SELDERHUIS, Herman J.(red.): Calvijn
Handboek.. Uitgeverij Kok, Kampen 2008, 653 pagina’s, ISBN
9789043514361.
BALKE, Willem, VAN 'T SPIJKER en KLOK, Jan C. (red.):.Johannes
Calvijn. Zijn leven,
zijn werk. Uitgeverij Kok, Kampen 2008, 415 pagina’s, ISBN
9789043515757.
2009 is
een bijzonder jaar. Niet alleen wordt alom herdacht dat Charles Darwin twee
eeuwen geleden geboren werd, er is ook speciale belangstelling voor de
vijfhonderdste geboortedag van Johannes Calvijn (1509-1564). Ook al zal
misschien niet iedereen het hiermee eens zijn, maar de laatstgenoemde
verdient zeker zoveel aandacht als de eerste, want Calvijn heeft op zijn
manier de loop van de geschiedenis mede beïnvloed. Zonder het kerk- en
geloofstype dat zich op hem beroept, zou bijv. de geschiedenis van de
Nederlanden anders zijn verlopen en de ontwikkeling van de “Nieuwe Wereld”
(Verenigde Staten) minder godsdienstig gekleurd (Founding Fathers, Pilgrim
Fathers, geestelijke nazaten van Calvijn). Nu is niet alles wat zich op
Calvijn beroept, ook echt calvinistisch en vice versa. En veel van wat wij
gemakshalve maar aan Calvijn toeschrijven, moet in werkelijkheid geschreven
worden op het conto van een groep hervormingsgezinde, meestal academisch en
humanistisch geschoolde theologen, die actief waren in Frankrijk, de Elzas
(m.n. Straatsburg) en de Zwitserse vrijsteden. De individuele geloofsvorm,
sterk woord-geöriënteerd, erg gefascineerd door de waarheid en de
zuiverheid, die heeft Calvijn hier aangetroffen. Zelfs de vormgeving hiervan
in het hervormde of gereformeerde kerktype, is niet uniek aan Calvijn toe te
schrijven, al speelde hij op dit punt wel een doorslaggevende en creatieve
rol. Dit kerktype kenmerkt zich door een platte organisatie, vaak
presbyteriaal (vergadering van ‘oudsten’ of ‘ouderlingen’), allergisch voor
alles wat ‘van bovenaf opgelegd wordt’, gericht op de woordverkondiging en
de onderwerping van alle terreinen des levens aan Gods wil. De bepalende rol
van de ‘dienaar des Woords’ in zulke gemeenschappen, hoewel in theorie niet
verheven boven die van eender welke andere ambstdrager, maar in de praktijk
dominant, is zonder meer Calvijns. In het beroemde “consistoire de Genève”
zetelden alle predikanten en oudsten (door de stadsraad aangeduid
overigens), maar het beleid werd daar niet bepaald, maar in de “Vénérable
compagnie des Pasteurs”. Afin dit terzijde. Van dit geloofs- en kerktype
bestaan overigens conservatieve en progressieve varianten, die echter
godsdienstpsychologisch broer en zus zijn.
Maar hiermee is nog niet alles over Calvijn gezegd. In
een eindeloze reeks brieven (men schat: 5.000, waarvan ruim 1.200 bewaard)
correspondeerde hij met theologen, kerkleiders, prinsen en prinsessen (in
Frankrijk niet te onderschatten: Marguerite de Navarre, zus van de Franse
Koning; haar nicht: Renée de Ferrare) en vluchtelingengemeenten of gemeenten
“onder het kruis” (clandestien). Hij steunde, corrigeerde, bemoedigde, gaf
raad èn hielp metterdaad waar hij maar kon: Vanaf het midden van de 16de
eeuw kwam men van heinde en verre naar Genève om aan de academie aldaar te
studeren (ook uit Vlaanderen: Petrus Datheen, Marnix van St. Aldegonde) en
Genève zond haar zonen uit over heel Europa, ja zelfs tot in Latijns Amerika
toe. Daarnaast preekte hij elke week op zondagochtend (Nieuwe Testament), en
in de namiddag (de Psalmen). Door de week kwam het Oude Testament aan bod en
dat vijftien jaar aan een stuk (van 1549 tot zijn dood in 1564): over het
Oude Testament alleen al 2000 preken, en allemaal in lectio continua:
Een jaar lang Job, vijftien maanden Deuteronomium enzovoorts. Ze zijn
opgetekend in steno en in de 19de eeuw – deels – uitgegeven; heel
veel is vandaag dus nog naleesbaar. En dan heb ik het nog niet over
Calvijn’s handboek voor de christelijke leer, begonnen als een eenvoudige
catechismus in 1537, eindigend als een driedelige encyclopedie: de
Institutie van de christelijke Religie.
Het
lijkt me dus een goede zaak dat Calvijn eens in het zonnetje wordt gezet, al
was het alleen maar om een aantal hardnekkige misverstanden op te ruimen.
Niet alles wat zich op Calvijn beroept is Calvijns en niet alles wat Calvijn
heeft gezegd is door de calvinisten serieus genomen. En nee, Calvijn heeft
geen kinderen op de brandstapel verbrand omdat ze ongehoorzaam waren, en ja,
Calvijn hield van lekker eten en wijn, maar met mate, want drie gangen was
ook wel genoeg in plaats van acht.
In de
aanloop naar de herdenking van Calvijn’s vijfhonderdste geboortejaar heeft
in het Nederlands taalgebied vooral het Instituut voor
Reformatie-onderzoek (Apeldoorn) zich verdienstelijk gemaakt. De
directeur van dit instituut, prof.dr. Herman Selderhuis, moet bijna net zo
hard gewerkt hebben als Calvijn (die probeerde elke dag een uur extra te
werken, d.w.z. zichzelf te dwingen met nog minder (nacht-)rust toe te komen
dan waar het lichaam om schreeuwt). Selderhuis werkt mee aan talloze
manifestaties, geeft interviews, houdt lezingen, organiseert
tentoonstellingen, schrijft boeken en artikelen in verzamelbundels etc…. Hij
was reeds in Antwerpen, en hij komt nog naar Brussel. Het boek met de
sobere, oerdegelijke titel: Calvijn. Handboek is van deze
publicatiedrift de wetenschappelijke vrucht. In deze door Selderhuis
geredigeerde bundel is ongeveer alles verzameld wat het modern
wetenschappelijk onderzoek over deze kerkhervormer heeft opgeleverd in de
afgelopen decennia. Selderhuis heeft hiervoor maar liefst 52 autoriteiten
uit de hele wereld kunnen strikken. Ieder mag schrijven over dat stuk van
het Calvijn-onderzoek, waarin hij of zij gespecialiseerd is. Naast de naam
van Selderhuis zelf, komen wij zo de namen tegen van Karin Maag (directeur
Henry Meeter center of Calvin Studies, Michigan) William G.
Naphy (auteur van een grondleggende studie over het Genève in Calvijn’s
tijd), Wilhelm Neuser (em. hoogleraar, Münster), Irena Backus (hoogleraar
Reformatiegeschiedenis in Genève), Barbara Pitkin (Stanford univ.
California), Wim Janse (VU Amsterdam, Calvijn heeft zijn visie op het
Avondmaal verschillende keren grondig bijgesteld in de loop van zijn leven),
Robert Kingdon (kenner en uitgever van de notulen van het consistoire
van Genève uit Calvijn’s tijd), Johannes D. Witvliet (Calvin theological
seminary, Grand Rapids), Elsie Anne Mckee (Princeton), en dan heb ik nog
maar degenen eruit gehaald, wier namen ik toevallig ken.
Zo
worden in ruim 60 artikelen alle facetten van het leven, het werk, de
geschriften, de theologische opvattingen, inclusief de receptie en
doorwerking ervan belicht. De bundel is thematisch van opzet en verschijnt
tegelijk in het Duits, Engels en Italiaans. Onvermijdelijk is de overlap
tussen verschillende artikelen, wat ten dele veroorzaakt wordt door de mijns
inziens niet geheel geslaagde opzet van het boek. Als men een rubriek
“Theologische verbanden” opneemt in het biografische gedeelte, dan is een
verdubbeling onvermijdelijk als men in de afdeling over het werk van Calvijn
“thema’s” hieruit naar voren haalt en deels komt hetzelfde dan nogmaals
terug in de afdeling over de doorwerking en receptie van Calvijn. Deze
zwakte is eigen aan handboeken, maar is in zekere zin ook een pluspunt, want
het is wel elke keer een andere auteur die hetzelfde belicht èn vanuit een
andere invalshoek.
De
aandachtige lezer kan dan zelf vaststellen dat ook nu nog, hoewel het
onderzoek veel wetenschappelijker verloopt dan vroeger (toen was het vaak
apologetisch pro- of contra), de opvattingen over wat Calvijn nu precies
geleerd heeft over precaire onderwerpen zoals tucht, predestinatie, de
verhouding kerk en politieke, nog steeds uit elkaar lopen. En dat lijkt me
een goede zaak. Ook na het Calvijnjaar is er nog werk aan de winkel.
Voor geïnteresseerde leken, die een handboek zonder
plaatjes niet zien zitten is er (naast Selderhuis’ populariserende
biografie, Calvijn. een mens en de prachtig uitgegeven editie
Calvijn en de Nederlanden (met een mooie bijdrage over de zuidelijke
Nederlanden van dr. Guido Marnef)) een rijk geïllustreerd boek op de markt
gebracht met de titel Johannes Calvijn, zijn leven en werk,
geredigeerd door Willem Balke, Jan. C. Klok en Willem van ’t Spijker.
Laatstgenoemde (em. hoogleraar kerkgeschiedenis te Apeldoorn) heeft in dit
boek de doorlopende tekst geschreven, bestaande uit een biografie van
Calvijn en een beknopt overzicht van zijn theologie. Dit doorlopende verhaal
wordt geregeld onderbroken door interessante excursen, die de lezer meer
achtergrond verschaffen. Ook bij deze uitgave is de redactie erin geslaagd
om eminente Calvijn-onderzoekers (internationaal, deels dezelfde als in het
Handboek) bij de uitgave te betrekken. Deze keer dus niet om een
artikel voor een bloedserieus handboek te schrijven, maar om een excurs
te schrijven over belangrijke thema’s rond zijn persoon en werk. Zo
schrijft Oliver Millet (Parijs) over de brief van Calvijn aan de Franse
koning, en de eerste druk van de institutie; F. Higman (Genève) over Calvijn
als satiricus (niet voor de poes, zeker de jeugdige Calvijn!). W. Balke
neemt een hele reeks excursen voor zijn rekening, waarin steeds een
specifiek thema wordt behandeld (Calvijn en de slavernij, het avondmaal, de
Psalmen, de visio Dei etc…). Ook in dit boek leveren Belgische
Calvijnkenners een bijdrage: E. Braekman schrijft over Idelette de Bure,
Calvijn’s vrouwe en J.-F. Gilmont over de bibliotheek van Calvijn. Dit boek
is zorgvuldig gelayout en voorzien van talrijke illustraties, zowel bekende
afbeeldingen uit diverse musea en bibliotheken, als afbeeldingen uit privé
bezit.
Samenvattend is dit het beeld dat uit beide uitgaven naar
voren komt: Calvijn was een man die voluit leefde in de vroeg-moderne tijd,
een leergierig, veelzijdig en grondig gevormde man, die z’n actieve carrière
begon voluit ingebed in de Renaissance. Het bijbels humanisme heeft in
Frankrijk in zijn jongelingsjaren hoge toppen gescheerd en bijna de hele
Franse kerk meegenomen in een langzame hervorming van binnenuit. Hadden niet
enkele radicale Zwitsers (en nu heb ik het niet over Calvijn, want dat was
een Fransman en het was ‘voor zijnen tijd’) de zaak doen escaleren (Affaire
des Placards, 1534-1535), zou de geschiedenis misschien anders verlopen
zijn. De koning van Frankrijk, totdantoe niet onwelwillend schrok terug van
dit soort extremistische geluiden en verordineerde rust en kerkelijke
gehoorzaamheid. Veel hervormingsgezinden moesten vluchten. Calvijn hoort tot
degenen die Frankrijk verlaten hebben èn die door de studie van de Heilige
Schrift (in de grondtalen), de bezinning op de kerkvaders, geïnspireerd door
Luther, maar beslist niet Luther alléén, voor de reformatie van de kerk
werden gewonnen. Aan de verharding van de posities (“je kiest of voor Rome
of voor Genève”, kort door de bocht gezegd) heeft Calvijn door z’n
onbuigzaamheid en rechtlijnigheid (hij zelf noemde dat zijn eerlijkheid en
trouw aan God) wel degelijk mede gewerkt. Zelf vluchteling voor z’n geloof,
riep hij z’n landgenoten op om ook zo radicaal te kiezen, op straffe van
verlies van de ziel. Tegelijk bood hij in en vanuit Genève onderdak
(letterlijk en spiritueel) aan al die ontheemden die door hun geloofskeuze
op aarde geen ‘aardse schuilplaats’ meer hadden. Zo oefende hij een
wereldwijde invloed uit, die zich vandaag nog laat gelden. Ik vermoed na
lezing van deze beide boeken dat hij zich – het spijt me voor de Europeanen
– vandaag de dag meer zou herkennen in de Amerikaanse (meer ‘evangelische’)
variant van het protestantisme dan in de liberale kerken van Europa. Wel zou
hij de eersten kapittelen omtrent hun gebrek aan visie voor de eenheid van
de kerk (Voor Calvijn is het geloof in de kerk als het ene ondeelbare
lichaam van Christus wezenlijk en hoort het lijden aan het gebrek aan
eenheid tot de geestesgesteldheid van een echte evangelische christen); de
laatstgenoemden zou hij echter streng de les lezen vanwege hun libertinisme
in leer en leven.
Dick Wursten
biografie: : Wie was Calvijn?
|