaaid,
omdat je gezien hebt – soms even – dat het anders kan zijn, omdat je gevoeld
hebt – soms even – dat er “meer is” dan het oog ziet, omdat je gehoord hebt
– soms even – dat een mens tot hoger dingen is geroepen dan een consumerend
bestaan… Enkel de taal van de liefde, verliefdheid, kan dit uitdrukken.
Enkel muziek kan dit verlangen en deze onrust vertolken …
Augustinus,
Belijdenissen, BOEK X, cap. XXVII, § 38:
Sero te amavi
Sero te
amavi, pulchritudo tam antiqua et tam nova, sero te amavi!
Et ecce intus eras et ego foris, et ibi te quaerebam, et in ista formosa,
quae fecisti, deformis inruebam. Mecum eras, et tecum non eram.
Ea me tenebant longe a te, quae si in te non essent, non essent.
Vocasti et clamasti et rupisti surditatem meam: coruscasti, splenduisti et
fugasti caecitatem meam: fragrasti, et duxi spiritum, et anhelo tibi,
gustavi et esurio et sitio, tetigisti me, et exarsi in pacem tuam. |
Te
laat heb ik U lief gekregen, o schoonheid zo oud en toch zo nieuw, te laat heb
ik U lief gekregen.
En zie, Gij waart in mij en ik was buiten: dáár zocht ik U. Ik stortte mij op
de mooie dingen die Gij gemaakt hebt, ik wanstaltige. Gij waart met mij, maar ik
was niet met U!
Ze hielden mij verre van U, die dingen – die er niet eens zouden zijn als ze
niet in U bestonden.
Gij hebt geroepen en geschreeuwd en mijn doofheid verbroken; geschitterd en
gestraald en mijn blindheid verjaagd; gegeurd hebt Gij en diep ademde ik u in en
nu snak ik naar U; Geproefd heb ik U en nu dorst en honger ik. Gij hebt mij
aangeraakt, en ik ben ontvlamd naar Uw vrede. |
met veel dank
aan J.F. Lyotard, La confession d'Augustin...
Hoezo : te laat heb ik u
liefgekregen… Hoezo gezocht op verkeerde plaatsen ?
En wat bedoelt hij met: gij hebt geroepen en geschreeuwd.. geschitterd,
gestraald.. en uiteindelijk aangeraakt zodat hij ontvlamd
is…
Waar gaat het hierover ?
Natuurlijk: het gaat hier over Augustinus ‘bekering’…
Ja, maar dat is geen bevredigend antwoord, dat doet de vraag niet zwijgen:
integendeel…: Waarom beschrijft hij dat dan zo …. Zo dramatisch, zo … zo
zintuiglijk ? Hij heeft het over het zien, roepen, blindheid, over geuren
zelfs.. en tenslotte over aangeraakt worden… God zit ‘m op de huid
blijkbaar…
Is dat beeldspraak? Ja, dat lees je in de commantaren: "Hij bedoelt een
geestelijke ervaring" Neen,
dat denk ik niet… dan zou hij het niet zo gezegd hebbben. Het is veel te
opvallend dat Augustinus op het cruciale ogenblik, als hij z’n gewone leven
opgeeft om zich te laten dopen… en de lokkende carrière in de advocatuur
laat varen en zich opsluit in een klooster …. Zulke zintuiglijke taal
gebruikt. Gevoelstaal spreekt.
Je gaat ook niet in een klooster
omdat je verstand bepaalde opvattingen heeft. Zo sterk is het verstand helemaal
niet.
Zoiets doe je alleen omdat je met heel je bestaan, existentie, je zintuigen
daartoe wordt gedreven… getrokken, onweerstaanbaar..
Augustinus bekeringservaring heeft niet veel met intellectuele ‘overtuiging’ te
maken – wel iets, maar daar zijn enkel obstakels weggenomen geweest – om op een
dieper nivo overtuigd…. Beter ‘veroverd’ te kunnen worden. Want daar lijkt het
nog het meest op. Veroverd worden, zoals je in een amoureuze relatie van
verleiding, verovering kunt spreken.
Augustinus’ bekering is een esthetisch gebeuren geweest in de oerbetekenis van
het woord. Aisthesis = gevoel / waarneming. .. ervaring…
En wie de boeken van Augsutinus een beetje creatief leest, die merkt dat meteen:
Augsutinus was een gevoelsmens, door en door, zeer ontvankelijk voor
zintuiglijke ervaringen. Dat verklaart ook de diepe onurst in zijn leven (mijn
hart is onrustig;..) dat eindeloze zoeken, …
En nu heeft God zich gemeld in zijn bestaan… Via bijv. dat beroemde momentum in
de tuin. Tolle lege, roepen de spelende kinderen. Neem, raap op.. Wat ? een
bikkel, een kei , een bal ?... Neen: dit is een teken. Hij moet nu zelf de
heilige Boeken opnemen en lezen… Niet in een los leven, niet je begeerten moeten
je leiden, … leest hij in de brieven van Paulus.. maar doe Jezus Christus
aan…Dat kleine moment, die kinderstem uit het niets, dat is God die zo
oorverdovend roept, dat z’n doofheid wel moest doorbroken worden
Het stelt niets voor voor het forum van de ideeën, maar daar hoort het dan ook
niet thuis. Het moet begrepen worden vanuit zijn ‘gevoel’. Augsutinus kan niet
anders… zich gewonnen geven. God heeft hem veroverd.
En dan begint het zoeken om het gevondene dan nu ook vorm te geven, zo zodat het
klopt, zodat de oorprongservaring niet verloren gaat, maar kan uitgroeien. Net
als in een – liefdesrelatie – het naar de ander opzoek gaan, niet ophoudt als je
‘k zal maar zeggen, ja zegt voor het altaar… maar dan juist begint… En hoe beter
je elkaar leert kennen, hoe groter het mysterie wordt. Inderdaad: enkel de taal
van de liefde, verliefdheid, kan dit uitdrukken. Enkel muziek kan dit verlangen
en deze onrust vertolken …
Preekfragment Augustinus is bisschop in Hippo….
Maar de hoofdzetel van de
kerkprovincie in Carthago… Carthago, basilica maiorum, 17-24 mei 418 …. 64
jarige bisschop. / beroemd / van heinde en verre kwam men om het te horen.
o mijn broeders,
o mijn zonen,
o kinderen van de "catholica",
o heilige en hemelse telgen,
o in Christus herborenen
en stammend uit den hoge:
luistert naar mij,
ja, door toedoen van mij:
"Zingt voor de Heer een nieuw lied" .
Cantate Domino canticum novum…
"Ik zing al" zegt gij mij.
Ja, gij zingt, gij zingt duidelijk, dat hoor ik.
Uw leven echter mag geen wanklank vormen met uw stem.
Zingt met uw stem,
zingt met uw hart,
zingt met uw mond,
zingt met uw gedrag..
Cantate vocibus, cantate cordibus
Cantate oribus, cantate moribus…
"Zingt voor de Heer een nieuw lied."
Vraagt gij u af hoe gij Hém moet bezingen, die gij liethebt? …
Zoekt gij nog naar lofzangen?
De lof, gelegen in het zingen, is de zanger zelf.
Wilt gij God lof zingen?
Weest wat gij zingt;
Weest zelf wat gij uitdrukt.
Gij zijt zijn lof, als gij goed leeft.
“Zingt voor de Heer een nieuw lied.”
---------
programma
Muziek voor diverse zangsolisten, blokfluit, violen, gamba’s, luiten,
chitarrone, bandora en clavecimbel.
drie nieuwe religieuze composities
in oude stijl:
Piet Van Steenbergen: Ich will dich lieben, o mein Leben
(koraalparafrase: EKG254: 2; J.B.König / J.Scheffler)
Koen Becu: Maar, ik heb hem niet gevonden (geestelijk concert over
een tekst uit het Hooglied)
Willem Ceuleers: Sero te amavi (uit de "Confessiones" van
Augustinus)
Aangevuld met werken van Dietrich Buxtehude:
- Lobet, Christen, euren Heiland
- Cantate Domino
- Herr, auf dich traue ich
- Alles was ihr tut mit Worten
- Herr, wenn ich nur dich habe
vrijdag 26
januari 2007: concert: Sint-Catharinakerk te Sinaai, 20u00
zondag 28 januari 2007: concert Sint-Cordulakerk te Schoten 15u00
|