In 2019 kreeg ik onverwachts de vraag of ik
geen zin had om een boekenverzameling te bekijken in een oud
landhuis. Het huis was verkocht, de waardevolle boeken waren er
al uit, en de rest was quantité négligable voor de
nieuwe eigenaar, om niet te zeggen: een pain in the ass.
We mochten meenemen wat we wilden, boeken à volonté. Toen ik
aankwam wist ik niet wat ik zag. Ten eerste: het landhuis was gigantisch
(met een volledig park erbij) en de vorige bewoner, een telg uit het
bekende uitgevers geslacht Pelckmans, was duidelijk ook een
erfgoedzorger/verzamelaar geweest, want voorin de uitgave zat het
ex-libris van Albert Pelckmans (1910-1994).

De foto is eigenlijk misleidend. Alle ramen en
deuren zijn namelijk oversized. En er was niet maar één boekenkamer
(bibliotheek),
neen de boeken waren verspreid over het hele eerste verdiep,
d.w.z. over diverse riante kamers vaak met wandvullende
boekenkasten. De 'hoofdbibliotheek' (de rechterkamer op deze
foto) was inclusief de volgende verdieping (geen
plafond), ik schat ca. 7 meter hoog, alle wanden 'van de bodem
opwaarts' gevuld met boeken, met een ladder om hogerop te
kijken. En dan op de overloop in de riante hal ook nog eens. De
collectie mocht dan wel afgeroomd wezen (qua pecuniaire waarde),
er stond nog zoveel... Onthutsend wiens (levens-)werk allemaal
wel niet rijp werd geacht voor de opkoper (per kilo).
En zo begon de oefening in zelfbeheersing en het behoud van
focus. Niet graaien, maar concentreren: enkel meenemen wat je
denkt dat je nodig hebt als lezer, en pas in tweede instantie
het gevoel dat je 'iemands levenswerk' redden moet van de
afvalcontainer. Al snel was de auto toch al behoorlijk gevuld.
En ik had thuis al geen ruimte meer in mijn — plots — piepkleine
bibliotheek. Waar moest ik het laten, waar zetten? En daar kwam
ik opeens oog in oog te staan met Nietzsche's Werke.
het was op de overloop, eigenlijk was ik al aan het weggaan. Het
was een mooie editie, begonnen in 1894, en afgesloten in 1911.
Ik twijfelde. Ach, waarom Nietzsche? Ga je dat echt nog lezen?
Ik sloeg het 15de deel op, dat begint met Ecce homo en
las in de inhoudsopgave: Warum ich so klug bin? Ja,
waarom, Nietzsche? Zeg het eens! Ik bladerde naar het
hoofdstuk... Ich habe nie über Fragen nachgedacht die keine
sind,— ich habe mich nicht verschwendet... Raak. Maar
ja, maar toch!
Met pijn in het hart sloeg ik het boek dicht en zette het terug.
De hele serie (16 Bde), waar moest ik die zetten? En ik ging
naar huis. 's Avonds had ik al spijt. De volgende dag begon ik
de machinerie in gang te zetten om de serie toch nog in
Antwerpen te krijgen. Het parcours verliep langs een locale
muziekschool, en de laatste étappe vond plaats in een
bananendoos achterop de fiets.

Thuis aangekomen, werd me al snel duidelijk dat ik een beruchte editie had verworven: De eerste serieuze poging van zus Elisabeth (en enkele anderen) om een ruime selectie van niet door Nietzsche gepubliceerde beschouwingen uit de laatste 6 jaar van zijn 'bewuste leven' (nagelaten aantekeningen, vele banden bevattend!) te bundelen tot een lijvig boekwerk met de titel Der Wille zur Macht. Dat imaginaire boek werd vervolgens door Nietzsche's zus als diens ultieme werk in de markt gezet, zijn 'Unvollendete', het meesterwerk dat hij 'jammer genoeg nooit heeft kunnen afmaken', maar waarin natuurlijk wel de kern van zijn denken wordt verwoord. Niet alleen een dubieuze editoriale kunstgreep (vervalsing?), maar ook eentje met fatale gevolgen voor de Nietzsche-receptie, zeker toen de nazi's ermee aan de haal zijn gegaan. Het was ook dat wat mij van lezing had afgehouden: Nietzsche, Übermensch, racisme, Hitler...
In de nazomer van 2025 besloot ik toch de koe maar eens bij de horens te vatten. En ik greep opnieuw naar Ecce homo, Nietzsche's eigenzinnige (hallucinante) terugblik op zijn (schrijvers)leven. Een totale verrassing. Ik vond het een geweldig boek, geweldig zòt ook, onbeschaamd, hilarisch, over the edge, maar heel vaak toch ook to the point. Hij leefde toen al on the brink of a mental shut-down, maar toch. Literair en intellectueel vuurwerk is het, een genot om te lezen. En ik heb het lees-advies dat hij daar geeft gewoon gevolgd. Hij suggereert nl. om te beginnen met Morgenröthe (Ochtendgloren (mv.)) omdat — ondanks de inhoud, die een aanval is op de grondslagen van de Westere moraliteit — er in dit boek 'geen negatief woord valt te bespeuren, geen enkele kwaadaardigheid, — het geschrevene baadt veeleer in het zonlicht, lekker rond, gelukzalig zoals een zeehond die tussen de rotsen aan het zonnen is' (Ecce homo, ed. 1911, p. 81). En ik heb er geen seconde spijt van, ben zelfs meteen doorgegaan met de 'sequel', de vrolijke wetenschap (de blijde kennis). En ook daar voelde ik hetzelfde licht.... dezelfde warmte, de echte aandacht voor de dingen, de mensen en wat ze zoal doen, die vreemd-vertrouwde wezens, — een volgehouden poging om alles wat is recht te doen ('Gerechtigkeit' heet dat dan in Nietzsche's idioom, een gebruik van die term die mij wel bevalt). Om Nietzsche goed te lezen, moet je langzaam lezen, daar kwam ik al snel achter. En ... sorry, in het Duits. Dat heb ik dan ook gedaan. Om te begrijpen wat hij wil zeggen, moet je wat hij schrijft je eigen maken, d.w.z. omzetten in je eigen taal, vertalen. Dat heb ik dan ook maar gedaan, met een brede selectie uit de gedachtenoefeningen, gekozen volgens een eenvoudig criterium: ben ik voldoende geraakt door wat er geschreven staat om de vertaling aan te vatten. Die fröhliche Wissenschaft is afgeklokt op 186 (van de 342, ik tel boek V niet mee). Aan Morgenröthe ben ik zopas opnieuw begonnen. Dus dat moet nog body krijgen, Waarom ik die vertalingen maak (en online zet) leg uit op de pagina met achtergrondinformatie over de eerste druk (1882) van De Vrolijke Wetenschap. Kennis verschaft vreugde.
Dick Wursten (13 oktober 2025)
P.S.
De uitgave in kwestie is de zogeheten Großoktavausgabe van Friedrich Nietzsches Werken.
| Band | Uitgave | Editor N= nawoord V= voorwoord |
Inhoud |
|---|---|---|---|
| Bd. I | 1895 | N - Koehler - 1894 | Die Geburt der Tragödie / Unzeitgemäße Betrachtungen I–IV |
| Bd. II | 1897 | N - Koehler - 1894 | Menschliches, Allzumenschliches I |
| Bd. III | 1896 | N - Koehler - 1894 | Menschliches, Allzumenschliches II |
| Bd. IV | 1897* | N - Koehler - 1894 | Morgenröthe (*in het nawoord meldt Koehler dat de druk eigl. 1896 was) |
| Bd. V | 1897 | N - Koehler - 1894 | Die fröhliche Wissenschaft |
| Bd. VI | 1896 | N - Koehler - 1894 | Also sprach Zarathustra I-IV |
| Bd. VII | 1896 | N - Koehler - 1894 | Jenseits von Gut und Böse / Zur Genealogie der Moral |
| Bd. VIII | 1896 | N - Koehler - 1894 | Der Fall Wagner /
Götzen-Dämmerung / Nietzsche contra Wagner / Der
Antichrist / Dichtungen met Namenregister voor Bde I-VIII |
| Bd. IX | 1903 | V - Holzer - 1903 | Nachgelassene Werke: Aus den Jahren 1869–1872 |
| Bd. X | 1903 | N - Holzer - 1903 | Nachgelassene Werke: Aus den Jahren 1872/73–1875/76 |
| Bd. XI | 1901 | V- Horneffer (Ernst, August) - 1900 | Nachgelassene Werke: Zeit von Menschliches, Allzumenschliches & Morgenröthe (1875/76–1880/81) |
| Bd. XII | 1901 | V - Peter Gast -1901 | Nachgelassene Werke: Zeit der Fröhlichen Wissenschaft & Zarathustra (1881–1886) |
| Bd. XIII | 1903 | V - Elisab. Förster-Nietzsche - 1903 | Nachgelassene Werke: Umwerthungszeit (1882/83–1888) - thematisch |
| Bd. XIV | 1904 | V - Peter Gast N - Elisab. F-N, Peter Gast - 1904 |
Nachgelassene Werke: Umwerthungszeit (1882/83–1888) - thematisch |
| Bd. XV | 1911 | N - Otto Weiss 1911 | Ecce Homo; Der Wille zur Macht, I-II |
| Bd. XVI | 1911 | N - Otto Weiss 1911 | Der Wille zur Macht, III-IV -
Anhang - Verzeichnisse o.a. link met WzM - Plane
- Fundstellen met Namenregister Bde IX-XVI en Inhaltsverzeichnis 16 Bde. |
De ‘vervalsing’
zit 'm in het feit dat het boek ‘Der
Wille zur Macht’ (Bd XV en XVI) bestaat uit materiaal
dat in Bd XII, XIII en XIV thuishoort: Nachgelassene
Werke (d.w.z. aantekeningen, schetsen, kort/lang,
ideeën, schema's, wel/niet
doordacht). Elisabeth Nietzsche-Förster had voor de editie Koehler al een eerste ‘Wille
zur Macht’ hieruit gedestilleerd
(d.w.z. selectie en ordening).
Blijkbaar niet tevreden. Heeft gebroken met Fritz
Koehler (de redacteur, wetenschappelijk), die
ook al vier Bände uit de
Nachlass had geredigeerd. Dat heeft ze dan opnieuw laten doen voor de definitieve uitgave, door diverse redacteuren (vandaar de sprong in de tijd). En
ook zelf (samen met Peter Gast/Heinrich Köselitz, Nietzsche's
trouwe vriend). En zo verschijnt dan de
lijvige versie van Der Wille zur Macht in 4
delen, verspreid over Bd XV (na Ecce homo)
en XVI. De Nachlass en de Wille zur Macht waren
communicerende vaten, als u begrijpt
wat ik bedoel. Als WzM groeit, moet de Nachlass krimpen.
In de Verzeichnisse aan het eind van Bd
XVI (Dr. Otto Weiss) kun je eigenlijk vrij nauwkeurig zien wat
uit WzM waarvandaan komt uit de Nachlass.
Wat ik overigens niet goed begrijp
bij deze editie is waarom Ecce
homo niet in Bd VIII is opgenomen.