De toekomst kan altijd op belangstelling rekenen, want het is voor ieder levend mens tegelijk een bron van verwachting als een reden tot angst. Dat komt omdat ze onvoorspelbaar is, niet zeker. Er is veel mogelijk en mogelijkheden bieden zowel kansen als gevaren. In de kerk is er veel (teveel) over de toekomst gesproken, los van het heden. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest. Maar laten we gewoon eens een paar belangrijke stukken lezen en bespreken, gewoon nieuwsgierig, gericht op verstaan.
LEZEN: Matth. 24:33-51, 2Petr. 3:1-16, 1Thess. 5:1-11, Openb. 21:1-8
In deze perikopen wordt in soms overweldigende beelden gesproken over gebeurtenissen die ons verstand te boven gaan. Hoe het zal zijn en wat er zal zijn, weten we niet. De kerk belijdt: Hij, Jezus Christus zal er zijn; en dat is genoeg. Zo nu en dan komen er mensen in het nieuws die het zelfs al even voor ons hebben berekend, wat wanneer waar en hoe. Dan wordt het ‘einde van de wereld’ voorspeld. Maar het gaat niet om het einde, het gaat om het begin en een begin is niet te berekenen, een begin gebeurt anders is het geen begin.
De moderne mens en de toekomst:
Vanuit het vooruitgangsgeloof (dat vooral in de 19de eeuw hoogtij vierde) zag men vol vertrouwen de toekomst tegemoet. De mensheid zou door beschaving en redelijkheid vooruitgaan. We gaan vooruit naarmate we ons verstand gebruiken. De tijd – zo meende men – was niet ver meer dat ieder zich redelijk zou gedragen en dan zouden we er zijn. Na twee wereldoorlogen is bij velen dit vooruitgangsgeloof omgeslagen in het tegendeel. Er is een ondergangsgeloof ontstaan. Vanaf het midden van de 20ste eeuw verwoordden schrijvers een ‘gevoel-van-verloren-zijn’. Het leven is absurd, niet de moeite waard, vervelend, afschuwelijk. De mens is niet in staat tot liefde en vriendschap, wel tot haat en nijd. De toekomst is donker, wat overblijft is het “nu” dat uitgeperst moet worden tot op de laatste druppel: kicks, seks, drugs, verdoving... Zo erg was het nu ook weer niet stelde de volgende generatie vast en ontspande zich iets meer en liet zich ook wat grote verhalen betreft geen knollen voor citroenen meer verkopen. Onderwijl is er dan misschien geen vooruitgang, maar wel voortgang, vooral op het terrein van ons technisch kunnen en de communicatiemedia. Global village. Daarbij zijn velen gefascineerd door de mogelijkheden van de techniek. De dag is niet meer ver dat… Hoe zal de wereld er over dertig jaar uit zien? Aan welke eisen moeten de mensen van straks voldoen? Er is zelfs een wetenschap (?), de futurologie, die zich met dit soort problemen bezighoudt. Sommigen zijn enthousiast, anderen haken af of kunnen het tempo niet meer bijhouden.
Ach ja, wij volstaan met twee gedichten, die elk op heel eigen wijze ‘de toekomst’ of de ‘wederkomst’ aankaarten. Lees ze aandachtig en schrijf op wat je van elk van deze gedichten vindt; wat je aanspreekt, wat je niets zegt, waarover je je verbaast, wat je niet snapt… En bespreek het dan met elkaar.
Okke Jager
KOM HAASTIG!
“Kom haastig, Jezus!” bidt de predikant.
“Ja, Amen,” zegt een boer. “wil spoedig komen!
Maar na de oogst, want van m'n nieuw stuk land
Heb ik nog nooit de opbrengst waargenomen.”
“Ja, Amen,” zegt Mevrouw, “maar mag ik voor
De bontjas die ik gisteren zag hangen
Eerst sparen en hem aandoen, als het
Koor Een avond geeft in “Christ'lijke Belangen'?”
“Ja, Amen,” zegt het kind, “maar nu nog niet,
Ik moet nog met vacantie naar de bossen.
Maar ik zal zwaaien, zodat U het ziet,
Als U ons onder schooltijd komt verlossen.”
“Kom haastig, Jezus!” bidt de predikant.
“Maar mag lk eerst die nieuwe lezing lezen,
Die ik gemaakt heb voor het Jeugdverband
Over “Gij zult het wel verstaan na dezen”?”
De beden komen in de hemel aan.
De cherubijnen zwijgen, die ze brachten.
En Jezus vraagt: “Kan Ik vandaag al gaan?”
Zijn Vader zucht: “Ge moet nog even wachten.”
J. W. Schulte Nordholt
TOTDAT HIJ KOMT
Totdat Hij komt zal het hier zo gebeuren:
's morgens de melkboer tweemaal bellen,
dan gordijnen open en met grauwe kleuren
breekt 't eerste licht de nachtelijke ban.
Het heldere ontbijt iedere morgen,
dan naar de stad, de tram zingt langs de rand
heen van je dromen en je kleine zorgen,
en 's avonds staan de grote in de krant.
Zo zal het eindeloos zich herhalen,
liefelijkheid der huiselijke haard,
kinderen zorgen en de angst rondom.
En eind'lijk met het vege lijf betalen
de koorts des levens en diep in de aard
wachten en luisteren, totdat Hij komt.
gebaseerd op W. ter Horst, Het Woord en de Kerk, dl. 4