Home Up Lechermeier - Bible Spiegelneuronen De Knijff Cees Nooteboom Roger Scruton Ger Groot Rik Torfs Hans Achterhuis Nahed Selim Guy Stroumsa Peter Sloterdijk John Haught P.R. Blum |
Rik TORFS over religieus (?) fanatisme
Nu wij eindelijk verlichte mensen zijn geworden, na een slopend
emancipatieproces, treden religieuze fanatici (extreme moslims, evangelicals,
paapse katholieken) weer zonder gĂȘne voor het voetlicht. Alle hens aan dek! Hoed
u voor religie! Nochtans rijst deze vraag: zijn religieuze mensen fanatiek, of
zijn fanatieke mensen religieus? De eerste optie is de gemakkelijkste, de
leukste om voor lief te nemen. Dan volstaat het immers om religie te bekampen,
en zie, weldra zijn er geen fanatici meer.
Helaas is het de tweede optie die de juiste is. De moeilijkste ook. Er
zijn immers vele diep-religieuze mensen die niet fanatiek zijn. Mensen die
beseffen hoe broos het leven is, hoe weinig God er zich mee kan of wil bemoeien,
hoe wankel de waarheid blijkt, hoe relatief het eigen gelijk en geloof. Echte
religiositeit stoelt op aandacht, en aandacht leidt tot nuance, tot
alleraardigste vormen van twijfel, tot oog voor het kleine verschil. Gelijk
hebben is voor de religieuze mens minder belangrijk dan het verschil zien. Eerst
zien, en dan geloven. Hoe zou wie de heldere blik mist om Johannes Vermeer van
Gerard Dou te onderscheiden, dan weer wel in staat zijn om waarheid en leugen
vlekkeloos uit elkaar te houden? Religieus bevlogen mensen doen soms alsof ze
dit kunnen: niets zien, en alles weten. Tussen kunst en kitsch merken zij geen
verschil, tussen een lach en een traan zien zij een kloof die niet altijd
bestaat, ellende alom dus. Maar over God weten zij alles, werkelijk alles, tot
in de meest fijnmazige details. De onaandachtige mens die God doorgrondt: is dat
niet het ultieme religieuze debacle? Een theoloog zonder cultuur kan God niet
kennen. De hang naar zekerheid geeft hem geen vrijbrief om niet scherp toe te
hoeven kijken. Kortom, de religieuze mens zoekt naar de diepte, maar kan die
slechts vinden als hij tegelijk oog heeft voor het oppervlak. Diepte komt traag,
zo niet is zij schijn. Kijken is per definitie niet fanatiek, omdat het overgave
veronderstelt. Aandacht schuwt het vlugge antwoord.
Religieuze mensen zijn niet fanatiek, maar fanatici zijn vaak wel
religieus. Zogezegd. Aan de buitenkant. Pour les besoins de la cause.
Waarom? Fanatici zijn radicaal, en staan anderen zo nu en dan naar het leven.
Doorgaans om doodgewone redenen, zoals frustratie vanwege het eigen falen, woede
omdat anderen meer geld hebben of meer aanzien, wrok wegens het zich onbegrepen
voelen door de wereld die dus alleen maar slecht kan zijn, weerzin tegenover de
hardheid van het lot. Maar met al die wat kleine, verkrampte gevoelens kan je
niet openlijk uitpakken. De zucht naar geld of macht is niet nobel genoeg om een
misdaad aannemelijk te maken. Je moordt niet uit eigenbelang, uit frustratie of
uit balorigheid. Er moet een nobel motief zijn. De eer van het land
bijvoorbeeld. Of de wil van God.
De wil van God. Bevlogen religieuze figuren praten erover met sprekend
gemak. Raar. Want waarom zou God ook maar iets willen, laat staan heel veel, als
hij alles al heeft waar een God kan van dromen? De wil is de uiting van het
onvervulde verlangen. De kreet, de schreeuw, de gil die volgt op het tekort. Wie
overal Gods wil ziet, beschuldigt hem tegelijk van onvolkomenheid, van een
onblusbaar verlangen naar meer. Minder is meer. Willen is wankelen. Religieuze
fanatici zijn fanatici die zich van religie bedienen, ze zijn geen gelovigen die
God willen dienen.
Religie is aandacht, aandacht is niet fanatiek. Fanatici zijn niet
aandachtig, maar doen een beroep op de pathologie die soms met godsdienst is
verweven: de hang naar zekerheid, de wil van God. Eenzelfde zekerheid die
trouwens ongelovigen soms ook nastreven: de zekerheid dat er geen God is. Zo is
het leven eenvoudiger, en er zit geen ruis op de lijn.
Helaas voor deze mensen is God ondoorgrondelijk, zoals schoonheid, of
zoals de partner met wie wij misschien al jarenlang door het leven gaan. Wie
zekerheid wil, doet er beter aan voor het ongeloof te kiezen, want elk geloof is
niet weten.
Uit: Rik Torfs, Het hellend vlak, Van Halewyck, Leuven, pp.
47-49. ISBN 978 90 5617 866 6
|