Vincent van Gogh

   

Home
Up
Prisse, Edouard
Vincent van Gogh
Jaak Rosseels

Vincent van Gogh, evangelist in België

geroepen tot evangelist

Vincent van Gogh heeft in zijn aanloop naar het schilderschap lange tijd gemeend dat zijn roeping in de kerk lag. In 1877 (hij is 24 jaar) verhuisde hij naar Amsterdam om theologie te gaan studeren. Reeds in juli 1878 brak hij zijn studie echter af. Hij hoopte met een eenvoudiger opleiding zijn doel te bereiken. In augustus 1878 arriveerde hij in Brussel (Laken)Van Gogh: Café au charbonnage (Laeken, 1878) om er lessen te volgenaan de Vlaamse Opleidingsschool. Meester Dirk Bokma zwaaide er de scepter. Op deze school (gesticht in 1875) wilde men Vlaamse jongelingen opleiden tot evangelist voor Vlaanderen om van het stigma ‘Protestants = Hollands = on-Vlaams’ af te geraken.

Vincent kwam dus eigenlijk niet in aanmerking, maar mocht toch 3 maanden op proef lessen volgen. Hij werd niet officieel in de registers ingeschreven, maar woonde de lessen bij als ‘gast’.

Uit deze periode zijn er enkel getuigenissen uit interviews met J. Chrispeels, medeleerling van Vincent. Hij vertelde dat Vincent de lessen slecht volgde als hij het praktische nut er niet van inzag. Ook kwam hij nogal rond voor zijn mening uit. Op de vraag of een bepaald woord in de ‘nominatief’ of de ‘accusatief’ stond moet hij geantwoord hebben: Och meester, wat kan mij dat schelen ! Achteraf bood hij voor al te grote affronten zijn excuses vaak aan met een bloemetje aan. Een eveneens zeer bekende anecdote is dat hij niet tevreden was met de uitleg van het franse woord ‘falaise’ en naar het bord liep om er ééntje (= steile rotskust) te tekenen. Hij werd teruggestuurd, maar nam na de les het krijtje en begon toch te tekenen. Toen één van zijn medeleerlingen hem daarop aan de jas trok "keerde hij zich om met een gelaat dat ik nooit zal vergeten en gaf den plager zulk een vuistslag, dat deze er genoeg van had. O ! dat van verontwaardiging en van toorn ziedende gelaat !" Ook bekend is dat Vincent zichzelf strafte na afloop van zulk soort – in zijn en andermans ogen – onchristelijk gedrag middels zelfopgelegde boetedoeningen, zoals slapen op de deurmat, in plaats van in bed.

Na de 3 maanden proeftijd werd hij niet tot de eigenlijke studie toegelaten. Hij schrijft erover in een brief gedateerd 15/11/1878 (brief nr. 126) aan zijn broer Theo:

    "De drie maanden proeftijd door de Heeren De Jong en Ds. Pietersen gesteld, is welhaast verstreken."

om enkele dagen later in een P.S. te melden hoe de beoordeling is uitgevallen. Ds. De Jonge en Meester Bokma hebben met hem gesproken en gezegd:

"dat er geen gelegenheid [is] om op de school te zijn op de zelfde voorwaarden als zij aan geboren Vlamingen geven, ik kan lessen bijwonen, desnoods kosteloos – maar dit is het enige voorrecht – ik zou dus om te kunnen blijven meer geldelijke middelen moeten hebben dan die waarover ik beschikken kan, want die zijn geene"

Vincent laat zich door deze afwijzing echter niet uit het veld slaan en vertrekt in de winter van 1878 op eigen gelegenheid naar de Borinage. Hij assisteert de bijbelcolporteur Théodore Vander Haeghen, die in Pâturages actief is. Zijn vader schrijft in december 1878 een aanbevelingsbrief naar het Evangelisatie-comité dat hem – hoewel dus zonder opleiding – op 1/2/1879 tijdelijk aanstelt in Petit-Wasmes, waar een kleine protestantse gemeente gesticht was. De proeftijd duurde 6 maanden. Hij sprak samenkomsten toe (bijbellezingen) en legde huisbezoeken af. Hij verloor echter – ondanks zijn toewijding en enthousiasme – langzamerhand zijn toehoorders.

De jaarrapporten uit die tijd bestaan nog, met opgave van het maandtractement dat de jongeman kreerapport comite 1880 - Wasmesg, maar eveneens met vermelding van het gestadig teruglopend aantal toehoorders die naar hem kwamen luisteren, uitlopend op een beëindiging van de verbintenis.  Vincent identificeerde zich zozeer met de mijnwerkers, dat hij niet alleen ‘bovengronds’ met hen wilde samenleven, maar ‘één’ met hen wilde worden (zoals Christus, meende hij). Hij kleedde zich als hen en daalde met hen af in de put: prêtre-ouvrier avant la lettre. Noch zijn kerkelijke oversten noch de mijnwerkers konden deze handelswijze appreciëren.

Na 6 maanden werd zijn activiteit door de kerkelijke autoriteiten negatief geëvalueerd en kreeg hij het advies een ander beroep te kiezen. [klik op de afbeelding hiernaast en u kunt het jaarverslag van het synodaal evangelisatiecomité over 1879 lezen, waarin het verhaal van 'un jeune homme Hollandais, M. Vincent Van Gogh, qui se croyait appelé à èvangéliser dans le Borinage'. Zijn inzet wordt geprezen, maar hij ontbeerde 'le don de la parole'.]

 Hier het hele extract uit het verslag van het evangelisatie werk te Wasmes (p. 17-18)

 

L'essai qui a été fait en acceptant les services d'un jeune homme Hollandais, M. Vincent Van Gogh, qui se croyait appelé à èvangéliser dans le Borinage, n'a pas donné les résultats qu'on en attendait. Si aux admirables qualités qu'il déployait auprès des malades et des blesses; au dévouement et à l'esprit de sacrifice dont il a fourni maintes preuves en leur consacrant ses veilles et en se dépouillant pour eux de la meilleure partie de ses vêtements et de son linge, s'était joint le don de la parole, indispensable à quiconque est placé à la tête d'une congrégation, M. Van Gogh aurait certainement été un évangéliste accompli. Sans doute il ne serait pas raisonnable d'exiger des talents extraordinaires. Mais il est constant que l'absence de certaines qualités peut rendre l'exercice de la principale fonction de l'évangéliste tout à fait défectueux. C'était malheureusement le cas de M. Van Gogh. Aussi le temps d'essai expiré, a-t-il fallu renoncer à l'idée de le conserver plus longtemps.

 

Nu begon voor Vincent het pas echt. Want nu was hij echt arm en kon hij nog meer ‘lijden om Christus’wil’. Hij meende zich zich volledig met de mijnwerkers te moeten identificeren. Zonder middelen van bestaan en ook zonder een beroep te doen op zijn familie, zette hij zijn evangelisatiewerk voort. Vincent verleent dan hand- en spandiensten in een ander dorpje in de Borinage, Cuesmes, waar ook een protestantse gemeente gesticht was.

 

 

File:Cuesmes JPG001.jpg

Cuesmes (Van Gogh-huis)

 

 

Onderwijl schetste en tekende hij natuurlijk ijverig, zowel 'naar het leven' als 'naar beschikbare prenten'. Hier enkele voorbeelden van werk dat hij maakte in de periode dat hij in Cuesmes woonde.

La Maison Magros (Cuesmes: 1879)
(Washington, D.C., National Gallery of Art)
La Maison de Zandmennik Cuesmes: 1879 id. tekening van een vrouw (naar Holbein) Cuesmes: October, 1880 - privé collectie.

 

Ook uit deze periode zijn er enkele anecdotes overgeleverd bij monde van J. Chrispeels. Zo moet Vincent op een zondagavond totaal verwaarloosd en vervuild in Brussel zijn aangekomen bij de familie Otto Geerling. De dochter Jeanne (later de echtgenote van J. Chrispeels) opende de deur, schreeuwde « Papa ! » en vloog met een gil terug. Maar hij werd vriendelijk ontvangen, kreeg in de keuken eten en voor een goed nachtlogies werd gezorgd. In diezelfde tijd deed Chrispeels zijn militaire dienst in Mons: Tijdens de rustpauze op het excercitieveld werd hem meegedeeld, dat iemand hem kwam opzoeken. Het was Vincent in zonderlinge kleding met een grote map tekeningen (hiernaast een tekening uit de zomer van 1879) onder zijn arm, komend van Wasmes. In 1879 bezocht hij ook nog ds. Van der Waeyen Pieterszen, toen predikant te Mechelen.. Deze predikant was niet alleen mede-oprichter en lid van het bestuur van de Vlaamse Opleidingsschool, maar zelf ook kunstschilder.

(schilderij van Van der Waeyen Pieterszen)File:Wayen Pieterszen painting1.jpg.

Met Van der Waeyen heeft Van Gogh een goede band gehad. In een brief aan zijn broer op 5-8-1879 schreef hij, dat hij nogmaals te Brussel, Maria-Horebeke en Doornik was geweest en speciaal op het atelier van Pieterszen, die intussen predikant van de geuzen-enclave Maria Horebeke was geworden en daar kort nadien zou overlijden (16 April 1880) [zie aparte pagina over Van der Waeyen en Horebeke).

 

Emile Zola, schrijver van het mijnwerkersepos Germinal, die voor de documentatie vijf weken in de Borinage heeft doorgebracht getuigt dat de 'gueules noires' (zwarte smoelen) hem hebben verteld van een evangelist die als een soort Christus in hun midden had geleefd....

 

In december 1880 was Van Gogh weer terug in Brussel. Hij keerde terug naar Nederland en ontdekte langzamerhand zijn echte roeping. In Nuenen (waar de pastorie van zijn ouders stond) schiep hij z'n eerste meesterwerk: 'De Aardappeleters', 1885. In datzelfde jaar vertrok hij naar Antwerpen om aan de Academie te gaan studeren (geen succes). Vandaar ging hij naar Parijs. The rest is history...

 

bronnen:

  • W. LUTJEHARMS, De Vlaamse opleidingschool van Nicolaas de Jonge en zijn opvolgers (1875-1926), Brussel 1978 (bijlage VII bevat alle gegevens over Vincent Van Gogh)

  • E. PICHAL, De geschiedenis van het protestantisme in Vlaanderen, Antwerpen/Amsterdam 1975, p 187-190

Dick Wursten, april 2002

 

Zijn vader hield Vincent de hand boven het hoofd en pleitte geregeld voor hem bij het comité en de schooldirectie.

Hieronder Vincents schilderij van de Nederlandse Hervormde kerk in Nuenen, waar zijn vader predikant was. 1884/1885 (schilderij in 2002 gestolen en in 2016 teruggevonden in Italië) - Van Gogh museum.