(n.a.v. "Juridische kapers op de
kust" opinie-artikel van Jurjen Wiersma, DM 02/02/2000, waarin deze beweert dat
a. de mens mondig genoeg is en b. de arts veelwetend is en goed kan luisteren)
- artikel verschenen in DM 09/02/2000 -
discussie rond euthanasiewetging
"Over het volle leven, over de kwaliteit
van leven en sterven, waken tegenwoordig mondige mensen zelf. Zij worden
bijgestaan door vernemend-rationeel ingestelde artsen", beweert Jurjen
Wiersma in zijn opinie-artikel van 2 februari in deze krant. Regel- en wetgeving
omtrent euthanasie is dan ook helemaal niet nodig, sterker nog, zij zou deze
serene samenwerking tussen artsen en mondige mensen alleen maar verstoren.
Enigszins demagogisch roept hij dan het beeld op van een tandem van 'toetsende
en tellende boekhouders en juristen', die het dan voor het zeggen zouden
krijgen. Voorbijgaand aan de belediging die hij daarmee deze beide
beroepsgroepen aandoet, wil ik hier mijn verbijstering uitspreken over de visie
van deze hoogleraar ethiek.
De heer Wiersma moet namelijk wel in een andere
wereld leven dan ik. In zijn werkelijkheid lopen blijkbaar alleen maar rustige
en redelijke mondige mensen rond, die hun leven keurig onder controle hebben en
alle dingen bijzonder fijntjes op een rijtje kunnen zetten. Deze mensen worden
dan - helaas - ziek, maar gelukkig: daar zijn de zeer fijnzinnige en
'vernemend-rationele' artsen al die deze mondige mensen te hulp schieten, een en
al bereidwilligheid om nu ook het persoonlijke sterven te begeleiden en tot een
waardig gebeuren te maken. We mochten wensen dat het er in de werkelijkheid zo
aan toe ging ! Mijn ervaring (en als predikant heb ik toch al heel wat mensen in
de dood zien verdwijnen) is echter een andere en wel op beide terreinen die de
heer Wiersma zo positief typeert.
Enerzijds wìl de moderne mens wel
mondig zijn en leven we inderdaad in een cultuur waar mondigheid een grote
waarde is geworden, maar waar echte mondigheid maar zelden wordt gevonden. Zo
zuiver en beheerst als de mens hier wordt geschetst is hij maar zelden. Zijn
rede is veel te zwak om deze serene positie te bereiken, laat staan vast te
houden ten overstaan van zo iets ingrijpends als de eigen dood. Ja, in theorie,
op afstand van het eigen sterven, lukt het wel aardig, maar eens zelf
geconfronteerd met ziekte, gebrek, eindigheid en dood, steken allerlei
irrationele reflexen de kop op. Angst gaat het leven beheersen en de rede kijkt
vaak machteloos vanuit een hoekje toe. Wanhopig kijkt die mens dan naar zijn
omgeving, familie, vrienden, dokters om van zijn angst verlost te worden. Enorm
is dan de verantwoordelijkheid die op hen rust. Hoe reageren zij op signalen van
angst, die soms vertaald worden in absoluut nìet willen sterven tot in het
absurde toe, maar die evengoed kunnen worden vertaald in de direkte bede: Dood
mij ! De menselijke communicatie, het vernemend verstaan wordt hier wel
zeer op de proef gesteld. Wie hoort wat de patiënt ècht wil zeggen ? Misschien
bedoelt hij wel in beide gevallen: "Blijf bij mij, houd mij vast !"
En zo kom ik vanzelf bij de tweede groep. De
artsen. Zeer hoog staan zij aangeschreven bij dhr. Wiersma. Zij zouden geheel
geleid worden door het vernemend-rationele denken (Kant) en geen last hebben van
wat overal elders volgens de heer Wiersma in onze samenleving aan het gebeuren
is, namelijk dat deze attente en luisterend houding van het verstand
'overvleugeld wordt door de technisch-instrumentele rede van de wetenschap en de
techniek'. Tot mijn grote spijt moet ik zeggen, dat mijn ervaringen met
geneesheren, met name in grote ziekenhuizen, een andere is. De goeden niet te na
gesproken is de overvleugeling door de 'technisch-intrumentele' rede juist daar
met handen te tasten. Vraag maar eens na bij mensen die vaak in ziekenhuizen
komen, hoeveel moeite zij hebben met de 'technisch-instrumentele' aanpak van
specialisten en andere geneesheren. Stel dat dit overdreven is en dat dit
slechts geldt voor minder dan 1% van de artsen, dan nog is het mijns inziens
geboden dat de patiënt in al zijn kwetsbaarheid door de wet beschermd wordt
tegen misbruiken van de technisch-intrumentele rede in ziekenhuizen door precies
die ene procent.
En dan bedoel ik - voor alle duidelijkheid - wel degelijk beide uitwassen die momenteel ter discussie staan: de op
bestelling toegediende dood èn het eindeloos geweigerde sterven. Ik ben mij ervan bewust
dat hiermee het laatste woord niet gezegd is in dit debat, maar vond toch dat ik
mijn geachte geloofsgenoot, dhr. Wiersma, van wederwoord moest dienen.
ds. Dick Wursten
|