Daar zit muziek in...
‘Waarom bouwen jullie zo’n duur orgel’, wordt me de laatste tijd wel eens
gevraagd. Kun je dat geld niet beter besteden aan...? Goeie vraag. Enkele
opmerkingen.
Dàt geld kun je in ieder geval niet anders dan zo besteden, want het is
geld dat afgeleid is uit geldstromen die enkel voor dit soort projecten bestemd
zijn. Zo komt bijv. 65% van de totale som uit een pot van de stad Antwerpen die
speciaal bestemd is ter financiering van eenmalige uitzonderlijke uitgaven van
een erkende ‘eredienst’. Waarom daar dan geen beroep op gedaan !? Protestanten
moeten ook een beetje publiek voor de dag durven komen als ze ‘officiële
eredienst’ willen zijn. Zo is er ook geld voor andere doeleinden. Maar anders is
niet hetzelfde als beter of slechter, anders is gewoon... anders. Afin, ik heb
helemaal geen zin om me te verdedigen op dit punt, want daar gaat het niet om
bij de orgelbouw.
muziek raakt het hart
Wij bouwen een orgel om God beter met onze zintuigen te kunnen dienen. Ja,
dat verbaast u misschien, maar een orgel is een instrument dat helpt om het
gebed te verdiepen door het zintuiglijker te maken (en zingen is een vorm van
bidden). Veel van wat we in de kerk doen, is zo abstract, zo rationeel, zo
cerebraal. Wij zijn immers verstandige mensen, we zijn door de ‘Verlichting’
heen gegaan en we laten ons geen knollen voor citroenen verkopen. En een
protestant heeft die aartsnuchterheid ook in zijn godsdienst en godsbeleving
laten doordringen. Er worden dan ook enorm veel dovemansgesprekken in onze
kerken gevoerd, omdat we van verstand tot verstand met elkaar spreken en niet
van hart tot hart. Hetzelfde geldt voor ons gesprek met God. Ook dat is vaak vol
woorden, mooie woorden, soms gepolijst tot en met, maar toch woorden. Waar is
het hart ? Waar zijn de zintuigen ?
liturgie is muzisch
Volgens Martin Rinckart moeten we God niet zozeer danken met ons verstand
(dat ook, hoor, en dat doe ik bij tijd en wijle ook graag), maar toch vooral met
hart en mond en handen (gezang 44, Liedboek). Dat is concreet, plastisch: hart,
mond, handen. Je ziet een mens voor je die zich tot God richt met heel z’n
bestaan, inclusief z’n lijf en leden, met al z’n zintuigen open. Welnu: om ons
daarbij te helpen heeft God de muziek uitgevonden; muziek in de breedst mogelijk
zin van het woord: het muzische (met dank aan de UFPG voor de studiedag, waar
dr. Anton Vernooij de hoorders bepaalde bij de muzische taal van de liturgie).
Zo gauw ons spreken meer is dan netjes articuleren op eenzelfde toon begint de
muze zich er mee te moeien. We zijn ons daar beter van bewust, kunnen we haar
ook beter inzetten.
muziek is geen afleiding
Volgens Hesiodus kenden de oude Grieken maar liefst zeven muzen (allen
woonachtig op de Helicon) die als beschermvrouwen poezie en zang (en vandaaruit
alle andere kunsten en wetenschappen) patroneerden. Dichters waren zangers
(Homerus) en priesters. Zij riepen met hun ‘verdichte’ woorden uitgesproken op
‘verhoogde’ toon de goddelijke werkelijkheid op: cantare (zingen) is incantare
(betoveren) en ‘poèsis’ betekent schepping. Daarom dat er in de kerkgeschiedenis
om de zoveel tijd gewaarschuwd wordt tegen de gevaren van ‘het muzische’ want
het kan afleiden van de zaak waar het om gaat (Augustinus, Bernardus, Calvijn en
onze beeldenstormers hadden het hierover, als ze het ergens over hadden). Maar
waarom de rollen niet omgedraaid: in plaats van ‘afleiden van’ kan muziek ook
‘toeleidend’ zijn of misschien beter: ‘geleidend’ zijn voor het goddelijke
Woord. Dit is trouwens ook de officiële visie van Calvijn (zie zijn voorwoorden
bij de edities van het Geneefse Psalter).
muzische communicatie
Willen wij uitkomen boven netjes voorgelezen bijbelgedeelten, exegetisch
correcte preken, stilistisch verzorgde gebeden en keurig gezongen liederen in
onze erediensten dan zullen we weer moeten leren ‘muziek’ te maken in die echte
zintuiglijke zin. Muziek is namelijk iets zeer stoffelijks, ja, echt waar:
Materie (van de stembanden in uw keel, tot het hout van de fluit en het koper
van de snaar) wordt tot leven gebracht, begint te in trillen en dan begint ook
de lucht waarvan wij leven in beweging te komen. En zo schept God ‘klanken in de
keel’ (aldus Jaap Zijlstra in de cantate: Een woord kan een geheim bewaren,
uitgevoerd bij de inhuldiging van ons orgel) die meer zijn dan verstaanbare of
verstandige woorden, woorden die ‘opwellen uit ’s harten grond’ en bijna
rechtstreeks communiceren met God, die gaan van hart tot hart. Zo musicerend (=
muzisch communicerend) ervaar je dat het hart z’n redenen heeft die de rede niet
kent (Pascal), maar die wel funderend en doorslaggevend zijn voor een naar
lichaam en ziel geleefd mensenleven. Qui cantat bis orat: Door je gebeden te
zingen, wordt je gebed dubbel zo intens. Een goed muziekinstrument, in een
middelgrote ruimte bijv. een echt orgel, helpt daarbij. Zeker weten, ik ben het
al gewaargeworden.
artikel ook verschenen in KERKMOZAIEK, juni 2005, ds. Dick Wursten [nummer
digitaal beschikbaar]
|