Home Up Liedboek dichters Nieuw Liedboek Vluchtheuvelzangen Veni Emmanuel Wat is liturgie ? Willem Barnard Kerkliederen Souterliedekens psalmen - vogelvlucht Boetepsalmen Kerstliedjes |
Een nieuw boek met...
geestelijke liedjes
[voor een leesbaardere en meer bezonnen versie
Woord & Dienst, febr 2014]
Een lijst met alle
geschrapte liederen (en summiere toelichting)
NB Veel van de 'verweesd achtergebleven'
liederen uit het Liedboek 1973, hebben samen met een aantal 'vondelingen'
een nieuw thuis:
www.liedboek.wursten.be
-
Hé, waarom staan deze liederen er niet
meer in ?
-
'Verheugt u
christenen tesaam
(gez. 401)
-
Jezus is ons
licht en ons leven
(gez. 222)
-
O zalig heilig Bethlehem
(gez
131) [zie onder]
-
HerzliebsterJesu, was hast du verbrochen: tot
3x toe
-
Noem d'overtreding (Herzliebster Jesu)
-
Leer mij o heer uw lijden recht betrachten
-
Gethsemane die nacht moest eenmaal komen
-
O verbreker aller banden
(gez. 435)
-
Wees gegroet gij eersteling der dagen
(gez 221
- zie aparte pagina)
-
O, onze vader, trouwe Heer (gez. 48) - Luthers
catechismuslied over het Onze Vader (Wie lied 370 van A. Troost een
vervanging van Luthers lied noemt, heeft er niets van begrepen)
-
algemene indruk
-
Uitgebreide
bespreking: Meester men zoekt u wijd en zijd
gezang 170 (herberijmeld: 837)
-
oud kerkelijke hymnen
-
Het ochtend- en
avondlied van Ambrosius (gez. 370/204; gez. 382/236) - verzwakt
-
Het 25 strofige
hymnus ad galli cantum
( ‘hymne bij het kraaien van de haan’) van
Prudentius (gez. 371/205) - om zeep.
Aparte pagina aan dit lied gewijd
-
de
processiehymne uit Poitiers: Vexilla regis prodeunt
(gez.
185/572) - warrig. Aparte pagina
aan dit lied gewijd
-
nieuw: Jubilus
[pseudo-]Bernardi: O Jezus, uw gedachtenis (Jesu dulcis memoria):
373 - vertaling Schulte Nordholt. Rubriek: Maaltijd van de Heer (??
vanwege de term gedachtenis?). Stond in NHbundel 1938 met een te
schoolse vertaling. Wie weet wordt het wat.
-
notatiewijze van
sommige oud-kerkelijke liederen (oudheid-Middeleeuwen) is geüpdated,
vergregoriaanst (of dat een verbetering is, weet ik niet; heb ik geen
verstand van). Dit geldt voor Veni Sancte Spiritus
(669),
Veni creator
(360). Vraag: waarom niet bij andere hymnen ? De eerdergenoemde
hymnen zijn nog wel volgens de methode Van Biezen genoteerd - voor zijn
opinie hierover, zie Jan van Biezen, 'Enkele persoonlijke opmerkingen
bij het nieuwe liedboek',
in Muziek & Liturgie
82/5
(oktober 2013), 44vv.
-
Oud-Nederlandse liederen
-
O zalig,
heilig Bethlehem (gez 131)
-
gez 174 - Ik
wil mij gaan vertroosten - (zie 562) alleen 1e regel
-
Gez 419 :
Bredero's: O God die de gedachten der mensen ziet en leest
(weg).
-
Gez 153-154
(beide uit Vondel's Gysbrecht van Aemstel). De
Rey der
Edelingen is gesupprimeerd, terwijl de
Rey der
Klaerissen:
‘O Kerstnacht, schoner dan de dagen’ mocht blijven.
-
Gez 471 - Ik
heb gejaagd wel jaren lang (weg)
-
Een abominabel kinderliedje en nog een paar
benedenmaatse
-
Psalmafdeling: 'Looft God' of 'loof God'
-
Losse notities en beknopte besprekingen:
"Het was een zorgvuldig bewaard geheim, wat er precies in het nieuwe
liedboek zou staan. Nu is het onthuld. En nu is ook duidelijk waarom we het
niet eerder mochten weten, want het is een schande!",
zo schreef ik eind
mei 2013. Dat was misschien een beetje overdreven, maar geeft wel precies
weer wat ik voelde. Nu, enige tijd later, zal ik het niet meer zo emotioneel
verwoorden, maar ik ben nog steeds geschokt. Men zegt dat men bij de keuze
van teksten en melodieën kwaliteitscriteria
heeft gehanteerd (taal en
muziek). Ik zie eerder een marktprincipe: consumeerbaarheid. Ook is
er veel 'incrowd' (redactieleden die teksten aanleveren, altijd tricky). Het
boek was al uitverkocht dus tot einde juli moest ik het stellen met de
inhoudsopgave. Ik deed toen een snelle steekproef in het register en dit was
mijn eerste oogst: gezocht, maar -
eerst verbaasd, dan geschrokken
- niet gevonden:
ONTBREKENDE LIEDEREN
-
Meester men zoekt u wijd en zijd (gez.
170)- bij nader toezien:
Dit lied is herberijm(el)d en
verknoeid. [zie onder]
-
O zalig heilig Bethlehem (gez 131)
[zie onder]
-
HerzliebsterJesu, was hast du verbrochen, Deze
prachtige tekst & melodie uit de lijdenstijd, verdwenen tot 3x toe.
-
Noem d'overtreding (Herzliebster Jesu)
-
Leer mij o heer uw lijden recht betrachten
-
Gethsemane die nacht moest eenmaal komen (Exit
Pascal's Jésu sera en agonie...)
-
O verbreker aller banden (gez. 435)
ik wil niet flauw
zijn (u weet wel: altijd maar ‘half leeg’ zeggen terwijl het ook ‘half vol’
is): Er stond veel in het Liedboek dat best gemist kan worden (klik
hier voor de lijst van geschrapte gezangen). Dat bijv. veel
domineespoëzie à la en van J.J.L. ten Kate zou sneuvelen, daar is wel begrip
voor op te brengen -- alhoewel: ook dat is onze geschiedenis en is
Wees gegroet, gij eersteling der dagen
dan echt zo slecht ? -- maar:
- Waarom is 'Verheugt
u christenen tesaam
(gez. 401) niet meer opgenomen ? Dit is Luthers eerste vrije geestelijke
lied - na het lied op de martelaren uit Antwerpen te Brussel verbrand -
waarin hij op heel persoonlijke en originele wijze het evangelie uitzingt.
Ik weet het: liturgisch moeilijk bruikbaar, maar dit liedboek was nou juist
op dit punt ruimer: thuis of op school heel nuttig. Trouwens: ook Luthers'
Mitten wir im Leben sind
en zijn berijming van het
Onze Vader zijn weg. Vervangen door een groot aantal liturgische Onze Vaders en een
berijming in 3 coupletten van André Troost.
- Wat is
er mis met gezang 222 Jezus is ons licht en ons leven
(melodie van
J.S. Bach: schitterend om door de cantorij, of 1 sopraan of thuis te zingen
en ook de gemeente kan dit lied best wel aan - al meer dan een eeuw in ons
taalgebied aanwezig). Een kostbare herinnering aan de
Vluchtheuvelzangen van Hendrik Pierson
- Ook miste ik
een paar liederen die mij persoonlijk heel dierbaar zijn, maar daar moet je
tegen kunnen bij een Kerkelijk Liedboek, bijv het avondlied
van Jacob Revius,
De nacht, de moeder van de rust
(gez. 386, indertijd in bundel 1938
ingevoerd als gezang 279) met de prachtigste slotregel ooit door een
calvinist gedicht: ‘in uw genade, grondeloos’.
Waarom zo vraag je
je af zijn deze liederen verdwenen ? Melodie en teksten zijn goed, beproefd
ook. Daar kan het niet aan liggen. Dan moeten de oogst aan nieuwe liederen
indrukwekkend zijn. Ik hoor het
de commissie al zeggen: ‘Nou, dat kun je vandaag de dag toch niet
meer zo zeggen, hoor.’ En: ‘Wees blij met al die nieuwe liederen die
erin staan, muzikaal en tekstueel van minstens even goede kwaliteit’.
Helaas: Toen ik het Liedboek ging doorbladeren met dit in het achterhoofd,
was ik – echt – van slag door wat men dan allemaal wel niet beter heeft
geacht – muzikaal en tekstueel – dan de hierboven genoemde liederen. En dan
heb ik de kinderliedjes er al buiten gelaten en ook al geaccepteerd – maar
niet echt – dat opwekkingsliederen bijna per definitie op beide punten
tamelijk zwak zijn. Gaandeweg stelde ik vast dat het nieuwe liedboek wel
heel veelzijdig en breed lijkt
maar in werkelijkheid heel beperkt
is omdat twee criteria: ‘verstaanbaarheid’ en ‘bruikbaarheid’ alles hebben
bepaald. Niet enkel de nieuwe
liederen zijn ‘eigentijds’ (dat kun je
verwachten en dat accepteer ik ook), ook
oude hymnen en buitenlandse of anderszins vreemde liederen (= die niet
helemaal bij onze geloofs- of liturgiebeleving passen), worden vaak
eigentijds gemaakt door de berijmer. Van deze tendens geef ik hieronder
enkele voorbeelden. Uitgebreid ga ik in op de schande van het Nieuwe
Liedboek: de her-berijm(el)ing van
gezang 170. De her-talingen 'naar vandaag toe' van
gezang 204-205 (oud-kerkelijke hymnen) houd ik ook wat uitgebreider
tegen het licht.
Er staat ook veel
moois in het nieuwe liedboek:
Voor elck wat wils,
maar een kerkelijk Liedboek is het ondanks
de liturgische onderdelen niet. Het is gewoon een bundel met geestelijke
liederen voor gebruik bij diverse gelegenheden en dient door kerken met de
nodige voorzichtigheid te worden gebruikt. En gij allen die dit leest,
beseft: Liederen bepalen de sfeer (‘geest’) van een kerkdienst veel meer dan
een preek ooit kan, zij infiltreren de ziel (had
Calvijn via
Augustinus van Plato geleerd). Dat is de kracht van de muziek en dus ook
haar gevaar. Calvijn focuste vooral op leerstelling gevaren, Augustinus
besefte dat het eerder om de gevoelens gaat, die muziek kan opwekken of
sturen.
Op zoek naar gezang 170
Zo vond ik gezang
170 terug, tenminste wat er van over is gebleven: De vertaling van C.B.
Burger is vervangen door een nieuwe vertaling van Gert Landman (lied 837):
Pak uw oude Liedboek
(of lees hier de teksten
naast elkaar ) en vergelijk die tekst met het nieuwe lied:
1. Iedereen zoekt U, jong of oud,
speurend langs allerlei wegen:
kronkelig, vreemd, of recht, vertrouwd –
Meester, waar kom ik U tegen?
Eens vindt U ons, bij dag of nacht,
moe van onszelf en zonder kracht,
dorstend naar liefde en zegen.
2. Volgen wij, Heiland, niet uw spoor:
laten wij anderen bloeden,
geven wij pijn en angsten door -
neem ons dan onder uw hoede.
Spreek uw genezend woord vol macht,
dan krijgt ons leven nieuwe kracht.
Spreek, dan keert alles ten goede.
3. Heer, als ons denken U ontkent,
kan ons de leegte benauwen.
Als onze hand uw schepping schendt,
wilt U ons dan nog vertrouwen?
Twijfel of hoogmoed, onverstand –
neem ons, uw mensen, bij de hand.
Laat ons uw schoonheid aanschouwen.
4. Koning, uw rijk is zo nabij –
open mijn ogen en oren!
Onrustig is mijn hart in mij,
totdat het nieuw wordt geboren.
Daarom zoekt U elk mensenkind.
Zoek, Herder, mij, opdat ik vind
en steeds meer bij U zal horen
Wat klinkt dat zwak vergeleken met de klank- en beeldrijke zinnen die we
kennen uit gezang 170. De enige zinnen die nog overeind staan, zijn
citaten uit de oude versie. Alle overige zinnen zijn aan elkaar gerijmd
met behulp van een taal die eerder aan redenerend proza dan aan evocerende
poëzie doet denken. Platitudes en schijndiepzinnigheid – niet afkomstig van
het originele lied, maar uit de geest van dhr. Landman – vervangen de
suggestieve kracht van de concrete beelden waarmee Liedgren de
condition
humaine evoceerde in zijn lied. Waarom moest die oude vertaling
sneuvelen? Ik vermoed dat men de tekst van het oorspronkelijke lied (en van
de vertaling van Burger, gemaakt voor de bundel 1938 en door hem herzien
voor het Liedboek 1973) wat zwaar op de hand vond. Dat is juist, maar zou
dat misschien niet de kracht van dit lied zijn?
Juist die wat zwaarmoedige ondertoon maakte gezang 170 anders dan vele
andere gezangen. Emil Liedgren dichtte dit lied net na de eerste
Wereldoorlog. Veel vertrouwen in het mens-zijn had hij op dat moment niet.
Gezang 170 werd zo een van de weinig
existentialistische liederen uit het liedboek. Ingmar Bergman kijkt
als het ware om de hoek als je dit lied zingt.
In Landman’s versie
is dit lied ondraaglijk licht geworden. Landman flirt met de gedachte dat de
mens op zoek is naar zichzelf, zo’n fijn eigentijds thema. En wat moet ik
met ‘Als ons denken u ontkent, kan ons de leegte benauwen’. Dit is
toch gewoon een domme uitspraak en literair het tegenovergestelde van wat
een dichter gewoonlijk met woorden doet. Hij staat ook niet bij Liedgren. En
wat hiervan gedacht: ‘Volgen wij, Heiland, niet uw spoor: laten wij
anderen bloeden, geven wij pijn en angsten door - neem ons dan onder uw
hoede.’ Naast de lelijkheid van de clichématige taal (die nog niet eens
goed loopt) heeft het gebed precies de verkeerde spits. Van Gheluwe zal het
graag beamen.
En het slot, het
aangrijpende slot: Burger had geschreven mooi Tillich-iaans ‘Daarom zoekt U
elk mensenkind. Zoek, Herder, mij, opdat ik vind,
anders zo ga ik te
gronde’. Prachtige zin, iets zwaarder op de hand dan het origineel maar
wel conform (sök du mig. Aldrig jag når dig eljes). Dat gebeurt soms
bij de vertaling van een goed gedicht. Het gevoel moet verwoord worden, niet
de letter/leer. Wat doet Landman? Hij neemt de subjectwissel en de sterke
zin over: Zoek herder mij, opdat ik vind
om af te sluiten met de grootste anticlimax ooit:
en steeds meer bij U
zal horen. Geestelijk niet ongevaarlijk geneuzel is dit.
Als dit lied bij de tweede druk niet wordt
vervangen door de vertaling van Burger, dan moet op z’n minst onderaan
het lied vermeld worden dat dit geen
vertaling is van een lied
van E. Liedgren, maar een nieuwe geestelijke liedje van dhr. Gert
Landman, naar een oorspronkelijk idee van E. Liedgren met gebruikmaking
van enkele sterke dichtregels van dhr. C. B. Burger.
oud-kerkelijke hymnen
Soortgelijke dingen zouden ook gezegd kunnen worden over enkele
herberijmingen van de oud-kerkelijke hymnen.
De voorname vreemdheid die deze teksten hadden in het Liedboek – en die aan
het denken zette (het poëtisch vermogen van J.W. Schulte Nordholt)
is
grotendeels weg. Ze is vervangen door vlotte eigentijdse ‘hertalingen’ van
de hand van dominee-dichters als Sytze de Vries en Andries Goovaert
(Vergelijk gezang 370 met het nieuwe lied 204, en gezang 371 met het nieuwe
liedje 205). Sytze De Vries is zeker de betere dichter van de twee nieuwen
maar levert hier meer ‘plichtwerk’ (incl. metrische fout
in couplet 8) af
dan een echte poging om Ambrosius aan het woord te laten komen. Het is
vooral te licht. Wat Govaart doet met Prudentius’ hymne over ‘het kraaien
van de haan’, is een klap in het gezicht van deze 4de eeuwse
Spaanse dichter. Hij maakt van een literair spiritueel meesterwerk een
poëtisch oninteressant niemendalletje: ‘Kom uit je warme bed, roept Hij,
of ben je ziek, doodop of lui?’
Het gevolg van deze handelwijze is dat
liederen uit andere tijden en culturen klinken alsof ze vandaag geschreven
zijn. En dat is jammer (de echo-kamer). Afin, ook de commissie treft schuld: De hymne van
Prudentius telt in het origineel 25 strofen, waarin de dichter het beeld van
de kraaiende haan breed en plastisch uitwerkt (vers 3: ‘De haan kraait en
het vogelheer / onder het dak gaat luid te keer’), niet als een
spelletje, maar als een inhoudelijke aansprekende prediking. De haan kondigt
niet enkel de dag aan, nee: hij markeert het einde van de duisternis, wekt
het geweten (Petrus), getuigt van Christus’verrijzenis (bijv. 10,11 in gez
371), kortom is Gods heraut tout court.
Ja dit is onze
zekerheid,
dat Christus deze stille tijd
bij 't luide kraaien van de haan
uit 't rijk des doods is opgestaan.
Zo is de macht des doods gestuit,
de haan roept luid het leven uit,
zo breekt de helse overmacht,
de dag is sterker dan de nacht.
Door deze en
dergelijke coupletten niet te vertalen heeft dit monumentale gedicht (25
strofen) z’n betekenis verloren. De commissie heeft in het voetspoor van de
roomskatholieke en de anglicaanse traditie het lied beperkt tot 6 verzen
(eigenlijk begin en eind). Hiermee is het hart uit het gedicht gesneden en
kan Prudentius niet zeggen wat hij te zeggen heeft. Men had dit lied zó
beter niet opgenomen in het Liedboek.
Karakteristiek voor
de klassieke hymnen is hun gebaldheid: er staat geen lettergreep teveel en
geen enkel woord of beeld is gratuit. Dat was de ernst en de eer van de
klassieke dichter. Spelen met betekenissen, gelaagdheid, klanken doen ze
volop, maar nooit vrijblijvend en altijd binnen een volgehouden metrisch
patroon. Bijna onmogelijk is het om die teksten te vertalen in gelijke
versvoet en dan nog rijmend ook. Zelfs Schulte Nordholt is dat niet altijd
gelukt (zijn tweede couplet van Prudentius is ook zwak als je het vergelijkt
met het origineel). Hier kunt u het
volledige lied lezen met diverse vertalingen. Afin, altijd nog beter om
op de vlakte te blijven dan 'te snel' te vertalen.
Nog even naar
Ambrosius: over hem schreef ik vroeger al eens een stuk, m.n. over het
ontstaan van zijn eerste hymne in Milaan en de avondzang (Deus creator
omnium), Augustinus' avondgebed. Ik heb het nu uitgebreid met de
volledige teksten van de ochtendhymne Aeterne rerum conditor
en de
avondhymne, inclusief een reeks vertalingen. Kunt u opnieuw zelf uw oordeel
vellen.
Hymnologie: door de vreemheid weg te vertalen ontneem men de lezer/zanger de
kans om eens iets nieuws te horen, iets te leren. Daarvoor is nu eenmaal
enige inspanning nodig. De vertaling van de hymnen opent geen venster meer
op een nieuw (oud) stuk wereld, maar sluit dat juist. De commissie
onthoudt de zanger zo iets wat hem eigenlijk wel gegeven (nl. door
Schulte Nordholt) en zeker gegund was.
-
Dat er vanuit
zo'n filosofie geen plaats is voor de grote Paashymne over de
vernieuwing van de schepping
van
Adam van St. Victor (gezang 202), is
geen verrassing, maar wel een gemis.
-
Gezang 185 - vexilla regis -
werd hertaald: 572. Vreselijk, wat een opeenhoping van onverbonden
klanken en botsende medeklinkers. Dichten is meer dan lettergrepen
tellen en kijken of je de inhoud er ingepropt krijgt. Het eindresultaat
is dat het toch al lastige en bevreemdende lied er nog nog
ontoegankelijker door geworden is, tegengesteld aan de intentie, dat
geloof ik.
En uit
zijn lichaam wreed verwond
met
scherpe lanspunt ruw doorboord,
komt
stromend water, kostbaar bloed,
het wast
ons schoon van schuld voorgoed
Opnieuw:
kijk en vergelijk zelf.
Oud-nederlandse liederen
hebben het
moeilijk:
-
O zalig, heilig Bethlehem (gez 131) op een
heel fraaie melodie (wrsch. een Franse air de cour) is verdwenen.
Waarom ?
-
... het is een
echte oud-Nederlandse tekst en vraagt dus
enige moeite om te verstaan. Met een paar voetnoten erbij lukt dat
echter best en dan zing je tenminste ook eens
Vlaams
zou ik zeggen. Wat hierbij ook betreurd moet worden: Door dit lied
te schrappen sneuvelt tegelijk een prachtige Brugse melodie waarvan
niemand minder dan Jonker Jan van Eyk (Utrecht) niet genoeg kon
krijgen bij z’n openluchtconcerten op het Janskerkhof, muziek die
door blokfluitisten nog steeds dolgraag en veel gespeeld wordt.
-
Gez 174 - Ik wil mij gaan vertroosten
- is vervangen door een
nieuwe tekst van Jaap Zijlstra met dezelfde beginregel, echter veel
braver (met alle respect: clichématig): nr. 562. Zonde van dit prachtige
lied. Oordeel zelf: wat hebt u liever: En één voetnootje om uit te
leggen dat 'al heeft 't gestaan ten boosten' zoveel betekent 'ookal
heeft het er vreselijk slecht voorgestaan' is voldoende om met
onze broeder of zuster van 500 jaar geleden mee te kunnen zingen en
voelen... een andere spiritualiteit, maar juist dat is zo verrijkend.
ds. Zijlstra levert gewoon een klassiek minipreekje af, dat ik al ken.
Ook poëtisch heeft Zijlstra al wel beter werk geleverd. Oordeel zelf:
NN gez. 174 |
Zijlstra 562 |
Ik wil mij gaan
vertroosten
in Jesu lijden groot.
Al heeft 't gestaan ten boosten,
het mocht nog worden goed.
Al om mijn zondig leven
ben ik met druk bevaän.
Dat wil ik gaan begeven:
o Jesu, zie mij aan!
Mijn zuchten en mijn kermen
zie aan, genadig God!
Eilaas, wil mijns ontfermen,
al heb ik uw gebod
versmaad te meen'ger ure,
ik wil mij beet'ren gaan.
Dit doet mijn herte treuren:
o Jesu, zie mij aan!
De tijd heb ik
verloren,
die Gij mij hebt verleend.
Naar U wild' ik niet horen,
in zonden was 'k versteend.
Zeer traag ben ik tot deugden,
al heb ik goed vermaan.
Oorsprong der eeuw'ge vreugden,
o Jesu, zie mij aan!. |
Ik
wil mij gaan vertroosten
in ’t
lijden van mijn Heer,
die
zelf bedroefd ten dode
terneerboog keer op keer
en
zocht in zijn ellende
naar
troost om voort te gaan,
tot
hem wil ik mij wenden –
o
Jesu, zie mij aan.
Hoe
sloeg ik ooit uw woorden
weerspannig in de wind,
wilde
niet zien of horen
hoezeer ik werd bemind,
mijn
leven liep verloren,
uw
stem bracht mij tot staan,
u
bidt voor wie u hoonden –
o
Jesu, zie mij aan.
Mijn Heer die om mijn
zonden
in doem en duisternis
ontluisterd en geschonden
aan 't kruis gehangen is
Al ben ik U onwaardig,
mijn toevlucht is uw naam,
mijn redder, mijn genade –
O Jesu, zie mij aan. |
-
Gez 419 : Bredero's O God die de gedachten der mensen ziet en leest
is verdwenen.
-
Gez 153-154 (beide uit Vondel's
Gysbrecht van Aemstel). De
Rey
der Edelingen is gesupprimeerd, terwijl de
Rey der
Klaerissen: ‘O Kersnacht, schoner dan de dagen’ mocht blijven. Je
mag die nu trouwens weer zingen op de melodie die ook in de NHbundel
1938 stond en die Herman van Veen en Ton Koopman op hun grijsgedraaide
kerstplaat ook gebruiken (Is er een verband ?), een melodie met een
behoorlijke lange traditie in de Nederlandse theaterwereld, door Jan van
Biezen indertijd vervangen door een meer oorspronkelijke.
-
Gez 471 - Ik heb gejaagd wel jaren lang
(Hendrik
Pierson - Vluchtheuvelzangen naar motieven van pater Brugman)
verdwenen. Jammer. Die had men moeten laten staan al was het alleen maar
vanwege de uitdrukking: 'praten als Brugman'. Cultuurprikkel,
nieuwsgierigheidswekker. Had men die tegelijk ook de melodie uit de
bundel 1938 terug kunnen geven - bijv. als alternatieve melodie (aldaar:
gez 155). Beide melodieën zijn sterk en gaan inmiddels al z'n 500 jaar
mee in onze contreien.
-
De supprimering van gez 148
Wees wellekom, Emmanuel, zogenaamd
een lied uit Antwerpen ca. 1700, lijkt me correct. Dit is volgens mij -
en ik ben niet de enige - een archaïserend modern lied van een anonieme
20ste eeuwse dichter die te weinig inspiratie of zelfvertrouwen had.
Nog een abominabele misser
en enkele verzuchtingen:
-
955: Ookal heeft
Karel Eykman het geschreven: een lied bij het
sterven van een kind op de wijs van Altijd is Kortjakje ziek, dat
doe je niet!
-
En waarom is de eenheid van het
Geneefse
Psalter verbroken door naast die eerbiedwaardige berijmingen en
melodieën allerlei gelegenheids- of doelgroepgerichte teksten en
melodieën te zetten ? ‘Was ik een schaap, was Hij mijn herder / was
ik een schaap, Hij bracht mij verder’ naast de Geneefse Psalm 23
herdicht door Martinus NIjhoff en Joost van den Vondel
-
Sinds wanneer is het verboden om de
gebiedende wijs
(als aansporing) in het meervoud te schrijven ?
In alle psalmen is ‘Looft/Prijst God’ vervangen door ‘Loof/Prijs God’.
Martinus Nijhoff (ps. 150) draait zich om in zijn graf, alsof die
tussen-t een verwaarloosbare klank is. Wel goed dat de namen van de
berijmers nu bij de Psalmen staan.
losse notities:
-
de
O-antifonen (O kom, o kom Emmanuel).
Barnard heeft later - toen gezang 125 al geliefd was geworden - ingezien
dat hij de pointe had gemist van de O-antifonen en een nieuwe berijming
gemaakt. Deze tekst vervangt nu dit lied. Het
is nr. 466. Mag ik opmerken dat Barnard duidelijk meer op dreef was toen
hij gez. 125 dichtte dan toen hij de tekst corrigeerde ?! Maar ja: het
Weest
blij (bis)-geblaat is zo wel in de kiem gesmoord.
En alsof het nog niet erg genoeg is: de commissie heeft
eigenhandig de dichtregels met de 'titel' naar voren gehaald. Was mijn
klomp al niet gebroken, dan zou hij nu toch wel...
-
In dulci jubilo
staat er in (471).
Geweldig, maar dat had van mij nu juist wel iets losser en creatiever
gemogen vind ik.
-
De vervanging
van de compromistekst van gez 141:
ik kniel aan uwe kribbe neer
door 475:
Ik mag hier aan uw kribbe staan
(Jan Wit) lijkt me
terecht (had in 1973 eigenlijk al moeten gebeuren).
-
gez 193 (O
Welt, sieh hier dien Leben) : Crügermelodie aangepast aan de
bekende versie van J.S. Bach (577). Goede keuze.
-
Dat de krachtige
beeldende tekst van
Nicolaas Beets,
Daar is uit 's werelds
duistre wolken (gez 26) moest wijken voor een brave berijming van
Jes. 9 van de hand van André Troost, is bijzonder jammer en een
zoveelste blijk van historische kortademigheid. Nicolaas Beets is een
19de eeuwer, zijn taal wil nog wel eens wat aanzwellen, maar hij
beheerste het dichterlijk ambacht bijzonder goed. En klankrijke, goed
lopende ritmische zinnen: als zanger adem ik daarbij op.
-
Waarom bij het
dooplied van Muus Jacobse (Heer, zie ons aarzelend staan -
gez. 340) de melodie van Adriaan C. Schuurman (zingbaar en
aansprekend) vervangen is door een mij op het eerste gehoor weinig
zeggende melodie van Theo Goedhart (349) is mij een raadsel.
-
Gezang 117
Hoe zal ik u ontvangen
is helemaal opnieuw berijmd door Sytze de Vries. De hybride
versie die in het Liedboek stond (mix TenKate/Burger) voldeed blijkbaar
niet. Dit lied van Gerhardt stond indertijd als gezang 1 in de NHbundel
1938 en was overgenomen uit de bundel Evangelische Gezangen (J.J.L. ten
Kate, één kleine wijziging in het laatste vers). Als je zo'n geliefd
lied vervangt, moet je wel overtuigen. Dat doet deze berijming niet:
Hoe zal ik u ontvangen / wat wordt mijn eerste groet ?
Tsja. Wat men
vergeet is dat een berijming van Ten Kate geen vertaling is, maar een
nieuwe poëtische schepping met z'n pro's en contra's. Hier wel veel
pro's, want af en toe bevlogen dichter. Afin:
Vergelijk en oordeel
zelf
-
Ook zijn
andere Duitse liederen, die voor het
Liedboek waren vertaald (vaak Ad den Besten) opnieuw vertaald:
-
Herr
Christ, der einig Gottes Sohn (gez 158 Ad
den Besten) vervangen door een nieuwe - m.i. betere maar (want?) ook
vrijere - vertaling van Sytze de Vries, die ook het fantastische
mystieke paradoxale 5e couplet heeft vertaald:
Ertöt uns durch
dein Güte... (517): 'Wij sterven aan uw goedheid, die ons het
leven geeft'. Chapeau!
-
Betwistbaar
daarentegen: Auf, auf mein Herz mit Freuden
(gez
214: O morgen van verblijden, Ad den Besten) is nu
geworden O hart, spring op van vreugde, want dit is ongehoord
(Sytze de Vries, 623).
-
Idem voor
Hoe zal ik u ontvangen
(zie boven)
-
en Luthers
Herr Jesu Christ zum Jordan kam
|