
Friedrich Nietzsche
eerste druk (Chemnitz, 1882)
De eerste editie van de Vrolijke Wetenschap (1882) heeft als motto een uitspraak van Ralph Waldo Emerson: To the poet, to the philosopher, to the saint, all things are friendly and sacred, all events profitable, all days holy, all men divine1, door Nietzsche alsvolgt geparafraseerd:
Dem Dichter und Weisen sind alle Dinge befreundet und geweiht,
alle Erlebnisse
nützlich,
alle
Tage heilig, alle Menschen göttlich.
Voor de dichter en de wijze zijn alle dingen
vertrouwd en gewijd; alles wat ze beleven is nuttig, elke dag heilig, ieder mens goddelijk.
Deze vriendelijke, verwelkomende, houding ten opzichte van alles wat hij om en in zich waarneemt (sensitief, sensibel, empathisch, en dus kritisch), doortrekt grote delen van dit boek (net als z'n voorganger: Morgenröthe ('Ochtengloren' (mv)). Het leidt tot blijmakende inzichten: vrolijke wetenschap. In 1886/7 heeft Nietzsche aan de vier boekdelen een vijfde boek toegevoegd en een cyclus gedichten/liederen. Dat verstoort - letterlijk - de samenhang tussen dit boek en het volgende (Also sprach Zarathustra, 1883): Het laatste aforisme van de eerste druk van de Vrolijke Wetenschap (boek IV, nr 342 — Incipit tragoedia) is quasi gelijk aan het begin van de proloog van Zarathustra (sectie 1 van de 'Vorrede'). Het is de epifanie van Zarathustra. Door de tweede druk is de link tussen beide verbroken. Dat stoort, — mij.

Titelpagina van de eerste druk uit 1882 — afbeelding: Rare Books auction 25/11/2019, estimate € 3.000, sold € 5.500
— Maar die tweede druk heeft Nietzsche toch zelf gesuperviseerd!
Zeker.
Maar dat is geen argument tegen de eerste druk. En nog
minder, als je je realiseert dat de tweede druk op z'n minst óók een
poging was van Nietzsche's nieuwe uitgever om de onverkochte stock
van de eerste druk alsnog te kunnen slijten, vanzelfsprekend als een
"geheel vernieuwde en vermeerderde uitgave". Vandaar het
voorwoord, het vijfde boek, de liederencyclus van 'Prinz Vogelfrei'.
Ik vind het geen verbetering. Ik beperk me dus in mijn
vertaling tot een selectie van gedachtenoefeningen (Pensées) uit de eerste
vier boeken.
De gedichten
(Reimen und Lieder) waarmee het boek begint, heb ik niet
vertaald, (a) omdat ik dat niet kan (het wordt of proza of rijmelarij,
beide ongewenst), en — (b)
Hans
von Bülow heeft Nietzsche de ogen geopend voor het feit dat hij
— hoewel zéér muzikaal — geen componist was, ook al dacht
Nietzsche zelf van wel. Iets soortgelijks
heeft nooit iemand met vergelijkbaar gezag tegen hem gezegd
m.b.t. zijn gedichten. Nietzsche's poëtische zeggingskracht zit echter in zijn proza.
Dat is soms pure poëzie,
en altijd muziek. Ik ervaar zijn boeken als muzikaal-evocatieve gedachten-composities, rapsodisch brein-vuurwerk.
Ze lezen is ze uitvoeren, beluisteren, en proeven tegelijk.
Ik vertaal ze, omdat niet veel mensen het historisch beladen Duits van Nietzsche nog machtig zijn. Deepl of Chatgpt kan de tekens wel min of meer correct overzetten in een ander taalsysteem, maar je hoort zijn stem niet. En dat moet, wil je hem verstaan. In het dialectisch samenspel van klank, ritme, beeld ontstaat de betekenis, vormt zich de gedachte die te denken geeft, die je moet proberen te vatten (niet simpel, evenals het formuleren ervan, vgl. nr. 244), je eigen maken, en waarop je uitgenodigd wordt te reageren, die tegen te spreken, omdat de wat er werkelijk is recht moet worden gedaan (nr. 297). Pretentie heb ik als vertaler niet. Voor mij is/was het een oefening in goed lezen. Vanzelfsprekend ben ik schatplichtig aan Pé Hawinkels en Hans Driessen, wiens vertalingen zijn gepubliceerd (Arbeiderspers/Boom-Vantilt). Wilt u een volledige versie in boekvorm: koop die. Ik ga echter in mijn lezing eigen wegen, en neem af en toe een andere afslag, — bewust. Mijn 'credentiebrieven'? Duits op het gymnasium in de jaren 1970, een op Duitsland geöriënteerde studie theologie met bijvak filosofie in de jaren 1980, en een langdurige omgang met Bach's cantates (ja, dat helpt om Nietzsche te verstaan). for what it's worth.
oktober 2025 - Dick Wursten
note 1: R.W. Emerson, The Journals and
Miscellaneous Notebooks. vol. VIII (1841-1843)