Psalm 121

Home ] [ Up ] [ Hymnen ] [ Psalm 121 ] [gezang 90] [ Gezang 125 ] [ Gezang 157 ] [ Gezang 170 ] [ Gezang 185 ] [ gezang 186 ] [ Gezang 221] [ Gezang 313 ] [ Gezang 429 ] [ Paul Gerhardt ]

Psalm 121, Ik sla mijn ogen op en zie...

Ik sla mijn ogen op en zie (psalm 121) CeuleersZoekt u een originele koraalbewerking om de Geneefse Psalmmelodie te spelen op het orgel (manualiter, maar u zult wel moeten oefenen), klik dan op de miniatuur (en beluister de uitvoering hieronder, meer info: www.orgel.wursten.be 

Voor de melodie uit 1551 (en hoe die de Franse tekst 'verbeeldt', zie het artikel op mijn Psalmenwebsite)

Op deze pagina drie versies naast elkaar. Het originele lied (gedicht) in het Hebreeuws druk ik niet af, wel twee bewerkingen ervan. Daartussen in de laatste wetenschappelijk verantwoorde Nederlandse vertaling van het origineel (NBV, 2004).

Psalm 121 hoort bij de pelgrimspsalmen, de bedevaartsliederen. In mijn jeugd, toen we nog de Statenvertaling lazen klonk dat nog mooier: het was een 'lied ha-maäloth'. Een lied van de opgang. Prachtige poëzie, beklijvend beeld, sterk ritme, bezwerend bijna aan het eind. Jezus heeft het gezongen, gebeden, op weg naar Jeruzalem voor de grote feesten, als kind al, en later als volwassene ook. Dat is de natuurlijke habitat van deze psalm (en de andere liederen van de opgang). En stiekem denk ik dat hij het ook gebeden heeft nadat hij aan het eind van de Pesachmaaltijd met z'n vrienden de 'lofzang' (pss. 113-118, de 'hallel' psalmen) gezongen had. Dat wil zeggen op het moment dat hij 'opging naar Jeruzalem' om zijn leven af te leggen en zo te voltooien.

De eerste poëtische vertolking is de berijming volgens de Geneefse melodie van de hand van Willem Barnard. De andere is de 'tweede poging'  van Gabriel Smit. Deze katholieke dichter heeft zich in zijn leven tweemaal met de psalmen bezig gehouden. De eerste keer tijdens en na de Tweede Oorlog: in 1952 verschenen alle 150 psalmen 'verdicht' tot klassieke poezie, met vaak lyrische verzen. Meer dan 100.000 ex. werden verkocht. Herdruk op herdruk volgde. Zo was de tijd. Maar de wereld veranderde en Gabriel Smit veranderde, en dus zijn gedichten ook. Op z’n oude dag keerde hij nogmaals terug naar de psalmen: Psalmen opnieuw (1972). Heel anders, minder lyrisch, een veel vrijere versvorm ook, van twijfel omgeven, maar nog steeds de Psalmen.

Hij droeg zijn eerste bundel op aan zijn vader. "Hij was het die mij de eerste psalmen liet zingen… Later zou dit bezit een der kostelijkste gaven blijken te zijn, die een vader een kind, een mens een mens kan schenken…" Daarop kan ik enkel 'amen' zeggen.

Hieronder dus de Nieuwe bijbelvertaling geflankeerd door Barnard en Smit.

 

Willem Barnard
Psalmberijming 1967/1973
Nieuwe Bijbelvertaling, 2004

Psalm 121
Een pelgrimslied
 

Gabriel Smit
Psalmen opnieuw
Ik sla mijn ogen op en zie
    de hoge bergen aan,
    waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp is van mijn Here, die
    dit alles heeft geschapen.
    Mijn herder zal niet slapen.

Uw wank'le voeten zet Hij vast,
    als gij geen uitkomst ziet:
    uw wachter sluimert niet!
Zijn oog wordt door geen slaap verrast,
    Hij wil, als steeds voor dezen,
    Israël wachter wezen.

De Heer brengt al uw heil tot stand,
    des daags en in de nacht
    houdt Hij voor u de wacht.
uw schaduw aan uw rechterhand;
    de zon zal U niet schaden,
    de maan doet niets ten kwade.

De Heer zal u steeds gadeslaan,
    Hij maakt het kwade goed,
    Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
    wat u mag wedervaren,
    in eeuwigheid bewaren.
 

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal je voet niet laten wankelen,
hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet,
hij slaapt niet,
de wachter van Israël.

De Heer is je wachter,
de Heer  is de schaduw
aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.

De Heer behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
de Heer  houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.

De sneeuwstille kartelrand
van de hoge bergen
ver in de verte, -
ben ik daar eindelijk vrij
van de doffe beklemming
in dit bedompte dal?

Zeker zal ik er veilig zijn,
mijn voet zal niet glijden.
Die mij het heimwee
schonk naar die wijdte,
waakt ook daar over mij.

Vlucht ik erheen, hij
gaat dag en nacht met mij
mee, een schaduw van vrede
aan mijn rechterhand.
De brandende zon overdag
steekt mij niet, 's nachts
verzilvert de maan zegenend
het onherbergzame landschap.

Ik word beschermd tegen kwaad,
mijn ziel wordt niet opgejaagd.
Met hem kan ik gaan waar ik wil,
overal uit en in,
ik ben veilig, altijd, zelfs waar
de aarde mij achterlaat.
 

 

2017 Dick Wursten