Thomas More / Pascal |
|||
|
|
||
UTOPIA In september 1516 stuurde Thomas More, die om verscheidene redenen een uitgave buiten Engeland verkoos, de definitieve tekst van Utopia op naar Pieter Gilles (Antwerps stadssecretaris), in wiens huis Erasmus verbleef. Gilles kreeg het voor elkaar dat Hieronymus Busleyden (belangrijk man achter het collegium Trilingue in Leuven) het voorwoord schreef. Het boek werd gedrukt door Dirk Martens, drukker van de Leuvense universiteit, die het boek nog vóór het einde van datzelfde jaar publiceerde. De volledige, van de gebruikelijke superlatieven voorziene titel luidde Libellus vere aureus, nec minus salutaris quam festivus, de optimo rei publicae statu deque nova insula Utopia - in vertaling: ‘Een waarlijk gulden boekske, zowel heilzaam als geestig,
door de zeer aanzienlijke heer Thomas More, burger en onderschout van
de beroemde stad Londen;
De passage staat in LIBER II, onder de titel: 'De legibus
Utopiensium' |
|||
Egrotantes; ut dixi, magno cum adfectu curant, nihilque
prorsus omittunt quo sanitati eos, vuel medicinae vuel victus
observatione, restituant. Quin insanabili morbo laborantes assidendo, colloquendo, adhibendo demum quae possunt levamenta solantur. Caeterum si non immedicabilis modo morbus sit verumetiam perpetuo vexet atque discrutiet; tum sacerdotes ac migistratus hortantur hominem, quandoquidem omnibus vitae munijs impar alijs molestus ac sibi gravis morti iam suae supervivat, ne secum statuat pestem diutius ac luem alere, neve quum tormentum ei vita sit mori dubitet, quin bona spe fretus acerba illa vita velut carcere atque aculeo vel ipse semet eximat; vel ab alijs eripi se sua voluntate patiatur; hoc illum quum non commoda, sed supplicium abrupturus morte sit prudenter facturum, quoniam vero sacerdotum in ea re consilijs, id est interpretum dei sit obsecuturus, etiam pie sancteque facturum. Haec quibus persuaserint; aut inedia sponte vitam finiunt, aut sopiti sine mortis sensu solvuntur. Invitum vero neminem tollunt nec officij erga eum quicquam imminuunt persuasos hoc pacto defungi honorificum.
|
Ik heb al verteld, dat zieken in Utopia liefderijk
worden verzorgd en dat men alles in het werk stelt om hun de gezondheid
terug te geven. Lijdt iemand aan een ongeneeslijke ziekte, dan zullen ze hem geregeld bezoeken, hem gezelschap houden, hem bemoedigen, kortom ze doen al het mogelijke om zijn lijden te verlichten. Soms echter is een ziekte niet alleen ongeneeslijk, maar veroorzaakt ook martelende pijn en angst. Dan komen de priesters en de magistraten op bezoek. Ze zeggen: ‘Nu je het leven niet meer aankunt, en je jezelf en anderen tot last geworden bent, je kortom eigenlijk alleen nog maar leeft om te sterven, is de tijd gekomen om een besluit te nemen. Verlos jezelf uit de folterkamer die dit leven voor je geworden is, of laat je op z’n minst door anderen helpen. Als je zo sterft is dat niet enkel een daad van gezond verstand, maar zelfs een vrome en heilige daad, omdat het de priesters zijn die het je aanraden. En priesters zijn de vertolkers van Gods wil.’ Degenen die zich laten overtuigen door deze redenering, maken ofwel door vasten een eind aan hun leven, of wel krijgen een narcoticum toegediend, zodat zij sterven in hun slaap zonder enige doodsstrijd. Degenen echter die niet wensen te sterven, worden niet onder druk gezet en worden verder met dezelfde liefderijke zorg omringd.Laat iemand zich op deze manier bewegen om te sterven, dan geldt dat als eervol. Maar wie zichzelf de dood aandoet zander goedkeuring van de priesters en de senaat, die wordt zelfs geen begrafenis of verbranding waard gekeurd, – men smijt het kadaver ergens in een moeras.”
|
||
Ortelius heeft ook deze plek later in kaart gebracht:
|
|||
This site was last updated |
|||